Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In ons is geen kracht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In ons is geen kracht

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Want in ons is geen kracht tegen dezegrote menigte, die tegen ons komt, en wij weten niet, watwij doen zullen; maar onze ogen zijn op U” (2 Kronieken 20:12).

De woorden van dit zo afhankelijke gebed verplaatsen ons naar de tijd van koning Josafat, die regeerde te Jeruzalem over het rijk van Juda. Verscheidene hervormingen hadden reeds onder zijn bestuur plaatsgegrepen. Er werden goede dingen bij hem gevonden; want hij had de bossen, waarin de afgoden vereerd werden, weggedaan en zijn hart gericht om God te zoeken.

De dienst van Jehova kan immers nooit samengaan met de dienst van de afgoden der wereld! Hier ligt de keuze: Is de Heere God? dient Hem! En zo de Baal uw God is, dient hem dan! De dubbelhartige mens is ongestadig in al zijn wegen. Welgelukzalig zijn diegenen (jongeren en ouderen!) die door de kracht van ’s Heeren Geest de onberouwelijke keuze in hun hart en leven openbaren. Uw volk is mijn volk, Uw God mijn God! Met grote ernst en aandrang had Josafat de priesters en oversten voorgehouden: “Doet alzo in de vreze des Heeren, met getrouwheid en met een volkomen hart.” Laten we dit ook elkander in de nood der tijden met nimmer aflatende drang der liefde op de ziel binden!

Dat geschiedde alzo ook in Juda’s rijk. En tot bemoediging werd hen toegevoegd: “Weest sterk en doet het, en de HEERE zal met den goede zijn.” Zouden we dan niet verwachten, dat het zulk een koning met zijn volk wel zal gaan?

Geliefden, de duivel haat Gods werk en zal geen gelegenheid verzuimen noch middel onbeproefd laten, ja alle instrument bereiden om des Heeren volk te benauwen en Gods werk te verwoesten, indien het mogelijk ware. Echter de Heere bestuurt alle beproeving en verdrukking ten goede voor Zijn volk, gelijk de uitkomst op Gods tijd leren zal.

Onverwachts komt de aanval op Juda, op Josafat en zijn volk en wel van de zijde van Moab en Ammon (de uit bloedschande geboren kinderen van Lot) en van Edom, de tweelingbroer van Jakob. Wat kan het ons bang om het hart worden wanneer de vijand ons bespringt. En meest van een zijde, waarvan wij het niet gedacht hadden! ’t Is en blijft hier op aarde de strijdende kerk. Duizend ellenden en gevaren zijn wij om der zonden wil onderworpen. En wij moeten weten—door de bevinding—dat wij door vele verdrukkingen zullen ingaan in het koninkrijkGods. ’t Kan echter, onder list en geweld van de vijand, van binnen of van buiten zo benauwd en toegesloten raken, dat we uitroepen: het is omkomen, ’t is verloren gaan en eeuwig kwijt!

Daar komt de vijand met een grote menigte, overmachtig en overmoedig. ’t Gaat weer en altijd om het levende Kind, het beloofde zaad, de Christus, Die uit dit koningshuis van Juda’s stam moet geboren worden. Daarom rieht zich de strijd tegen de kerk des Heeren en in die strijd zal God Zijn dorsvloer doorzuiveren: de tarwe is voor de schuur en het kaf voor het vuur! “Ik zal vijandschap zetten!” zo luidde de Godsspraak na Adams val in het Paradijs. En rekent er dan op: “Allen die Godzalig willen leven zullen vervolgd worden!” En de vijand weet diegenen wel te vinden.

“Josafat nu vreesde.” Dit is te verstaan. Dat volk vreest Gods oordelen, wegens hun zonden. Hoort toch de roede en Wie ze besteld heeft! Kent u ook Zijn stem in de gerichten over de wereld. Gevoelt u ook Zijn drukkende hand op ons land en volk? Het meest moeten wij opmerken, wanneer het oordeel Gods begint van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, welk zal het einde zijn dergenen, die het evangelie van God ongehoorzaam zijn? (1 Petrus 4). O Gode betamelijke en ons zo waardige plaats om de Allerhoogste te rechtvaardigen in Zijn straffen en te billijken in Zijn oordelen. “Wie zou U niet vrezen, want het komt U toe, omdat niemand U gelijk is, zo zijt Gij groot, ja een heerlijk God!”

“En Josafat stelde zijn aangezicht, om de Heere te zoeken; en hij riep een vasten uit in gans Juda. En Juda werd vergaderd, om van de Heere hulp te zoeken; ook kwamen zij uit alle steden van Juda, om den Heere te zoeken.” Welk een godvruchtige werkzaamheid in tijd van benauwdheid; me dunkt de enige, de beste! Werd het meer gezien en gevonden, persoonlijk beoefend in onze tijd van aanval op aanval van de vijand, van verval en afval. Voorwaar, de Heere heeft een zeer rechtvaardige twist met Zijn wijngaard.

Komt, laat ons nederknielen voor Zijn aangezicht in stof en as. “Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens en die de borsten zuigen.” Laat de priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen het voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o HEERE! en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen; waarom zouden zij onder de volken zeggen: Waar is hunlieder God? (Joel 2).

Hoort hoe Josafat zich stelt voor het volk, met het oog en hart naar boven: “O onze God, zult Gij geen recht tegen hen oefenen? want in ons is geen kracht tegen deze grote menigte, die tegen ons komt, en wij weten niet, wat wij doen zullen, maar onze ogen zijn op U.” Hier is de ellendige die roept, de krachteloze die geen helper heeft, de bidder die gans ontbloot is. “Voorwaar, de arme doet smekingen.” Zo oefent de Heilige Geest een zondaar in het ontnemen van alle eigen leunseis en steunsels. Daar leert de kerk:

Zij sloegen ’t oog op God, Zij liepen als een stroom Hem aan. Hij liet hen nimmer schaamrood staan, En wendde straks hun lot.

In ons is geen kracht tegen die grote menigte van zonden en verdorvenheden. Geen wapen in de strijd tegen alle angst en benauwenis. Geen weerstand tegen menigten van ziekten en onheilen. Geen tegenweer tegen de macht des doods en der hei. In ons geen kracht tegen de zorgen van het leven, de moeiten van alle dag, dat altijd drukkend kruis, dat eigenlievend onbekeerde bestaan. Geen kracht in ons, maar bezwijken onder de last van zonden en plagen, ja het verdiende oordeel. “En wij weten niet, wat wij doen zullen.” ’t Is hopeloos en radeloos en reddeloos! Maar dan die kostelijke weg des geloofs, die de Heere Zelf baant in de ziel uit de diepte van ellende: “Maar onze ogen zijn op U.”

Ziet en hoort en ervaart toch het wonder van vrije genade. Daar grijpt de machteloze zondaar de Sterke God in Christus aan. Daar ziet het smekend oog op de hulp uit Sion van de Almachtige, de Getrouwe, de Onveranderlijke God Staat op tot de strijd! Eerder niet; pas als wij uitgestreden zijn. Dan verschijnt de Heere der heren; bij Hem is Zijne Majesteit. En Zijne vijanden zullen verstrooid worden. Maar de Kerk, alle behoeftigen en hulpelozen, zien en ervaren Zijn sterkte en heerlijkheid. Dan rieht Hij ’t ellendig volk op uit lijden en de Heere zal voor hen strijden. En gij zult stil zijn en zien het heil des Heeren.

Hij is een Schild en Schutsheer voor de vromen, Voor die tot Hem de toevlucht heeft genomen.

Zo stond Josafat in de mogendheid des Heeren en zeide: “Hoort mij, o Juda, en gij inwoners van Jeruzalem! Gelooft in den HEERE, uw God, zo zult gij bevestigd worden; gelooft aan Zijn profeten en gij zult voorspoedig zijn.” Lees toch de wonderlijke afloop in het vervolg van het hoofdstuk: Bij den HEERE, den Heere, zijn uitkomsten tegen de dood. Geloofd zij de Heere; dag bij dag overlaadt Hij ons. Die God is onze zaligheid, ja de God van volkomen zaligheid!

“En er werd een verschrikking Gods over alle koninkrijken dier landen, als zij hoorden dat de HEERE tegen de vijanden van Israel gestreden had. Alzo was het koninkrijk van Josafat Stil; en zijn God gaf hem rust rondom henen.” Komt, laat ons zoeken in die zalige rust te mogen ingaan. “Maar onze ogen zijn op U!”

— Rev. D. Hakkenberg
(1929-1994)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2006

The Banner of Truth | 24 Pagina's

In ons is geen kracht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 2006

The Banner of Truth | 24 Pagina's