Een nodigend woord
“Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort.”
De spreuken van Salomo steken ver uit boven de spreuken van de heidense wijsgeren.
Salomo putte uit de Levensbron, namelijk de Opperste Wijsheid. In dit hoofdstuk is de Opperste Wijsheid aan het woord. Hij is van God geschonken tot wijsheid, rechtvaardigmaking, heiligmaking, en tot een volkomen verlossing.
Zijn mond brengt niet dan lout’re wijsheid voort. Welgelukzalig is de mens, die naar Hem hoort.
Om naar Christus te horen is echter nodig dat onze oren doorboord worden. We zijn alien van nature geestelijk doof. Horen naar Christus houdt in dat we ons oor afwenden van alle andere stemmen. Zijn Schapen horen Zijn stem en zullen een vreemde geenszins volgen, overmits zij Zijn stem kennen.
Horen naar Christus betekent ook dat wij alles verlaten, wat ons bindt aan werelddienst, zondedienst, en satansdienst.
O, dochter hoor, en zie, en neig uw oren.
Verlaat, vergeet wat ooit u kon bekoren.
Maar, zult ge zeggen, hoe spreekt Hij dan? De Heere spreekt zaligmakend door Geest en door Woord.
Als de Heere Zijn Geest bij Zijn Woord gaat paren, wordt het hart van de zondaar geopend en gaat hij horen.
Zijn eilende kent hij uit de wet Gods. Tot nu toe heeft de zondaar wel elke zondagmorgen de wet horen voorlezen, maar de woorden klonken hem monotoon in de oren. De tien woorden konden hem noch verschrikken noch verkwikken. Dit wordt nu anders. De Heilige Geest gebruikt Gods wet als een spiegel, waarin de zondaar zijn aangeboren mismaaktheid ziet. O, zegt zulk een ziel: “Ik ben een overtreder van al Gods geboden, ik heb geen derzelver gehouden.” God doet de mens geen onrecht als Hij in Zijn wet van hem eist, wat hij niet kan doen. De Heere is rechtvaardig, de straf is verdiend. “Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort!”
Hoe nadert de Heere tot de zondaar in het evangelie?
Ten eerste komt Hij tot hem met een vragend woord. Waarom weegt gij O zondaar, “geld uit voor hetgeen geen brood is en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtig naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel zich in vettigheid zich verlustigen” (Jes. 55:2).
Ten tweede komt de Heere tot de zondaar met een lokkend woord. Zegt Hij niet, dat Hij de overspelige vrouw lokken zal? “Komt herwaarts tot Mij allen die vermoeid en beladen zijt en Ik zal u rust geven” (Mat. 11:28).
De zondaar, die door Gods wet te sehenden, krom van lenden is, weet geen raad meer. Welk een hoopgevend woord dan voor vermoeide en beladen zielen. Kunnen ze dan zo tot Hem gaan? Alle zelfverlossingspogingen hebben gefaald. Van betaling van schuld is niets terechtgekomen. De kleding is tot op de draad toe versleten en de buik is gevuld met zwijnendraf.
Inderdaad, de zondaar mag gaan, zoals hij is. Alles wat de Vader aan Christus heeft gegeven zal tot Hem komen, en wie tot Hem komt zal Hij geenszins uitwerpen (Joh. 6:37).
Ten derde komt de Heere tot de zondaar met een nodigend woord. Liefelijk speelt Hij op de evangelie-fluit. Hij staat met uitgebreide armen en zegt: “Zo iemand dorst, die kome tot Mij” (Joh. 7:37).
Is er soms iemand onder de lezers, die hongert en dorst naar de gerechtigheid van Christus? Waarom hoort ge niet naar Hem? O, trek mij en ik zal U nalopen. Zulken zijn reeds getrokken en zij zullen komen met geween en met smekingen zal Hij ze voeren.
Ds. A. Hofman (1912-1990) was predikant van de Gereformeerde Gemeenten te Zeist, Scheveningen, en Aalburg, The Netherlands.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 1993
The Banner of Truth | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 1993
The Banner of Truth | 28 Pagina's