Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN GODSDIENSTIGE ROOFVOGEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN GODSDIENSTIGE ROOFVOGEL

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Create in me a clean heart, O God; and renew a right spirit within me. Cast me not away from Thy presence; and take not Thy Holy Spirit from me. Restore unto me the joy of Thy salvation; and uphold me with Thy free Spirit. Psalm 51:10–12

Job 28:7 en 8: ‘‘De roofvogel heeft het pad niet gekend, en het oog der kraai heeft het niet gezien; de jonge hoogmoedige dieren hebben het niet betreden, de felle leeuw is daarover niet heengegaan.”

De Heere zegt in Zijn heilig Woord zo kenmerkend: De wijsheid der wereld is dwaaheid bij God. Dat is iets, als de Heere onze ogen er voor opent, wat we zullen moeten beamen. Men brengt dankoffers in onze tijd aan het vernuft en de wijsheid der mensen. Men pocht tegen de Almachige God van hemel en aarde. De mens heeft geen God en geen Meester meer nodig. Immers, hij zal zichzelf wel redden.

Men doorzoekt het luchtruim, men betreedt de maan, men tracht uit te vinden wat in de diepte der aarde is verborgen. Telkens zijn we opnieuw verrast vanwege de uitvindingen die gedaan worden. Ware het nu maar dat men hetgeen te vinden is in Gods heilige voorzieningheid, gebruikt tot nut van de naaste, dan kon men er vrede mee hebben en in sommige opzichten ook blij mee zijn. Helaas, de mens jaagt eigen eer na, en verheerlijkt het menselijk kunnen.

De mens zoekt namelijk zijn leven en zijn levensgeluk hier op een door de zonde verdorven en oudgeworden aarde. Maar helaas, alles buiten God en zonder God, Die alles geschapen heeft en nog onderhoudt tot op deze stonde.

Nu is er gelukkig een andere Wijsheid, namelijk de Wijsheid van Boven, de ware Wijsheid die van God geleerd wordt. De Wijsheid die behoudt. De hoogste Wetenschap die er is. Die Wijsheid te mogen leren, is een gave van de hemel in het hart van een mens die waarlijk zondaar mag worden door de bearbeiding van de Heilige Geest.

Het is de Wijsheid die verdiend is door de Zaligmaker van Zijn duurgekochte kerk; ja, Hijzelf is de Wijsheid, Die neerdaalde van de hemel om een armgemaakt volk wijsheid te leren op de reis naar de eeuwigheid. Die wijsheid wordt gewerkt door de onwederstandelijke arbeid van de Heilige Geest.

Nu is bovenstaande tekst een waarschuwing voor alle dwaze wetenschap en hoogmoed van de mens. Daarom schrijft Job hier, geinspireerd door de Geest des Heeren, een waarschuwing tegen alle vermeende wijsheid die dwaasheid is bij God.

Allereerst staat er in de tekst: De roofvogel heeft het pad niet gekend.

Job heeft in het rijk der natuur, naast het geestelijk onderwijs dat hij gehad heeft, de grootheid, wijsheid en Almacht Gods aanschouwd. Maar heeft tevens getuigd dat goud, zilver en kostelijk gesteente niet te waarderen is tegen de ware Wijsheid die God wil openbaren, beide in natuur en genade.

Een mens is van zichzelf niets anders als een godsdienstige roofvogel. Hij meent zelf zijn weg, zijn pad, hier in dit leven wel te kunnen vinden. Ook de godsdienstige mens is altijd maar bezig om als een rover de weg naar de hemel voor zichzelf te openen. Nu kunnen we allen weten dat een roofvogel een dief is. Hij steelt graag, ja, leeft van het roven. De kanttekenaren zeggen er van: Versta, een soort van een vogel, die gierig tot roven zijnde, zeer nauw de verborgen plaatsen doorzoekt.

Zo de mens, die graag zichzelf wil helpen, zoekt naar dingen die hij zich onrechtmatig kan toeeigenen. Maar: hij heeft het pad niet gekend. Hij is blind in de wegen des hemels. Wat hij zoekt van nature is alleen maar om straks veilig te zijn, als de dood komt, en om als het kan, het oordeel te ontvlieden.

Maar, helaas, nooit heeft hij het pad leren kennen, waardoor de Heere een mens arm maakt en ontledigd, opdat er plaats kome voor de wijsheid die alleen maar behouden kan. Maar ook verder: Het oog der kraai heeft het niet gezien. De kraai is zeer brutaal, en eigent zich graag toe wat hem niet toekomt.

Als het winter is, er er ligt dik sneeuw, en mijn vrouw wat brood kruimelt voor de kleine vogeltjes die van honger om zouden komen, dan hebben we meermalen gezien, dat ze een ogenblikje lekker eten, en dan komt er een koppel kraaien en met ijzig gekras jagen ze de hulpeloze diertjes weg. Wat bekommert een kraai zich daarom. Als hij het maar heeft! De kraai heeft ook een scherp oog. Ver uit een boom zien ze alreeds als er wat voedsel gegeven wordt, en met snelheid strijkt hij neer, verschrikt de kleine vogeltjes, en gunt ze verder geen kruimel.

Zo vertrouwt de mens op eigen inzicht, en steelt wat hem niet toekomt, en tracht zich daarmede op de been te houden. Wat is een mens in zijn diepe val toch een ellendig schepsel geworden. Als de Heere een ware arme soms wat schenkt, dan wordt zulk een wijs mens in eigen oog soms nog door de duivel gebruikt om zo’n ziel in de banden te jagen. Al moeten we er gelukkig bij zeggen dat de Heere toch voor het Zijne zal zorgen.

Toch kent zulk een mens, die zich als de kraai gedraagt, het pad der Wijsheid niet. Dat pad is niet voor de dief, maar voor de hulpeloze die bang is om wat te stelen.

O, die zijn roversnatuur leert kennen, die zal gaan bewenen dat hij altijd op het verkeerde pad liep, en altijd verkeert zocht. Neen, een mens die zich als een kraai gedraagt heeft geen kennis aan de wonderen Gods, die in Christus Jezus openbaar komen voor de arme en de blinde, de lamme en de kreupele.

Gelukkig als we verliezer worden. Niet meer kunnen en durven stelen. Hoewel ook in die weg, een mens nog zo geneigd is om wat te stelen. En alleen door meer en meer ontdekking aan de weet komt dat de Heere alleen kan schenken wat nodig is.

Om nog even dat beeld van die kleine vogeltjes vast te houden. Als ze eenmaal weten waar het voedsel gegeven wordt, zitten ze soms al een poos te wachten en uit te zien of de vrouw nog eens wat komt brengen. Maar hoeveel meer een die waarlijk leert hongeren en dorsten naar de gerechtigheid van Christus. Wat kunnen ze hunkerende uitzien of de Heere nog eens wat geven wil. O, wonder als we geen rechten meer hebben, maar een wachtende bedelaar moeten worden. Om dan achteraf te ervaren dat het Goddelijke Wijsheid was, als de Heere ze soms langer of korter tijd liet wachten. Het moet immers onhoudbaar worden, zullen we hongerende uitzien naar Hem die alles met Zichzelf van vervullen.

Job mag verder schrijven: De jonge hoogmoedige dieren hebben het niet betreden. Ziet u het goed? De jonge hoogmoedige dieren hebben het pad der Wijsheid niet betreden. Hoe driest ze ook kunnen zijn, hoe gemakkelijk ze zich overal in kunnen dringen, maar het pad waar ze de waardevolle dingen kunnen vinden kunnen ze niet uitvinden…

Zo is het met de mens die nergens voor terugdeinst. Hij kan misschien nog wel spreken over de weg des Heeren. Hij kan zich zeer godsdienstig voordoen, zelfs de taal van Gods kinderen gebruiken. En toch; wie oren gekregen heeft bemerkt wel dat het niet uit de rechte Bron voortkomt. Het zijn maar verstandelijke bespiegelingen, en het is een zoeken van een weg voor zelfbehoud.

Maar door genade het pad der Wijsheid zoeken? Nooit en tenimmer. Vergeet niet, er is een pad der dusgenaamde valse wetenschap, die veel op het goede pad kan lijken en het toch niet is.

De Heere werkt anders: Die leert een ziel eigen dwaasheid kennen, en ook verstaan dat hij wandelt op het brede pad des verderfs. Zalig daarom die het pad der jonge hoogmoedige dieren moet verlaten, en zo gering worden in eigen oog, dat het een eeuwig wonder zal zijn als de Heere hem door Zijn Woord en Geest op dat smalle pad ten leven wil leiden. Job moet zich nog sterker uitdrukken: De felle leeuw is daarover niet heengegaan. De leeuw is het beeld van kracht. Hij is zeer sterk. Hij kan, als hij dat nodig vindt, zelfs door onbegaanbare wegen gaan om zijn prooi te bereiken. Zijn gang is op listige paden, en hij ontziet zich niet om alles te vernielen als hij zijn doel maar bereiken kan. Welgebaande wegen schuwt hij.

Och, wat arm is de mens, die zich zo openbaart, die nimmer heeft leren gaan op het pad der Wijsheid, dat de Heere wijst aan de hopeloze in zichzelf. Ja, die leert wel dat hij nooit uit zichzelf die weg zal zoeken, en ook geen verlangen heeft krachtens zijn natuurstaat om daarop te treden.

Daarom is het zo profijtelijk als we mogen leren verstaan bij hemels licht: Eigen krachten te verachten wordt op Jesus’ school geleerd. Mocht ook onze lezer en lezeres maar meer en meer aan de weet komen dat door de zonde het pad der Wijsheid voor ons totaal verborgen is, en dat het alleen de Heere is Die, narr Zijn vrij machtig welbehagen, zulk een ziel op het pad en spoor der gerechtigheid kan en wil brengen. Maar dan is eigen kracht er aangegaan. Dan wordt het een hulpeloos vlieden naar Hem. Dan zijn er geen rechten meer. Dan is eigen wijsheid dwaasheid voor God geworden. Dan zullen we bewenen dat we zolang op eigen paden hebben gewandeld.

Och, dat we onze hoogmoed en eigengerechtigheid toch eens meer kwijt raakten en de bede geboren mocht worden in onze ziele, voor het eerst en bij vernieuwing:

Leer mij, o Heer, de weg door U bepaald;
Dan zal ik die ten einde toe bewaren. Amen.

Chilliwack

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1980

The Banner of Truth | 20 Pagina's

EEN GODSDIENSTIGE ROOFVOGEL

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 1980

The Banner of Truth | 20 Pagina's