Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vrucht van een Pinksterprediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrucht van een Pinksterprediking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Wat zullen wij doen, mannen broeders?” (Handelingen 2:37a).

Als het ooit bevestigd werd dat Gods Woord niet ledig zal wederkeren, dan is dat wel geweest op de Pinksterdag, waar er 3000 in getal op het woord dat Petrus bracht—niet in eigen kracht, maar in de kracht des Geestes—het hoofd bogen, en zeiden, “Wat zullen wij doen, mannen broeders?” Werden er aan de Sinai, toen Mozes van de berg was afgekomen, 3000 gedood om de zonde met het gouden kalf (zie Exodus 32:28), hier worden er 3000 levend gemaakt en getroffen met een pijl uit Gods pijlkoker. Wij zien hier op de Pinksterdag een schare van 3000, zaligmakend roepende gemaakt en om raad verlegen geworden.

Want wie waren zij? Het was ook een schare, die gelijk andere mensen krachtens de bondsbreuk in Adam, een drievoudige dood onderworpen was, al is het dat de Joden onder hen zich beriepen op hun afkomst: “Wij zijn Abrahams zaad en hebben nooit iemand gediend.” Van nature voor God verwerpelijk, vanwaar zij ook kwamen: Parthers, Meders, of Elamieten, of inwoners van Mesopotamie, allen in Adam gevallen. Zij zijn het die de Heere der Heerlijkheid gekruisigd hebben en geroepen: “Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.” Die de Zoon des Huizes buiten de wijngaard geworpen hebben, vijanden van God en Zijn Gezalfde. Evenals andere mensen hadden zij het nodig door de Heilige Geest overtuigd te worden van zonde, gerechtigheid, en oordeel.

Wat hier op de Pinksterdag plaatsgreep, bewijst dat genade roemt tegen een welverdiend oordeel. Hier worden de eerstelingen van de Nieuw Testamentische kerk toegebracht door de doop des Geestes, die zich uitstrekt tot 3000 in getal, waarvoor de discipelen gebruikt worden, eenvoudige mensen, als middel in Gods hand om Zijn volk, hetwelk Hij liefgehad heeft met een eeuwige liefde, te trekken uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Opdat Hij ze door de Geest zou leiden in alle waarheid en zou doen aanschouwen hoe God niet gediend wil zijn door offeranden van stieren en bokken, maar dat Christus nu hun enig geldende offerande zou zijn. Hoe wordt het bewaarheid, dat het de Geest is Die levend maakt, zoals hier op de Pinksterdag, en dat door middel van het Woord.

De Geest Die levend maakt, scheidt Zich in Zijn werkingen nimmer van het Woord. Onmisbaar is dan ook des Geestes werking in en onder de prediking des Evangelies, gelijk wij zien in Petrus en zijn hoorders; zo nodig zal de prediker spreken kunnen in betoning van Geest en kracht. Dan zal het Woord gezegende vruchten van geloof en bekering waardig voortbrengen. Hoe wordt dan het Evangelie naar de zin en mening des Geestes verkondigd; Wet en Evangelie beide, als de inhoud der prediking. Dat doet de zondaar met de Pinksterlingen zijn verloren staat kennen, dat hij tegen de hoogste majesteit Gods gezondigd heeft, en daarom niet anders gestraft kan worden dan met de hoogste straf: de drievoudige dood. Dan wordt dat Woord door de bediening des Geestes een dolk in het hart, en is er onder de leiding van de wet een verloren gaan, een met David de schuldbrief thuis krijgen. Dan roept hij uit niet anders dan Gods gramschap dubbel waardig te zijn, en zegt in verslagenheid des harten: “Wat zullen wij doen, mannen broeders?”

Dat is geen verslagenheid in de conscientie, die voorbij gaat als een morgenwolk en maar algemeen werk is, maar verslagenheid des harten, als een vrucht van de zaligmakende bediening des Heiligen Geestes. Welk een gezegende dag van Gods heirkracht, zoals op de Pinksterdag, als zij met de 3000 het schuldige en vijandige hoofd buigen om het welverdiende vonnis te ontvangen en voor God en mensen schuldenaar te worden. Als de Geest het Woord dienstbaar maakt en de zondaar zaligmakend overreed wordt van zijn verloren en afgescheiden staat van God, als heel hun weg eens bloot gelegd wordt, dat zij tegen alle roepstemmen en nodigingen zich afgekeerd hebben in vijandschap, als men ontdekt wordt door de Geest, wat men geworden is door de zonde, altijd gewandeld hebbende op wegen en paden des doods en der duisternis.

Daarbij, als het hun openlijk aangezegd wordt, gelijk op de Pinksterdag de schare het aangezegd werd door Petrus, die niet schroomt hun aan te zeggen dat zij de man zijn. Hoe radeloos wordt dan de ziel, die door de Heilige Geest gedreven om raad krijgt te vragen, of er nog een weg en middel is om de welverdiende straf te ontgaan en wederom tot genade te komen. Dat zijn mensen, die om God en Zijn gemeenschap verlegen worden, verloren in zichzelf, voor wie behoudenis is in het Bloed des Lams.

Hij toch alleen is de Weg, de Waarheid, en het Leven. In Hem is behoudenis voor de grootste der zondaren. Door de Geest worden zij aan hun zonde en schuld ontdekt, worden zij in alle waarheid geleid, wordt Christus in hen verheerlijkt; ook bidt Hij voor hen met onuitsprekelijke zuchtingen, Hij heiligt hen, verzekert hen, troost hen, geeft vrede en blijdschap, en blijft bij hen tot in alle eeuwigheid.

Die bediening des Geestes kunnen wij niet missen; dat zien wij op de Pinksterdag. Middelen en wegen liepen samen, dat zij moesten komen onder het Pinksterevangelie. En de Heere opende hun harten, opdat het Woord viel in een wel toebereide aarde. Genade werd in de harten der eerstelingen op de Pinksterdag verheerlijkt, door de kracht des Geestes, ja, dagelijks werden er toegedaan tot de gemeente die zalig worden zal.

Waar is het in deze tijden? Een prediking van Petrus en de vrucht? Drieduizend gevangen in het net des Evangelies. Zouden wij in de tijden die wij beleven niet moeten zeggen: drieduizend preken en zal er dan nog een toegebracht worden? Doch de Heere blijft Dezelfde, de Getrouwe, het werk des Geestes gaat door; zij zullen er komen die opgetekend zijn in het boek des levens des Lams. Zijn Woord zal niet ledig wederkeren, het zal doen wat Hem behaagt. “Want Ik zal Rachab en Babel vermelden onder degenen die Mij kennen; zie, de Filistijn en de Tyrier met de Moor, deze is aldaar geboren.”

Maar daartoe is voor allen nodig die Pinkstergeest, Die levend maakt, Die Zijn volk schenkt wat ze tot het leven en de zaligheid van node hebben. Want de Heere Jezus heeft gezegd: “Hij zal uit het Mijne nemen en u verkondigen.” Hen leiden tot het einde, tot Gods Raad is uitgediend en dan zullen zij eenmaal, in de eeuwige zaligheid en heerlijkheid instemmen met de verloste schare en de drieduizend Pinksterlingen: “Gij, o Lam Gods hebt ons Gode gekocht met Uw bloed.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 2002

The Banner of Truth | 28 Pagina's

De vrucht van een Pinksterprediking

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 2002

The Banner of Truth | 28 Pagina's