Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET PARADIJS GODS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET PARADIJS GODS

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Openbaring 21:25b: Want aldaar zal geen nacht zijn.

Deze waarheid leert ons dat er een heerlijke toekomst te wachten is voor Gods volk. De kerk des Heeren zal door de Heere gegeven worden om eeuwig en altoos in de zalige gemeenschap te mogen verkeren. Zij zullen tot in eeuwigheid mogen wonen in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde.

Het boek der Openbaringen geeft ons een duidelijk beeld van deze heerlijke staat van Gods Kerk. Deze plaats wordt ook wel genoemd: “Het Paradijs Gods.”

Dit Paradijs wordt ons getekend als een stad, welke genoemd wordt: “Het Heilig Jeruzalem.” Deze stad daalt neder van God uit de hemel. De schoonheid van deze stad is zo onuitsprekelijk. Haar poorten zijn van schone paarlen. Haar straten van goud. Deze plaats of deze stad heeft het licht der zon niet nodig, omdat de heerlijkheid des Heeren haar verlicht. Daar is het altijd vol licht, het licht des Heeren schijnt daar altijd, omdat het Lam Gods haar Kaars is. De poorten der stad worden nooit gesloten, want daar zal geen vijand ooit meer de stad verstoren! Daar is alles licht en leven. Nooit enige duisternis. Gods heerlijkheid en schitterende tegenwoordigheid zal alle donkerheden voor eeuwig verdrijven. Geen droefheid, geen smart, geen tranen zullen daar gevonden worden. Blijdschap, volzalige blijdschap, en dat eeuwig, zal het deel zijn van de degenen die deze plaats door Gods genade mogen beerven. Altijd bij de Heere om nooit meer te zondigen, nooit meer te twijfelen, nooit meer in het ongeloof de Heere verdacht te houden in Zijn handelingen. Daar eeuwig een zich verheugen en verblijden in het licht van Gods aangezicht. Dat nieuwe Jeruzalem overtreft duizendmaal en duizendmaal het schoonste licht der zon, maan en sterren, en alle kunstlicht, waarmede men hier op aarde denkt te verlichten.

Geliefde lezer, wat een verschil met de wereld waarin wij wonen. Wat een nachten en duisternissen zijn er in ons leven. De dagen der duisternis zijn vele. Het leven is vol van rampen en tegenspoeden. Het uitnemendste van onze dagen is moeite en verdriet. Elk huis heeft zijn kruis, en ieder hart zijn smart. Dat alles door de zondeval. Wat is de macht en de kracht der zonde groot. Duisternis bedekt de aarde en donkerheid de volken. Door de bondsbreuk in Adam, is het bij ons van nature nacht. De wereld is een tranendal, een jammerdal. Buiten God en Christus, in de wereld, in de kerk, in het gezin, in ons hart, is het nacht.

Heeft de mens niet een strijd op aarde en zijn zijn dagen niet als de dagen des dagloners? En zouden wij spreken over het volk des Heeren, die te strijden hebben tegen de wereld, de duivel en het eigen vlees. Waren er geen zonden, er waren geen wonden. Ja, het ganse schepsel zucht en het is in barensnood tot nu toe. In de wereld is geen rust on vrede.

Maar nu blijft er een ruste over voor het volk van God. Dat is een geloof srust in de tijd, en een eeuwige rust hiernamaals. Want het licht is voor de rechtvaardige gezaaid en vrolijkheid voor de oprechten van hart. Wat een gezegende weldaad is het om een inwoner te zijn van de stad die fundamenten heeft. Want aldaar zal geen nacht zijn. Geen lijden, geen smart, geen zonde, geen vijanden zullen in dat nieuwe Jeruzalem gevonden worden. Daar zullen geen kreupele Mefiboseths, geen hinkende Jakobs, geen Paulussen met een scherpe doorn in het vlees ontmoet worden. Geen nacht, noch donkerheid Gods vriendelijk aangezicht verbergend. Eeuwig zich verlustigen in de zalige, zoete gemeenschap en tegenwoordigheid des Heeren. Alles volmaakt, volkomen en vol van heerlijkheid des Heeren.

Zou ons hart niet moeten verlangen naar deze heerlijke staat die Johannes zag, van de verloste schare voor de troon? De Heere schenke ons Zijn genade, niet om de hemel te zoeken, maar om Hem te zoeken. Want waar God is, daar is de hemel en de zaligheid. Daar is het licht, en de nacht en de donkerheid zullen voor eeuwig verdreven zijn.

Hoe noodzakelijk is het dit te kennen, zal het straks niet eeuwig nacht voor ons zijn. Want welgelukzalig zijn zij die door Gods genade mogen ingaan in heerlijkheid en dan met de koningin van Scheba te mogen uitroepen: “De helft is mij niet aangezegd!”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1985

The Banner of Truth | 20 Pagina's

HET PARADIJS GODS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1985

The Banner of Truth | 20 Pagina's