Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERLOST UIT DE BANDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERLOST UIT DE BANDEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijn Heere en mijn God! Johannes 20:28

Toen nu de discipelen wederom bijeen waren en ook Thomas met hen was, kwam Jezus als de deuren gesloten waren, en stond in het midden en zeide: “Vrede zij ulieden.”

Welk een verrassende komst is toch de komst van Christus tot Zijn volk. Het kan soms bij Gods volk zo zijn, alsof de Heere nooit weder tot hun ziel spreken zal. De deuren des harten zijn als toegesloten.

Zo was het ook wel bij Thomas, al vertoefde hij op heden onder de discipelen. In zijn hart was het nog steeds donker; hij had aan de opstanding van Christus nog geen vat. Hoe moet zijn donkere ziel bestreden zijn en gefolterd van het ongeloof.

Maar ziet nu stond Jezus in het midden. De Vredevorst gebiedt de vrede. Oren en harten opent Hij, Die Zijn volk toeroept: “Hoort aandachtiglijk naar Mij en eet het goede en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.” Zijn komst is het die het heil Zijns volks volmaakt. En Hij komt springend op de bergen en huppelend op de heuvelen. Al wanen wij Hem ver weg te zijn, Hij komt en spreekt van vrede tot de Zijnen.

O, hoe menigmaal was Hij Zijn volk een verrassend God, gelijk Hij voor Thomas was, toen Hij in het midden der discipelen kwam, nadat acht dagen lang Didymus nog in de banden had verkeerd. Thans is de ure zijner verlossing geslagen. En hoe lang nog zal het voor u zijn, bekommerd volk van God? Zo Hij vertoeft, verbeidt Hem, want komende zal Hij gewisselijk komen en niet achterblijven.

De Heere wendde Zich tot Thomas. Om hem is Hij nu in het bijzonder gekomen. En hoe openbaart Hij Zich aan deze discipel?

Allereerst bewijst Hij de Alwetende to zijn. Hij zeide tot Thomas: “Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand en steek ze in Mijn zijde, en wees niet ongelovig, maar gelovig.” Thomas heeft als voorwaarde gesteld, wat de Heere hem thans zegt. Hij kent Zijn discipel, ook in diens ongelovige eisen. Hij is de Kenner der harten.

In Zijn volk laat Hij het licht van Zijn alwetendheid vallen, om hen aan zichzelf bekend te maken en uit de zonde te trekken. Zo zeide de Samaritaanse vrouw: “Hij heeft mij alles gezegd, wat ik gedaan heb,” niettegenstaande Christus slechts een zonde genoemd had. Maar het licht Zijner alwetendheid deed Hij in haar hart vallen en toen zag zij, dat voor Hem niets verborgen was. Haar gehele leven lag voor Hem bloot; in het noemen van die ene zonde bewijst Hij, dat Hij haar geheel doorzag.

Zo ook openbaarde Hij Zich in Zijn Woord tot Thomas, dat Hij hem kende. Het ongeloof ontdekte Hij. Het oog van Thomas werd er voor geopend, dat hij in de strikken van het ongeloof bekneld lag. Dat is de vrucht van die openbaring van Christus in het hart van Zijn volk, dat het de zonde, de gruwel van het ongeloof krijgt te zien en in zijn schaamte voor God gesteld wordt.

Ook ligt in dit Woord des Heeren de bestraffing van het ongeloof. O, de Heere weet wel, dat Thomas van zichzelf niet gelovig kan zijn. Er zijn wel tijden, dat het arme volk eer met de hand aan de hemel reiken kan, dan geloven.

Het geloof is een gave Gods en ook de oefeningen van het geloof worden door de Heere gewerkt. Het naamchristendom heeft een geloof in eigen kracht. Het neemt Jezus aan en gelooft zeker zalig te worden. Hoe zal het op bedrog eens uitlopen. Maar Gods volk is in elke geloofsoefening van des Heeren Geest afhankelijk.

De Heere kan echter het geloof gebieden. Hij kon zeggen: “Zijt niet ongelovig, maar gelovig.” Zijn Woord heeft kracht ter verlossing. Hij trekt uit de strikken, hoe zeer Zijn volk er in verward moge zijn. Ook ligt in dit woord des Heeren een bestraffing van het ongeloof van Thomas.

O, hoe moet des Heeren discipel beschaamd geworden zijn, toen de Heere hem zijn eigen woorden terug gaf. En hoe wordt Gods volk dikwijls beschaamd vanwege het ongeloof, dat monster van ongerechtigheid, waarin het zich gevangen gaf. Het komt er schuldig uit.

De Heere verwijt de Zijnen echter niet. Hij zocht Thomas in Zijn eeuwige liefde op. Ware dit niet zo geweest, dan zou deze discipel in zijn ongeloof zijn omgekomen. Maar o, bemerk het toch volk van God, de Heere heeft gebeden, dat het geloof niet ophoude. Ja, Hij wil Thomas brengen tot de volle erkenning en toeeigening des geloofs. Hij overwint en waar de strikken van het ongeloof breken, antwoordde Thomas en zeide tot Hem: “Mijn Heere en mijn God!”

Gelukkige Thomas! Hij ziet Christus als waarachtig God. Hij erkent Hem als de opstanding en het leven voor al Zijn uitverkorenen en hij mag Christus als zijn eigendom omhelzen. Klaarder dan de andere discipelen mag de uit ongeloof gerukte Thomas thans getuigenis geven van de heerlijkheid van Christus en van zijn deel aan Hem.

Hoe menigeen van ‘s Heeren kinderen blijft hier van verre staan. Ontkennen kunnen zij het werk des Heeren in hun trekken uit deze wereld en de zonde niet. Ook bleven zij geen vreemdeling van Christus. Ja, er zijn tijden, dat zij zich aan Hem geheel toebetrouwen. En toch, dat “mijnen” moeten zij zo missen; tot die volle toeeigening des geloofs kunnen zij niet geraken. Met heilige jaloersheid moeten zij op Thomas zien en op al degenen, die tot die grote weldaad komen mogen, om Christus zo volkomen toe te eigenen, zeggend: “Mijn Heere en mijn God!”

Daar alleen kan hun ziel rusten, waar zij het eigendom des Heeren is. Dat is de rust, die er overblijft voor het volk van God. Mijn Heere en mijn God; Die de schuld betaalde en de toorn Gods stilde; Die opgewekt is tot mijn rechtvaardigmaking; Die leeft als mijn Levensbron. O, fontein der hoven, put der levende wateren, die uit Libanon vloeien!

Hier wordt de rust geschonken;
Hier ‘t vette van uw huis gesmaakt;
Een volle beek van wellust maakt
Hier elk in liefde dronken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 1982

The Banner of Truth | 20 Pagina's

VERLOST UIT DE BANDEN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 1982

The Banner of Truth | 20 Pagina's