Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE HEERLIJKHEID VAN GODS SOUVEREINITEIT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HEERLIJKHEID VAN GODS SOUVEREINITEIT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Voor de kinderen van Korach. Psalm 84:1b

Psalm 84 is een psalm voor de kinderen van Korach. De kinderen van Korach waren een afdeling Levieten, die tot de tempelzangers behoorden, “om met luide stem de Heere, de God Israels, ten hoogste te prijzen”. En het geheim, waarvan 2 Kronieken 20:19 ons spreekt: “met luide stem God te prijzen”, lag gegrond in de verheerlijking van Gods deugden.

Let er eens op, wie de stamvader was van deze zangers, die met luide stem Gods souvereiniteit groot maakten. Was het niet de opstandeling Korach, die met Dathan en Abiram opstond tegen het gezag van Mozes en Aaron? Het waren oproermakers en ze kregen aanhang. Ja, oproermakers krigen altijd aanhang; dat is een vruchtgevolg van de zonde.

Oproermaken gaat er in bij een mens, en in deze dagen leven wij in dagen van oproer. Maar het grootste oproer gaat altijd tegen Gods souvereiniteit. Hebt gij hen nog nooit horen spreken? Luister eens naar de oproermakers in de dagen van Mozes: “Waarom verheft gij lieden u over de gemeente des Heeren?” Oproermakers willen baas wezen en gaan hun kracht zoeken in lasteren. Ze staan boven alles, weten alles, en verwerpen de instellingen Gods.

En wat deden deze oproermakers? Zij vergaderden tegen Mozes en Aaron. Ja, een vergadering tegen Gods knechten. Hoe is het mogelijk? zegt ge. Wel, kent gij uw hart niet? Gelukkig de mens, die door bewarende genade niet met de oproermakers meegaat. Dat is een weldaad in deze dagen. Het is een goddeloos bedrijf, tegen de waarheid op te staan, en dat onder de schijn van godsdienst. En nog de durf te hebben, te beweren, dat het alles ijver is voor de Heere. Het kan onder de toelating Gods zo ver gaan met een mens. “Wij zijn baas—zo roepen ze uit—en Gods knechten en ambtsdragers zijn onze knechten”. Is het niet de waarheid, wat de nu zalige Ds. G. van Reenen schreef in zijn Catechismus, deel II, blz. 207: “En ziet eens Gods kerk, en komt eens in zo menige gemeente. Treurig is het, zoals de geest van verzet daar heerst; de leden der gemeente de baas en de kerkeraad hun knecht. Nooit tevreden, nooit goedkeuren wat de kerkeraad doet, altijd afkeuren , op alles en op iedereen critiek oefenen”? Tot zover Ds. van Reenen.

Mozes had veel tegenstand, maar hij deed een wijze keus. Mozes gaf de zaak in de hand des Heeren.

Dat is een weldaad, als wij daar mogen komen in dagen van strijd en tegenheden. En de Heere doet op Zijn tijd recht. En dat komt openbaar. Wij kunnen het lezen in de Bijbel.

Korach, Dathan en Abiram, die tegen het gezag opstonden, werden afgezonderd en het recht Gods werd verheerlijkt. Gods Woord schrijft ons tot waarschuwing: “En de aarde opende haar mond en verslond hen met hun huizen en alle mensen, die Korach toebehoorden, en al hun have”.

Maar dan de kinderen van Korach? Hoe is het mogelijk, dat dezen bleven leven?

Wij worden niet geroepen om de onbegrijpelijke wonderen Gods te trachten te doorgronden, maar wij worden geroepen om eenvoudig en kinderlijk te buigen voor het gezag van het Woord Gods, en in gedachtenis te houden, dat de verborgen dingen voor de Heere zijn, en de geopenbaarde voor ons en onze kinderen.

Wonder van Gods eeuwig welbehagen; de kinderen van Korach stierven niet! Wel de vader, maar de kinderen niet.... Heerlijk beeld van de vrij macht Gods.

Aanschouw die kinderen. Ze kleefden later David aan in dagen, dat het voor David bang was. David uit wie de Christus geboren zou worden.

“Voor de kinderen van Korach”. Dat was het geheim, dat ze zingende mochten bewonderen. Geslachstroem bezat dat volk niet. En gij, die sterven moet en niet kunt sterven, daar de wet Gods getuigt, dat gij tegen God zondigde, hebt gij geslachtsroem? Hebben wij geslachtsroem, als wij ontdekt worden aan onze bondsbreuk in het verbondshoofd Adam? Het is genade als de mens ziet: Ik ga niet verloren, maar ik ben verloren. Was het niet vrije genade, dat de Heere sprak: “Leef, ja Ik zeide tot u in uw bloed: leef”? Is dit geen wonder van Gods souvereiniteit? Dan wordt het geen begripsleer, maar geloofsleer.

Van de liefde Gods hebben de kinderen van Korach gezongen, zondaren gunnende de ruimte van zalig worden. Het is niet van de mens, maar Gods genade, dat ze heerlijk en vrij zongen, en in die inhoud van hun zingen was: gered uit genade. En door de liefde Gods was er plaats, daar Gods souvereiniteit alles werd. Tot grootmaking Gods zongen zij er van, dat de Heere een weg opende, tot Zijn eer, dat zondaren de heerlijkheid van het Evangelie mogen beluisteren, dat de welgemeende nodiging tot hen komt.

Is dat geen heerlijke zang, ook voor de onbekeerden? Gods lof in de behoudenis van zondaren was de kinderen van Korach alles. Steeds leest ge in Gods Woord van hen; als portiers in de tempel en ook als muzikanten in het heiligdom. Onder de vier-en-twintig hoofden der zangafdelingen waren veertien zonen van Heman, ook uit het geslacht van Korach. Weet gij wat dat ons zegt? Hun uitgangen en begeerten waren naar de zalige, ruime dienst van het Evangelie. En nu wilden ze niet vooraan staan, maar ze waren reeds zo verblijd om een portier te wezen van Gods huis. Wat zal het voor ons allen groot wezen, als wij in deze dagen van het meesterschap eens in waarheid portiers mogen zijn. Het heerlijkste zal wezen, in Amerika en in Holland, dat er portiers geboren worden in Sion. Dan wordt het geen beschouwing, maar beleving:

‘k Waar liever in mijns Bondsgods woning

Een dorpelwachter, dan gewend

Aan d’ ijd’le vreugd in ’s bozen tent.

Zijn er lezers, die het ervaren: “Laat daar zijn harp aan sombre wilgen hangen”? Weet het: daar was ook een Heman bij die zangers. Heman was doodbrakende van zijn jeugd af, en toch, hij heeft ook een zangtijd van blijdschap in zijn leven gekregen. En de grondtoon van zijn zang ging niet over de hemel, ook niet over de schrik der hel, maar was tot eer van de liefde Gods. De waarlijk doodbrakende zielen krijgen toch een tijd, dat ze met luide stem van verlossing gaan zingen. En dan is er zo een medegevoel voor hun medezondaren. Dan horen wij door het zingen heen de fijnbesnaarde toon: Het kan voor u ook nog! Hoe groot ook de zonden zijn, de Heere daalt zo laag af met Zijn nodiging tot zondaren, die alles verbeurd hebben.

Hoe is het nu met u persoonlijk gesteld, mijn waarde lezer? Zijt gij reeds jaloers geworden op de kinderen van Korach? Luister toch naar de roeping, die tot u uitgaat, ook nu, als gij dit leest: “Bekeer u en leef!”

Spot toch niet met Gods geopenbaarde waarheid. Vreselijk is het, als u met de zaligheid spot en Gods besluit van eeuwigheid misbruikt. Het zal wat wezen, door eigen schuld verloren te gaan en dan voor eeuwig in de rampzaligheid. Nu is het nog het heden. De kinderen van Korach vertellen het u, dat er ruimte in God is voor een volk zonder geslachtsroem; ook voor kinderen, voor jongens en jeisjes. Het is nog mogelijk.

Maar wat moet nu de grondtoon zijn van de zang? Ik zei u, dat het geheim van de kinderen van Korach was, dat zij zagen op de rijkdom van Christus. En wat zingen wij toch over onze gestalten en ervaringen. Steeds hoor ik het woord, “Ik” in onze zang voorop. Maar het zaligste is, dat Christus meer en meer onze grondtoon mag worden. Ontgrondende genade leert zelverfoeiing, maar verheerlijking van God.

En wanneer nu die verheerlijking van God in de oefeningen van het geloof mag ervaren worden, wordt het een jaloers makende zang voor de onbekeerden. De breuk van ons allen is, dat wij zo vals zingen. De zuivere toon van Christus wordt zo gemist. En als Christus de grondtoon is geworden in ons leven, wordt het een vragen om niet langer door elkander te zingen. Dan mogen wij zingen bij de gratie Gods in een zo heerlijke eenheid, dat wij het nazingen met de dichter van de oude rijm:

Daar zal het volk komen tezaam,
De stammen Israels meteen,
Om God te prijzen in ‘t gemeen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1981

The Banner of Truth | 30 Pagina's

DE HEERLIJKHEID VAN GODS SOUVEREINITEIT

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 1981

The Banner of Truth | 30 Pagina's