Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opstanding - wederopstanding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opstanding - wederopstanding

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn” (1 Korinthe 15:20).

De opstanding uit de doden is voor de wereld en de godsdienst een ongerijmde, niet gewenste zaak, maar voor de ware gelovigen de grond van het zaligmakende geloof en van de Christelijke hoop. Ook in Paulus' dagen waren er mensen, niet buiten de gemeente, maar in de gemeente, die dit aanvochten. Tegen hen heeft de apostel de historiciteit van dit heilsfeit verdedigd. Daarom zegt hij: “Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden.” Dit is zeker en onloochenbaar gebleken uit de vele verschijningen, waarmee Hij Zichzelf als de Levende openbaarde.

Maar....Hij is niet de Enige! Wel de eerste. Daaruit volgt, dat allen die in Hem ontslapen zijn, opgewekt worden. Zoals in de oogst de eerstelingen van de gehele oogst de Heere geheiligd werden en daarna de gehele oogst Gods gebracht werd. Daarom wijst de apostel erop, dat zij deel hebben aan die zalige wederopstanding, die in Christus gestorven zijn.

In of buiten Christus. Twee woorden, die zo'n ontzaglijk onderscheid aanwijzen. In, dat is deel hebben aan de zalige opstanding uit de doden. Buiten, dat is deel hebben aan de rampzalige opstanding.

Wie zijn er nu in Christus? Velen geven in de praktijk van hun leven duidelijk blijk, dat zij van Christus en Zijn koninkrijk niet willen weten. Zij betonen klaar en duidelijk in de vrucht van hun leven, dat zij een andere koning dienen, dat is Satan. Wanneer wij nu deze vraag: “Bent u in Christus?” voorleggen aan velen op het kerkelijk terrein, wat zal dan het antwoord zijn? Het antwoord zal door velen positief, dus met ja, bevestigd worden. Dit “ja,” omdat het van eeuwigheidsbelang is, moet de toets van Gods Woord kunnen doorstaan.

Hoe bent u Hem ingelijfd? De één zegt: “Ik ben geboren uit gelovige ouders.” Is dat uw grond, waarop u meent in Christus te zijn en straks te ontslapen? Gods Woord zegt, dat zulken een kardinale vergissing maken. “Brengt dan vruchten voort der bekering waardig; en begint niet te zeggen bij uzelve: Wij hebben Abraham tot een vader; want Ik zeg u, dat God zelfs uit de stenen Abraham kinderen kan verwekken” (Lukas 3:8).

Weer een ander zegt: “Ik ben gedoopt.” Echter, ook het uiterlijke teken en zegel van de doop maakt u niet zalig en lijft u Christus niet in. De doop geeft wel een verbinding aan Christus, maar aan is nog niet in Hem te zijn. Van dezulken zegt de Heere in Zijn Woord: “Want die is niet een lood, die het in het openbaar is; noch die is de besnijdenis, die het in het openbaar in het vlees is; maar die is een Jood, die het in het verborgen is; en de besnijdenis des harten, in de geest, niet in de letter, is de besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God” (Romeinen 2:28-29). Ook onze doop lijft ons Christus niet in, evenmin als de besnijdenis, maar de besnijdenis des harten!

Hoevelen toch bouwen op een zandgrond voor de eeuwigheid, met wat godsdienst en wat religieus gevoel. De mens wil gebouwd worden buiten dat enige en van God gelegde Fundament.

Wie zijn er dan in Christus? De Heere Jezus Zelfheeft er van getuigd: “Tenzij dat iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.” Er is maar één middel om Christus ingelijfd te worden. Dat is geen mensenwerk, maar Gods werk. Een mens moet van boven, dat is uit God, geboren worden. De vrucht van Christus' opstanding uit de doden is deze eerste opstanding uit de geestelijke doodstaat, waarin wij allen liggen en ons bewegen, zonder ons om God noch om Zijn dienst of om ons eeuwig zieleheil te bekommeren. Dit wonder, deze eerste opstanding, snijdt ons af van de eerste Adam, dat is de dood, en lijft ons Christus in, dat is het leven.

Daarvan schrijft de apostel Petrus: “Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jesus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden” (1 Petrus 1:3). De vrucht van die wedergeboorte is een droefheid naar God. Zij, die levend gemaakt zijn, die Christus ingelijfd zijn, kunnen het leven niet vinden buiten Hem, maar vinden de dood in alles buiten Jezus. Ziet, zij hebben deel aan de eerste, dat is die geestelijke opstanding uit de doden. In het leven van deze ware gelovigen wordt ook de troost gekend van het geloofsartikel: “ Ik geloof in de wederopstanding des vleses.”

Daar wil de mens buiten Christus en kan de zondaar buiten Christus geen troost hebben, want dat predikt zijn eeuwig oordeel, maar Christus' opstanding predikt de wederopstanding der doden. De steen is van het graf afgewenteld in de hof van Jozef van Arimathea. Hij is de Alfa en de Omega.

We mogen die wederopstanding niet verwarren met de ontsterfelijkheid van de ziel. Dat geloven de heidenen ook. Denk maar aan de leer van de reincarnatie, die leert dat de ziel, die sterft, terugkomt in een ander lichaarm van een dier of mens. Daar, waar de opstanding van Christus en de wederopstanding uit de doden wordt gepredikt, valt een scheiding met alle geesten, die niet uit God zijn.

Hoe dit alles straks zal zijn, daar heeft de Heere iets van gezegd, maar dat is de troost voor Gods kinderen: “Het is nog niet geopenbaard, wat zij zijn zullen.” Zij zullen in de wederopstanding Hem gelijkvormig zijn; dat is niet gelijk, want Christus' heerlijkheid gaat alles te boven. Ziel en lichaam zullen volmaakt door en in Hem weer dienen tot Gods verheerlijking.

O, wat zal dat toch zijn voor allen, die zullen opstaan niet tot hun heerlijkheid, maar tot hun eeuwig verderf naar ziel en lichaam, als Gods straffende gerechtigheid eeuwig zal treffen allen, die buiten Christus zijn door eigen schuld.

Dan zal God in Christus weer volkomen verheerlijkt worden als Hij zal rusten van de arbeid der herschepping. De eeuwige rust, waarin het schepsel rust in de Schepper. Ik geloof de wederopstanding der doden. Gelooft u dat? Dan zullen ziel en lichaam geen wapenen meer zijn van ongerechtigheid, maar tempels van de Heilige Geest.

Dat ogenblik komt: zalige opstanding of rampzalige opstanding. Voor ons, die nog niet gestorven zijn, geldt het, als wij nog buiten Christus zijn, dan is het nog de tijd om Hem ingelijfd te worden door het wonder van de wedergeboorte. God kan en wil het nog doen. Smeek de Heere, of u daar het zalig onderwerp van mag zijn.

U, die de bevestiging van de geboorte uit Christus mist: Staat er naar om Christus als de Bron van de levendmaking te leren kennen. Bij U, Heere, is de Levensbron.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2005

The Banner of Truth | 28 Pagina's

Opstanding - wederopstanding

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2005

The Banner of Truth | 28 Pagina's