HET PROFIJTELIJKSTE LEVEN
Maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen; ik zet mijn betrouwen op de Heere Heere, om Uwe werken te vertellen. Psalm 73 : 28
II.
Het geloof overwint de wereld en nimmer is uit te drukken de Goddelijke kracht en het Goddelijk vermogen wat in de oefening van het geloof openbaar wordt. Wat is God toch goed voor Zijn volk in dit leven. Van zichzelf hebben zij niets dan ongeloof en twijfel, maar de kerk zingt:
God zeer sterk is mijn kracht alleine.
En dat vernemen wij ook in deze tekst. Gods werk wordt gekroond en verheerlijkt. En met welk doel? Zeker, ook om de hel te beschamen, en het volk van God te versterken, maar waar het bovenal om gaat? Om de eer en de heerlijkheid Gods.
Hoort het Asaf maar zeggen: Ik stel mijn betrouwen op de Heere Heere, om al Zijn werken te vertellen. We lopen zo vaak met onszelf weg, en hoe meer ontdekkend licht wij van de Heere krijgen, hoe meer wij gewaar worden welke monsters wij voor God zijn. O, dat verdoemelijk zoeken van onszelf, en onteren van God, dat verloochenen van Christus en van Zijn dierbaar Borgwerk. Kan Gods volk in de hemel nog bedroefd zijn, dan zouden zij eeuwig wenen over zichzelf. Maar…. daar zal God alle tranen van hun ogen afdrogen.
Om alle uwe werken te vertellen. De werken des Hee-ren zijn zeer groot. Zij worden gezocht van allen die er lust in hebben. ‘t Zijn de werken Gods in de eeuwigheid. Het vaststellen van Zijn eeuwige Raad, de Borgstelling van Zijn Zoon; de verkiezing en de verwerping van engelen en mensen; het sluiten van het verbond. De werken Gods in de natuur — schepping en onderhouding — alles wat adem heeft love de Heere.
De werken Gods in de genade: Het verklaren van Zijn Raad; het zenden van Zijn Zoon; de volvoering van Zijn eeuwig welbehagen in Christus Jezus; de vergadering, de vermeerdering en de bevestiging van Zijn kerk.
De werken des Heeren in de wereld: de planting en voortplanting van het evangelie, van kind tot kind en van geslacht tot geslacht zal Zijn Naam worden voortgeplant. De aarde zal vol worden van de kennisse des Heeren gelijk de wateren de bodem der zee bedekken. Maar nog meer: Gods werk in de beteugeling en vernietiging van Zijn vijanden. God laat Zijn ogen gaan ook over degenen die Sion gram zijn. Hij laat ook de zonde toe, bestuurt ze en bepaalt ze tot een zeker einde. Gen. 50 : 20.
De werken Gods in het harte Zijns volks. Hij begint het goede werk, Philip. 1 : 6. Hij wederbaart hen door Zijn Geest en Woord, plant het geloof in hun harten, verenigt hen met Christus, geeft hun de gegronde hope: doet hen ijverig zijn in goede werken, verwaardigt hen Christus voetstappen te drukken, Hem gelijkvormig te worden. Hen te bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk.
En waar zullen wij eindigen?
En zie, nu wenst Asaf niet anders dan om al die werken des Heeren te vertellen. Zijn oog was er voor geopend. O wat een genade. Van nature blind voor Gods werken maar dan door genade ze te mogen zien. De wereld kent Gods werk niet en de uitwendige belijder heeft er ook geen oog voor. ‘t Wordt alles alleen aan de kinderkens geopenbaard.
Maar daarbenevens, Gods gunstgenoten worden ook verwaardigd, dat God hun mond opent, om de werken Gods te vertellen; om er tegen vriend en vijand getuigenis van te geven. Ja, dat ligt op de bodem van hun hart. Dat is de innige begeerte hunner ziel. De ere Gods en de lof Gods, de verheffingen Gods zijn het hoogste doel van hun leven. Asaf had wel eens een gesloten mond gehad, en al was Zijn mond geopend, dan was het niet altijd tot ere Gods geweest. Hij had wel eens dingen gezegd, waarover hij later zeer bedroefd was ,doch waarover God verzoening had gedaan in het bloed Zijns Zoons. Nu zijn de raadsels van Asaf opgelost; hij is weer op zijn plaats, onder God en achter God en nu? Hij wenst niet anders dan de werken Gods te vertellen. Ook dat van Gods eigen werk, dat hij in het heiligdom gebracht was, en dat alle tegenstand en opstand gebroken, hij nu geheel en al met God verenigd was.
Ja nabij God bedoelen wij onszelf niet meer, dan ligt dat er onder. Dan beogen wij alleen de eer van Die God, Die te prijzen is tot in aer eeuwigheid.
O, dat wij het nu samen ernstig onderzoeken voor het aangezicht des Heeren, of wij dat leven nu ook kennen. Zijn wij er nog vervreemd van, wat zijn wij dan toch te beklagen.
Eenmaal in Edens hof deelden wij in de gemeenschap met God, en was de ere Gods onze hoogste verlustiging en het doel van ons leven. Jammerijlk hebben wij ons uit die gemeenschap Gods losgerukt. ‘t Is alles onze eigen schuld, dat wij nu zwerven over de wereld, en geen vooruitzicht meer hebben, dan om eeuwig van God gescheiden te worden. Ging het nog eens spreken, jongens en meisjes, ouden en jongen, zieken en gezonden. Wij zullen er iets van moeten leren, zal het wel met ons zijn. God nam van eeuwigheid redenen uit Zichzelf om nog een weg uit te denken, maar ook te banen in Christus Jezus. O versmaad Gods goedertierenheid en lankmoedigheid niet. Het mocht u nog tot bekering leiden.
En gij allen, die betrekkking op dat „profijtelijk” leven hebt gekregen, doch nog zwerft op de aarde, o dat Gods Geest toch geen ruste gaf, maar met u, met ons mocht blijven twisten, totdat wij in die ruste waren ingegaan.
Nabij God is een Godverheerlijkend leven, maar ook zo profijtelijk voor ons. Dan zullen wij niet vrezen al veranderde de aarde hare plaats en al werden de bergen verzet in het hart der zee. Die zalige gemeenschap mocht veel gesmaakt en geproefd worden. ‘t Zal zijn tot versterking van het geloof, tot verlevendiging van de hope, en tot verwakkering van de liefde.
God geve ons veel om Christus wil, om nabij God te zijn, dan zal onze ziele zich ook op Hem verlaten, maar zullen wij ook Zijn lof verkondigen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1974
The Banner of Truth | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1974
The Banner of Truth | 20 Pagina's