Onderzoekt de Schriften
“Onderzoekt de Schriften.”
Dit woord is niet gesproken door één of ander prediker—wel nagesproken. Maar het is afkomstig uit één van de predikaties die de gezegende Heere Jezus Christus heeft gehouden tot het, in eigen oog, zo godsdienstige volk.
En omdat HIJ het heeft gesproken is het een woord van het allerhoogste belang, gelijk alles wat Hij deed en zeide belangrijk is om onze eigengerechtigheid te leren kennen, en het ware leven to mogen verkrijgen in Zijn Naam.
Wat komt er van het Schriftonderzoek terecht? Lezen we persoonlijk, ook in onze jonge jaren, het heilige onfeilbare Woord van God? De Heere Zelf dringt er op aan. Het is een Goddelijke boodschap. Lezen we het nog in onze gezinnen; lezen we het met onze kinderen?
En HOE lezen we het? En als het in de kerk wordt voorgelezen, luisteren we er dan nog naar? Of wachten we maar af tot de ouderling of voorlezer er mee klaar is? Weet, dat het luisteren met een horend oor en een opmerkzam hart ons nog tot eeuwige zegen kan zijn.
Onderzoeken! Dat kan op allerlei manieren gebeuren. Dat kan een onderzoeken zijn met kritische opmerkingen. Let wel, dan is het ons niet tot nut—en zeker niet tot onze zaligheid.
Het kan, vooral als het een bekend Schrifgedeelte is, en we dat goed in ons hoofd hebben, nuttig zijn om het te mogen overdenken. Al wilde ik wel dat ook de uiterlijke kennis van de Waarheid Gods groter was in het midden der gemeente en gemeenten. Maar onze historische kennis der van God geopenbaarde Waarheid is niet genoeg ter zaligheid. Al kan het zeer profijtelijk zijn in een wereld die al meer verheidenst.
Maar ook de uitlegging van de Woorden des Levens, verklaard in hetgeen de kerk door God’s voorzienig bestel heeft mogen nalaten, kan ons tot nut en zaligheid zijn in een tijd waarin het schijnt dat alle vaste Grondslagen worden ondermijnd door de dusgenaamde valse wetenschap. Daarom zijn de catechisaties voor onze jongeren van zo groot belang. We denken dat ook onze ouders wat beter moesten controleren of inderdaad de jongeren de vragen leren. Ze zien dat wellicht nu nog niet, maar in hun later leven kan het tot nut en profijt zijn; temeer daar onze jeugd, meer dan vroeger, met van alles in aanraking komt dat tegen het dierbaar Gods getuigenis is.
We hopen dat de ambtsdragers op éénvoudige wijze mogen trachten, onder biddend opzien tot de Heere, de Schriften uit te mogen leggen. Nogmaals, dat kan voor de toekomst, die al duisterder wordt, van het grootste belang zijn. Daarbij moeten we vanzelfsprekend opmerken dat het onze bede wel zou mogen zijn het onderwijs te geven onder biddend opzien naar de Koning der Kerk.
Wat zou het groot zijn als het jonge geslacht in de middellijke weg nog aan Gods Waarheid gebonden mocht worden!
O, het kennen van de Schriften—niet alleen wat verstandelijk, maar bovenal geestelijk—zou hen nog kunnen bewaren voor allerlei dwaalleringen die in de wereld de ronde doen.
Dat echte onderzoek van de Schriften kan hen vastigheid geven in deze wankelende tijden, en als de Heere de geringe middelen nog wil zegenen, kan het tot eeuwige winst zijn op weg naar het einde van onze levensdagen. Weet u, als dat Woord ons eens gaat onderzoeken, dan komen we aan de weet dat we zo dwaas en blind zijn in de wegen en gangen des Heeren. Als de Heere ons er eens bij stilzet hoeveel arbeid Hij al aan ons tenkoste gelegd heeft, dan zouden we ons diep leren schamen voor het heilig aangezicht des Heeren.
Ik heb een man gekend die gebogen zat over de Bijbel, en in tranen zat. Ik vroeg: wat scheelt er toch aan? Weet u wat het antwoord was? “Wat heb ik in mijn jeugd het er toch bij laten zitten. En nu ben ik op middelbare leeftijd, en ik ben toch zo dom in het Heilige Woord des Heeren. Wat heb ik toch uitlegging nodig. Wat moet ik betreuren dat ik mijn tijd zo vermorst heb in de dagen van mijn jeugd.”
Deze man was tot God bekeerd, en heeft met vallen en opstaan het Woord des Konings dierbaar leren achten. Maar o die schuld van zijn jonge jaren. Laten we zulke voorbeelden niet vergeten. En het grootste zou zijn, dat er inner- lijke belangstelling, ja innerlijke behoefte zou mogen zijn of komen voor de ernstige boodschap van Koning Jezus. Het zou winst opleveren voor tijd en eeuwigheid.
Het is zo arm geworden, ook onder ons. Bijna geen tijd voor het onderzoek der Schriften. De Heere voegde er aan toe: “want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het die van Mij getuigen.” Zijn Woord wijst ons op het biddend onderzoek. Het profijt kan de Heere zo rijkelijk geven, dat we door genade mochten leren zeggen met een oud vrouwtje die ik gekend heb en die allang in de hemel is: “O, dat lieve Woords de Heeren.” Ja, dat Woord sprak haar van zonde en genade, van wel en wee en van het wonder dat de Heere—ook in de tekst die boven deze Meditatie staat—sprak over Hem, die Zelf aanbeval om toch de Schriften te onderzoeken.
Wat zou het bijzonder in deze dorre dagen een voorrecht zijn, ook voor Gods kinderen, meer aan dat heilige Woord gebonden te worden.
En mochten we onze mede-natuuren tijdgenoten nog eens wijzen op de onschatbare waarde van het getuigenis dat eeuwig zeker is en slechten wijsheid leert.
We bidden het onze lezers en lezeressen van harte toe.
Rev. A.W. Verhoef is pastor of the Netherlands Reformed Congregation (Gereformeerde Gemeente) of Beekbergen, The Netherlands.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1991
The Banner of Truth | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1991
The Banner of Truth | 28 Pagina's