Een Veilige Schuilplaats
“En die man zal zijn als een verberging tegen de wind, en een schuilplaats tegen de vloed.” —Jesaja 32:2a
In deze tekst wijst ons de profeet Jesaja, door de Geest verlicht, op de Koning der Kerk, welke regeert in gerechtigheid in Zijn Koninkrijk. Hij is van Zijn Vader gezalfd tot Koning op de berg Zijner heiligheid. Hem is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Hij is het die de Zijnen met Zijn macht tegen alle vijanden beschut en bewaart. Daarvan spreekt dan ook de tekst. In deze beeldspraak wordt er gesproken van een plaats, waar men zich verbergen kan voor de wind. Denk aan de zandstormen in sommige Oosterse gebieden. Een schuilplaats tegen de watervloed. De kanttekenaren wijzen hierbij op De Messias welke is de rechte toevlucht vooralle uitverkorenen. Buiten de Koning van Zijn gemeente is er geen verberging, noch schuilplaats tegen de winden van vervolging of geestelijke aanvechtingen of een beschutting tegen Zijne en hunne vijanden. Hoe onverwacht kan hun de wind tegen zijn en hun levensscheepje door de golven worden gebeukt. Christus zal de beangstigden, die moet uitroepen wij vergaan, een sterke troost aanbrengen door de werking en kracht van de Heilige Geest. Alle verberging en schuilplaats buiten de Man zijn als het huis op de zandgrond gebouwd. Toen de waterstromen kwamen en de winden waaiden is dit huis gevallen en zijn val was groot.
De discipelen op de zee van Galilea hebben dit letterlijk en geestelijk ondervonden. Wat een wind van geestelijke aanvechtingen kan in het hart van Gods kinderen waaien. Welke stormvloeden van de macht der zonde, Satan en wereld kunnen de inzichzelve krachtelozen beuken. Daaronder verkerend in onbegrepen wegen deed de begenadigde Jakob, met al de geestelijke zegeningen verkregen uitroepen: Alle dingen zijn tegen mij. Een David, die Van Godswege geroepen en gezalfd was tot koning over Israel, in voor hem smartelijke en benaauwde wegen: Ik zal nog een der dagen omkomen door de hand van Saul.
Het is de wind des Geestes enerzijds die Gods volk afbrengt van alles waardoor ze door eigen kracht menen behouden te worden. Daartoe gebruikt de Heere zulke wegen, opdat zij arm en krachteloos in zichzelf worden gemaakt. Doet de Heere niet overblijven een arm en ellendig volk? Het oogmerk des Heeren daarin is, opdat meer en meer het oog des geloofs wordt ontsloten voor die Man die een verberging en schuilplaats is en blijft, afziende van eigen kracht of hulp.
Maar die nu hulploos kermen
Verdrukt en vol gebrek
Brengt God, door vrij ontfermen
Haast in een hoogvertrek.
Hij was en is en blijft die enige
Schuilplaats voor al de Zijnen. Hij heeft het Zijn Kerk beloofd en zal dit vervullen! Ziet Ik ben met ulieden, al de dagen tot de voleinding der wereld.
Buiten die Schuilplaats zal er een omkomen zijn. Kennen wij ook de geestelijke gevaren, waarin we door eigen schuld onszelf hebben gebracht? Dat zijn onze ongerechtigheden en zonden. Van nature kennen we onze geestelijke gevaren niet en leven zo gerust voort en vragen ook niet naar en zoeken een Schuilplaats om behouden en gered te worden. Alleen door de onderwijzing uit Gods Woord en Zijn Geest leren we verstaan, dat we elk ogenblik van ons leven in gevaar zijn om te sterven. Dan wordt het, gelijk weleer de doodslager door de bloedwreker achtervolgd, een vluchten en zich haasten en spoeden naar de vrijstad. Zoals de geschiedenis van de vrijsteden onder het Oude Testament ons vermeld. Waneer de eeuwigheid op het hart gebonden wordt, welk een angst en vreze kan ons bezetten. Geen menselijke medelijden kan ons troosten. Maar God’s Woord zegt: De Heere aanschouwt de moeite en het verdriet opdat men het in Zijn hand geve. Hij heeft gezegd: Roep Mij aan in de dag der benauwdheid; Ik zal er u uit helpen en gij zult Mij eren.
Die man, die enige Schuilplaats heeft Zichzelf gesteld onder de stormen en de vloed van Gods verborgenheid; de goddelijke toorn over de zonde aan het vloekhout des kruises voor al de Zijnen, welke waardig zijn om door de wind en vloed van Gods gerechtigheid voor eewig onder te gaan. Wat worden er schuilplaatsen gezocht in deze wereld, maar niet één is veilig of bestendig. Hij alleen is de enige en veilige schuilplaats en toevlucht voor al de Zijnen. Welke wegen van druk in- of uitwendig zij moeten bewandelen, welke hevige aanvechtingen ze ondergaan, welke bestrijding hun deel moge zijn Hij is de Rots der behoudenis. Door de kracht des Geestes, dikwijls in Gods Woord vergeleken met de wind, zal Gods Kerk gedreven worden tot Christus. In Hem zullen de moedelozen, de reddelozen, de krachtelozen, de verdrukten, de beangstigden, de aange vochtenen Verberging en een Schuilplaats vinden, voor tijd en eeuwigheid.
Als ik door angst en tegenspoed
Ben in kleinmoed
Gij mij verkwikket;
Ook tegen mijn wreedsten vijand
Uw rechterhand
Mij hulp beschikket.
Gij zult mijn kruis eindigen hier;
Want goedertier
Zijt Gij gestadig;
Het werk Uwer handen zult Gij
Volvoeren vrij, O Heer genadig.
Rev. J.C. Weststrate is pastor of the Netherlands Reformed Congregation (Gereformeerde Gemeente) of ‘s-Gravenpolder, The Netherlands.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1989
The Banner of Truth | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1989
The Banner of Truth | 28 Pagina's