Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RECHT VAARDIGING OM NIET

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RECHT VAARDIGING OM NIET

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En worden om niet gerechtvaardigd uit Zijne genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is. Rom. 3:24

Hervormingsdag

Het is heden de 31ste October. Merkwaardige dag voor Gods kerk. De dag, die sinds het jaar 1517 zulk eene belangrijke plaats inneemt in de geschiedrollen der Christelijke kerk. Het is de geboortedag der Hervorming. Toen sloeg Duitschlands Hervormer zijne 95 stellingen aan de slotkerk te Wittenberg. Dat was het begin van een bangen strijd. Ene worsteling tegen een overmachtigen vijand, tegen het roomsche Babylon. Tegen een kerk, die zich ten onrechte den naam van “Christelijk en Katholick” durfde aanmatigen. Tegen een paus, die als “heilige vader” wilde begroet, en als “stedehouder van Christus” wilde erkend worden, maar niets minder voor had, dan Christus van Zijne ere te beroven. Een strijd tegen een heirleger van monniken en nonnen, tegen een heirleger van valse leeringen en afgodische instellingen.

Tegen deze allen en dit alles toog de Augustijner monnik ten strijde met geen ander wapen dan het Woord Gods. Welk een bange kamp. Hoeveel tranen werden gestort, stromen bloeds vergoten. Hoevele duizenden lieten hun leven op brandstapel en schavot.

Maar waarom toch zulk een strijd? Was de prijs, waarom het ging, zoveel moeite, zoveel bloed en tranen waard?

Gewisselijk. Het ging om het uitnemendste, wat er zijn kan. Het ging om het dierbaarste wat er kan worden genoten. Het ging om de Waarheid Gods en Christi, om de ere des Heeren en de zaligheid van Zijn kerk. Het ging om de vrije rechtvaardiging eens zondaars voor God uit louter gena om de verdiensten van Christus, het fundamentstuk der leer.

Dat was door Rome verbasterd, verduistered en verloochend. De vrije genadeleer is daardoor van haar luister beroofd; het Evangelie der zaligheid krachteloos geworden en alle wezenlijke troost in leven en in sterven, die onze ziel alleen in Christus smaken kan, uitgeblust. Elke leer, die niet geworteld is in de vrije rechtvaardigmaking eens zondaars voor God is eene troosteloze leer, omdat elke leer buiten deze zich grondt in het armoedige doen en laten van een verdorven mens en de zaligheid zijner ziel daarvan afhankelijk stelt, in plaats van de vrije liefde en ontferming Gods, die den goddeloze rechtvaardigt om niet uit Zijne genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is.

Treffelijk getuigenis van den Apostel. Hij spreekt van de rechtvaardiging eens zondaars voor God. Rechtvaardig, dat is: in volle overeenstemming in hart en daden met Gods wet en recht. Waar is zulk ene onder Adams zonen en dochteren te vinden? Niemand is van nature rechtvaardig voor God. Verdoemelijke schepselen zijn wij. Allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Wij liggen onder het vloekvonnis ener gebrokene wet, onder het oordeel van Gods onkreukbaar recht. En geen enkele overtreder der wet kan gerechtvaardigd worden door de werken dier wet, die hij overtreden heeft. Uit de werken der wet zal geen vleesch gerechtvaardigd worden. Schuldig is hij, vervallen aan Gods recht en aan het oordeel des doods. Zal hij rechtvaardig zijn voor God, zoo moet zijn schuld bedekt, Gods recht voldaan, de wet bevredigd, zijne ongerechtigheid weggenomen worden voor het heilig oog van God. Hem moet ene gerechtigheid worden meegedeeld, waarmede hij voor God en Zijne wet bestaan kan. Zal hij gerechtvaardigd zijn, zo moet de hoogste Rechter hem vrij verklaren van schuld en straf en in zulk een staat gesteld, dat oneindige rechtvaardigheid niets meer tegen hem heeft, de wet niet meer veroordelen kan en geen enkele geldende beschuildiging tegen hem kan worden ingebracht, er geen verdoemenis voor hem is. De rechtvaardiging eens zondaars voor God is, dat God als hoogste Rechter de schuldige onschuldig verklaart, de dood en doemschuldige het recht ten leven geeft, zoodat hij bekleed wordt met ene volmaakte gerechtigheid, en alzo voor God staat, alsof hij nooit zonde gehad noch gedaan, ja alle gerechtigheid volbracht had, die Gods wet en recht van hem eist en eisen kan.

Dat geschiedt aan den mens, aan den schuldige en goddeloze, want God is het, Die den goddeloze rechtvaardigt. Maar hoe? Om welke oorzaak? De Apostel zegt: “en worden om niet gerechtvaardigd”. Om niet. Wie kan het verstaan? Wie het doorgronden? Om niet, uit Zijne genade. Maar we voegen er aanstonds bij: ware het dit niet, dan ware het eeuwig hopeloos. Immers, wie van Adam’s gevallen zonen en dochteren kan ook maar iets toebrengen aan Gods oneindige rechtvaardigheid? Of zou God Zich kunnen verloochenen om het gebrekkige doen eens mensen voor volmaakt aan te zien? Immers neen. God kan Zichzelven niet verloochenen. De Jood met zijn offers; de heiden met zijn plechtigheden, de rechtzinnige met zijn rechtzinnigheid, de ootmoedige met zijn tranen, Rome met zijn biecht, aflaat en boetedoeningen vermogen niets ter betaling. Neen, niets kan in aanmerking komen. Hier is het:

Zo Gij in ‘t wilt treden,
O Heer’ en gadeslaan
Onz’ ongerechtigheden,
Ach, wie zal dan bestaan?

Het is enkel om niet, uit loutere gena. Die gena, die van eeuwigheid woonde in het harte Gods, om goddeloze en doemschuldige zondaren vannuit de ellende, waarin zij zichzelf door moedwillige ongehoorzaamheid geworpen hadden, te verlossen en vrij to spreken van schuld en straf en een kinderrecht te geven op het eeuwige leven. Daarom het is vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog. Dat zal de eeuwige roem uitmaken van al Gods volk. O, hoeveel is nodig, zal het worden verstaan dat gena louter vrij is en onverdiende gunst. Hoeveel moet afgebroken worden; van hoeveel moet de ontdekte zondaar uitgeledigd worden, zal hij als dood voor God invallen, zijn Rechter gerechtigheid toekennen en een welgevallen hebben in de straf zijner ongerechtigheid. Ach, we steunen op onze goede werken, keren ons tot onze eigene gebrokene bakken, zoeken waardigheid in onze tranen, werkzaamheden en gestalten alsof God daar door bewogen moet worden. Dat alles baat niet.

Maar wat dan? Hoe kan God de goddeloze rechtvaardigen om niet uit Zijne genade? Kan Hij kwijtschelden zonder betaling? Gena schenken met verloochening van Zijne gerechtigheid, gunst verleenen met krenking van Zijn recht? Immers neen. De Apostel zal het ons zeggen, hoe God Zijne gena verheerlijkt in een weg van recht en gerechtigheid. Het is door de verlossing, die in Christus Jezus is. Verlossing, dat is: door betaling of losgeld vrijkopen. Hij heeft betaald voor Sions schuld. Hij woog den losprijs op in ‘s Vaders hand. “God heeft Hem voorgesteld tot eene verzoening door het geloof in Zijn bloed.” Met de prijs van Zijn bloed heeft Hij betaald en heeft eene eeuwige gerechtigheid aangebracht voor al des Vaders verkoornen en die de Vader aan Hem gegeven had om ze te verlossen. Alzo ligt in Hem Sions heil. Alzo wordt Sion wettig zalig, vrijgesproken van schuld en straf op grond van de kruisverdiensten van Christus. Alzo worden de door Satan aangeklaagden, de door de wet veroordeelden, de aan het Goddelijk recht vervallenen door de rechtvaardige Rechter onschuldig verklaard uit louter gena door de verlossing, die in Christus Jezus is en een wettig kinderrecht gegeven in Christus op de eeuwige zaligheid. Zo worden gena en recht beide verheerlijkt in de vrije rechtvaardigmaking eens zondaars voor God. Dit is de ere Gods en van Zijnen Christus.

En toch, geen stuk der leer, dat meer bestreden is geworden. Reeds in Paulus’ dagen werd het miskend. Het was de Jood eene ergernis en de Griek eene dwaasheid. Straks volgde een Pelagius. Verduisterd werd de vrije-genadeleer. Gods gena is voor allen bestemd, doch de mens moet zichzelf deze genade door inspanning en deugd waardig maken. Christus was niet meer dan een voorbeld ter navolging. Zoo bleef bij Pelagius van “de leer der vrije rechtvaardigmaking om niet” schijn noch schaduw over.

Bestreden werd deze ketterij door Augustinus en op eene algemene Synode veroordeeld. Maar Rome’s kerk heeft de leer van Pelagius in nog fijner en bedekter vorm gehandhaafd. Rome plaatst genade en werk naast elkander. Naast de verlossing, die in Christus Jezus is, plaatst het boete, bidden, vasten, biecht en aalmoezen doen, noodig tot onze rechtvaardiging voor God. Aflaat en mis is volgens Rome noodzakelijk tot vergeving der zonden. Het heeft de leer der vrije rechtvaardiging om niet uit genade door het slijk gesleurd en verloochend. Duitschlands Hervormer, Luther, werd door Rome beschuldigd van Schriftvervalsing. Op het concilie van Trente werd het anathema uitgesproken over allen, die leerden, dat de mens alleen door het geloof, zonder de werken, gerechtvaardigd wordt.

De Hervorming plaatste het licht weer op den kandelaar. Bang was de strijd, maar deze ging niet om iets bijkomstigs, maar om den grondslag der zaligheid, om het pit en merg van het eeuwig Evangelie, de vrije rechtvaardigmaking eens zondaars voor God. Op die vrije genadeleer heeft Satan al zijne pijlen gespitst en al zijn list en geweld te baat genomen om God van Zijne eer en de kerk van al haar troost te beroven. Neen, die strijd is nog niet ten einde. Welk een heirleger van openbare en heimelijke remonstranten, die allen de krachten van den vrijen wil verheerlijken.

Maar God zal Zijne Waarheid handhaven. Alle instrument daartegen zal niet gelukken, al is het, dat het beginsel der Hervorming, helaas, in onze dagen aan alle zijden verloochend wordt en zovelen, die zich beroemen zonen der Hervorming te zijn, het beginsel der Hervorming tegenstaan.

Er is nog een overblijfsel naar de verkiezing van Gods gena. Moge de doorleving van dat beginsel velen ten deel vallen. Dat we sterven aan alles wat buiten Christus is. Ach, hoevele zielen zoeken het buiten Christus om en dat tevergeefs. In Christus is alleen alle heil. In Hem als een goddeloze gerechtvaardigd de eenige en vaste troostgrond; Hij heeft het volbracht, en volkomene verlossing teweegebracht.

Dat het beginsel der Hervorming nog eens opleven mocht tot ere des Heeren en zaligheid van Zijn kerk.

Och! mogt Jezus in mij leven,
En mij van Zijn manna geven,
Dat Hij heeft in overvloed,
Hoe ik het ook heb bedorven,
En van Hem ben afgezworven,
En voor honig koos het roet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

The Banner of Truth | 20 Pagina's

RECHT VAARDIGING OM NIET

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1981

The Banner of Truth | 20 Pagina's