Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen ander fundament

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen ander fundament

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Want niemand kan een ander fundament leggen, dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus” (1 Korinthe 3:11).

De apostel Paulus vergelijkt zich in 1 Korinthe 3 met een bouwer. Nee, geen murenbouwer of dakbedekker, dat laat hij aan een ander over, maar hij is in het bouwplan aangewezen als fundamentlegger. En hij acht dit werk niet gering.

Hoor maar wat hij ons hierover meedeelt: “Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fundament gelegd: en een ander bouwt daarop.” Klinkt dat niet wat hoogmoedig: ik een wijs bouwmeester?

Nee hoor, want hij begint met te roemen in Gods genade. En de beleving van die genade sluit alle hoogmoed en eigendunk uit. Mogen wij daar ook wat van kennen? Want het is zalig, zalig niets te wezen in eigen oog voor God.

Het bouwen van dat fundament geschiedde, zeggen de kanttekenaren, gelijk een recht, voorzichtig, en getrouw bouwmeester betaamt. Maar wat moeten we nu verstaan onder het fundament waarvan de apostel ons spreekt? Wel, daar wordt niets anders mee bedoeld dan de grondslag van de gemeente Gods. En het is van de allergrootste betekenis dat die grondslag deugdelijk is. Denk in dit verband maar aan de gelijkenis van de wijze en dwaze bouwers.

Alles Staat of wankelt met het fundament, de grondslag. Dat was dan ook een voortdurende zorg van de apostel in zijn tijd: temidden van alle ongeloof en bijgeloof een goed fundament te leggen. Maar ook voor nu en de toekomst van de kerk mocht dat wel voortdurend onze grote zorg zijn. De zorg om de grondslag van de gemeente in prediking, catechisatie, verenigingswerk, onderwijs, enz. Er is zo vaak een bouwen op wat wij vast noemen en wat wij vast menen, maar wordt het ook door Gods Woord als vast en zeker aangewezen?

Kom, laten we nu eens nagaan waar we zo al op bouwen. Bouwen met betrekking tot het tijdelijke leven op gezondheid, kennis, bezit, en idealen. En wat bouwen we soms op mensen, terwijl we zingen: “Vest op prinsen geen betrouwen....”

Hoe bouwen we soms met betrekking tot de eeuwigheid op onze doop, belijdenis, Heilig Avondmaal, rechtzinnigheid, of op een indruk, een traan, een gemoedsaandoening. Bouwen op een tekst die voor de aandacht komt of een Psalm die bewogen meegezongen wordt. Weer anderen bouwen op een gevoel van liefde dat ze in hun hart hebben voor de Heere Jezus of dat ze voelen onder het lezen uit Gods Woord en horen naar de preek.

Dat alles wordt tot een grondslag, tot een fundament van het levenshuis gemaakt. Maar kunnen we daar nu de eeuwigheid mee aandoen? Kunnen we met ons fundament eerlijk voor God verschijnen in het gericht? Heeft er een afsteken naar de diepte plaatsgevonden?

Paulus zegt: “Er is maar een fundament, hetwelk is Jezus Christus.” Een ander fundament tot zaligheid kan niet gelegd worden. Jezus Christus is het fundament dat komt uit de diepte van de eeuwigheid. Hij is ook door de diepte van het oordeel Gods over de zonde, namelijk de dood, heengegaan, om de zo van eeuwigheid verkoren kerk zalig te maken. Kom, zijn de diepten ons vreemd in het leven? De diepte van zonde en schuld, de diepte van verlorenheid en verdoemelijkheid? De diepte van smart waarin we bij bevinding leren verstaan de uitroep van de dichter van Psalm 69:

O God, verlos en red mij uit de nood;
De waat’ren zijn tot aan de ziel gekomen;
Ik zink in ‘t slijk; ik voel mij overstromen;
Ik ga tegrond’; de vloed is mij tegroot!

Dan moeten we met al onze gronden in de eeuwige afgrond van Gods oordeel verzinken. Dan ben ik in Gods heilig recht geen twee voeten meer waardig. O, hoe zalig als de Heere dat geeft in het omkomen aan mijn kant en behouden worden aan Gods kant. Dan mag er een zakken en zinken zijn op dat ene fundament dat gelegd is, Jezus Christus. Alle grond buiten deze grond is ijdelheid, is zandgrond, is grond voor de hei.

Alleen Jezus Christus is de grondslag voor de hemel. En die daarop gevonden worden, gaan naar de stad die fundamenten heeft, welks Kunstenaar en Bouwmeester God is. Zijn daarheen ook onze voeten gericht?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juli 1996

The Banner of Truth | 28 Pagina's

Geen ander fundament

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juli 1996

The Banner of Truth | 28 Pagina's