Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOORDE DANKDAG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOORDE DANKDAG

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals onze lezers bekend zal zijn hadden de gemeenten in Canada reeds dankdag de tweede Maandag in October. Voor vele jaren mochten wij dien dag ook in een of twee van de gemeenten vertoeven, om God’s woord in hun midden te verkondigen.

Voor de Amerikaanse gemeenten is het den laatsten Donderdag in November. Ook dit jaar hopen we met de gemeenten weer samen te mogen vergaderen, om in het midden Zijns tempels Gods weldadigheden te mogen gedenken. Wat een overvloedige redenen voor ons en ons land en volk om den naam des Heeren te erkennen. Tot zover heeft de Heere ons land nog willen sparen voor een verwoestende oorlog, en de velden rijkelijk gezegend met een overvloedig gewas, ook welvaart gegeven in de verschillende takken van nijverheid. God heeft Zijn zon nog laten opgaan over bozen en goeden, en nog laten regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. De Heere heeft op de meeste plaatsen een overvloedigen oogst gegeven. Wat een vruchtbaarheid en wat een gewas heeft de Heere ons gegeven. Voor bijzondere ziekten heeft de Heere onze veestapel bewaard en de winkels mochten de ene voorraad na de andere uitgeven, Psalm 144. Ja, de Heere heeft ons samen nog gespaard in het land der levenden, daar anderen ook in onze gemeenten dien dag moeten staren op ledige plaatsen die aan deze zijde van het graf nooit meer vervuld zullen worden. Maar mijn geliefden, er is voor ons allen, door welke diepe wegen de Heere ons ook geleid heeft, overvloedige stof om met Jeremia van ouds te getuigen, “Het zijn de goedertierenheden des Heeren dat we niet vernield zijn en dat zijn barmhartigheden nog geen einde genomen hebben”. Wanneer we een inzicht mogen ontvangen in de hoogheid, rechtvaardigheid Gods, maar ook in ons bestaan en in onze afmakingen, schuld, zonden, vijandschap en ellende, van de plagen van ons hart, dan moet het ons wel verwonderen dat de Heere nog geen voleindiging met ons heeft gemaakt. Wij hebben door erf en dadelijke schuld en zonden ons zelf niet anders waardig gemaakt dan om van voor Gods aangezicht verworpen te worden, en verwezen te worden naar de plaats waar wening is en knersing der tanden.

Rechtvaardig hebben wij verdiend voor eeuwig van dat Hoge Wezen verstoten te worden, maar nu roemen Gods goedertierenheden nog tegen een welverdiend oordeel. Van Biddag tot Dankdag heeft de Heere ons nog gedragen en verdragen. Van den hemel het ons nog toe laten roepen dat Hij geen lust had in onze dood, nog in ons verderf, maar wel in onze bekering en in ons leven. O, dat het toch eens een wonder werd dat de aarde ons nog draagt en de hemel ons nog dekt. En boven al de natuurlijke zegeningen waarmede wij omringd en overladen zijn met onze gezinnen, heeft de Heere Zijn woord nog niet van ons weggenomen. O, wat een wonder! Het is groot dat we voedsel en deksel hebben, maar het bezit van dat lieve onfeilbare dierbare kostelijke woord van God; wie, ja, wie zal de waardij daarvan uitspreken? Dat woord kan ons wijs maken tot zaligheid. In dat woord spreekt God zelf tot ons. Dat is vol van beloften en vol van bedreigingen. Dat woord spreekt van Wet en Evangelie, van leven en van dood: van vloek en van zegen. Waarheid en zaligheid in Christus Jezus voor een arm verloren, dood en doemwaardig zondaar. Miljoenen ook in ons land behoren niet tot een kerk volgens een opgave in een dagblad. Nog niet zo lang geleden werd het getal van ongeveer 66,000,000 genoemd. En daartegen roemen velen in het bezit van het woord van God. Maar hoe wordt het gelezen, hoe wordt het uitgelegd, hoe wordt het de mensen voorgehouden? Tienduizenden en tienduizenden roemen Gods woord hoog met en tienduizenden roemen Gods woord hoog met grote tevredenheid voor zich zelf, maar wandelen met dan Bijbel onder de arm naar de eeuwige rampzaligheid. Velen lezen zichzelf zalig, doch ze zijn nooit rampzalig in zichzelf geweest. Het tijdgeloof neemt de waarheid aan met enig aantrekkelijk genoegen, doch het heeft geen wortel en het einde is godsdienstig of goddeloos. Met een historieele kennis wordt het hoofd vervuld, maar het hart blijft leeg van de waarheid die in de waarheid verklaard ligt. Een door God overtuigd mens heeft de tijden in zijn leven dat hij bevreesd is om den Bijbel op te pakken en te lezen. Zij kennen de dagen dat zij sidderen als hun Vader begon te lezen, want ze vreesden en verwachten niets anders te horen dan het vernietigend en verdelgend oordeel van een heilig en rechtvaardig God. Al de beloften waren voor Gods volk, en de bedreigigen en vervloekingen voor hen. Een huichelaar doet alle moeite om er zich in te plaatsen maar een arme door God bewerkte ziel plaatst zichzelf er maar buiten. Totdat, ja, totdat de dag en het uur aanbreekt dat God zelf er hun insluit en de kracht van Zijn woord in hunne ziel openbaard en bevestigd door Zijn eeuwige Goddelijke Geest. Dat wordt dan in hen als een vuur en als een hamer. ‘T wordt dan een kracht Gods tot zaligheid, een lamp voor hun voet en een licht op hun pad.

Er wordt door Gods Geest plaats voor de waarheid in hun hart gemaakt. De waarheid wordt aan hun ziel toegepast en de waarheid maakt hun vrij. Ze krijgen een tijd dat ze zich in den God der waarheid mogen verblijden. Het worden voor hun gezangen ter plaatsen hunner vreemdelingschappen. Er zijn tijden in hun leven geweest, dat het hun zoeter was dan honing en dan honingzeem. Tijden dat ze met David konden zingen: “Uw woord kan mij, ofschoon ik alles mis, door zijne smaak mijn hart en zinnen strelen”. En in dat woord verklaard God Zijn eeuwigen raad in Christus Jezus, het begint en eindigt met God.

Het begint en eindigt met Christus, de Alfa en de Omega, met de eerste en de laatste. Daarom is het hun zo dierbaar en kostelijk. En nu mogen wij dat woord en de verkondiging nog hebben. Hoe lang nog? Wij weten het niet, maar grote vreze vervuld vaak ons hart. Jozef Irons zeide tegen een jonge leeraar, “Preek schriftuurlijk, bevindelijk, en practikaal.” En hoe weinig wordt dat nog gevonden. En wanneer wij Gods heilig woord lezen over de laatste dagen, en de dierbare geschriften onzer vaderen, zoals van Rutherford en Dr. Owen, en Van DerGroe, wat ze voorzegd hebben aangaande de toekomst dan kan ons hart wel in een krimpen. Wij beleven bange dagen en zware tijden staan er voor de deur. De afval voorspeld in Gods woord, wordt allerwegen zichbaar. Het heeft al veel groter afmetingen aangenomen dan wij beseffen. Maar och, mijn geliefden, de Heere heeft Zijn woord nog niet van ons weggenomen. Dat het ons diep vernedere moge voor het aangezicht des Heeren. Met een bevreesd hart mogen wij wel zeggen, Heere, hoe lang nog? Breder en breder worden de scharen die Gods woord verwerpen. En onder degenen die het uitwendig nog erkennen dat dat woord de waarheid is, waar is de beleving van de waarheid, en de behoefte om naar dat woord ons leven te mogen richten?

Och, waar is de praktijk van de genen die belijden een ander leven deelachtig te zijn? Wat is ons leven? Waar is de verborgen omgang met God, van leeraar en volk? De aarde flessen gelijk geworden, de wereld gelijk vormig. Niet meer kunnen komen waar zij eens geweest zijn. En waar is de smart er over? Schaamte moet ons aangezicht wel bedekken. Uitwendig heeft de Heere ons een overvloed van weldaden en zegeningen geschonken. In het jaar seizoen dat achter ons ligt liepen onze perskuipen over. Maar ach, mijn geliefden, waar en wat is de beantwoording van de vele zegeningen ons door God gegeven?

De Heere heeft eens tot het oude bondsvolk Israel gezegd, “Zult gij dit den Heere vergelden, gij dwaas en onwijs volk?” Dat mocht de Heere tegen ons ook wel zeggen. Met onze voeten vertreden wij de weldaden Gods en ook onder de oordelen Gods is er geen stem of opmerking. Wat een verblinding, en wat een verharding. Ja, wat een snode ondankbaarheid tegen die God in wiens hand ons leven is en bij wien al onze paden zijn: de bron en fontein van alle zegeningen. De Heere heeft eenmaal van zijn volk gezegd: “Een os kent zijn bezitter, en een ezel de kribbe zijns heren, maar Israel heeft geen kennis: Mijn volk verstaat niet,” Jes. 1:3. En dat is ook van toepassing op ons. En onder dat alles weigeren wij schaamrood te worden, en gaan maar door op onze eigen wegen. Op verzoek van de overheid, geproclameerd door de president van het land, zullen we opgeroepen worden een nationale dankdag te houden. Wij mogen het wel erkennen en waarderen dat zulk een dag nog wordt uitgeschreven.

Maar boven dat alles de Heere roept het ons nog toe van den Hemel: “Vergeet geene van zijn weldaden, vergeet ze niet, het is God die ze U bewees,” Psalm 103:2. Doch nu komt de vraag: Waarmede zullen wij den Heere tegenkomen, en waarmede zullen wij ons bukken voor den hogen God? Lippenwerk kan God niet behagen. God ziet naar waarheid in het binnenste. En wanneer zou het waarheid zijn? Wanneer wij losmaken de knopen der goddeloosheid en ons ontdoen van de banden des juks. Wanneer wij in oprechte en waarachtige vernedering des harten onze schuld voor God bekennen, met de zonde breken, en in ootmoed wederkeren tot den Heere, zoekende verzoening met God in het bloed des Lams. “Een gebroken en verslagen hart, zult Gij, O God, niet verachten,” Psalm 51:19.

En zie daarin komt nu onze armoede openbaar. Had Christus nooit een dankdag gehouden op de aarde dan zou het voor ons nooit een dankdag kunnen zijn. Wij moeten door het geloof met Hem verenigd zijn en worden, want anders hebben wij nooit geen bestaan voor het aangezicht des Heeren. En waar Hij met ene offerande in eeuwigheid volmaakt heeft, alle degenen die geheiligd zijn. Alleen in dien gezegende Christus is de ware kerke Gods begrepen, gedekt en overdekt, verlost en zalig. In die Christus kunnen wij alleen maar voor God bestaan. Daarom ook is de kennis van Hem noodzakelijk tot Gods eer en onze zaligheid, en de vereniging met Hem door het geloof onmisbaar om getroost te kunnen leven en eenmaal zalig te sterven.

Zonder Christus kunnen wij nooit een biddag houden, en zonder Hem kan het ook geen dankdag zijn. De ware zielsvernedering die Gode aangenaam en welgevallig is, is de vrucht van de vernedering van Christus, en is het werk van God de Heiligen Geest. Dat de Heere ons aanschouwen mocht in dien gezegende Middelaar, in dien alles overtreffelijke, biddende, en dankende Hogepriester voor het aangezicht zijns Vaders. Zijn werk is volkomen en zijn gerechtigheid red van den dood.

De Heere gedenke ons met onze gezinnen op den aanstaande dankdag. Och, dat wij voor Hem in het stof mochten vallen en in zijn kracht mochten breken met de zonde, en de wegen der ongerechtigheid mochten verlaten, en dat de goedertierenheden des Heeren ons leiden mochten tot waarachtige bekering. De Heere geve om Zijns zelfs, om Christus wil dankdag in onze harten, in ons huis, gezinnen en in de kerk. Dat Hij ons uit loutere genade iets schenke van die kracht waarvan David iets mocht beoefenen: Maar ik zal door de grootheid Uwer goedertierenheid in Uw huis ingaan: Ik zal mij buigen naar het paleis Uwer heiligheid in Uwe vreze. Psalm 5:8. Dat zou een onvergetelijke dankdag zijn. Ja, een dankdag die een voorsmaak zou zijn van den eeuwigen dankdag in den hemel. De Heere bewerke om Zijn Zelfs wil daartoe onze harten en de harten van onze kinderen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1981

The Banner of Truth | 20 Pagina's

VOORDE DANKDAG

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1981

The Banner of Truth | 20 Pagina's