Christus’ ambtelijke bediening

Deze woorden vindt u in het evangelie van Markus. Hetgeen Markus opschreef, beluisterde hij uit de mond van de jongeren, bijzonder wel uit de mond van Petrus met wie hij veel verkeerd heeft. In de tekst vinden wij een getuigenis van Christus’ ambtelijke bediening. Hoe noodzake- lijk wordt de ambtelijke bediening voor Gods kinderen. Daardoor leren zij immers opwassen in de kennis van Christus.

Hij bedient de ambten in de opdracht van Zijn Vader en de bate daarvan heeft Hij Zijn kerk door de bediening van de Heilige Geest medegedeeld. Zo is Hij Israels enige Hoogepriester en Israels grote Koning. Alzo leert Zijn erfdeel Hem door het geloof kennen.

Wie is toch deze ambtsdrager?

Markus noemt Hem, “De Heere dan.”

Heere, dat wil zeggen dat Hij de Eigenaar van Zijn kerk is.

Heere, dat wil zeggen dat Hij de Eigenaar van Zijn kerk is. Hoe is Hij dan de Eigenaar? Hij is Eigenaar krachtens de overgave des Vaders. Van de stifte der eeuwigheid heeft de Vader alle uitverkorenen aan Hem gegeven. Zij waren Vaders eigendom krachtens verkiezing en deze zijn Hem gegeven in het volle getal.

“Al wat de Vader geeft, zal tot Mij komen.”

Het is nu de dag van Christus’ hemelvaart. Jezus is in het midden van Zijn discipelen. Hij gaat hen onderwijzen over het heengaan tot den Vader. Hij spreekt, dan past het de jongeren te luisteren! Wat Hij nu heeft gesproken, is niet onbekend gebleven. Zij moesten verwachten de beloften des Vaders. Hij leert hun werkzaam te zijn met de Goddelijke toezeggingen. Ze zouden aangedaan worden met kracht uit de hoogte. Eigen krachten te verachten wordt toch op Jezus school geleerd? Hij spreekt tot hen over het koningrijk Gods welke zal komen op de tijd welke de Vader daar voor heeft gesteld. Zij moesten Zijn getuigen zijn: het evangelie moest worden gepredikt aan alle kreaturen. “Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden.” De Trooster, de Heilige Geest zal hun alles gaan leren en bij hen blijven.

Hoe duidelijk leert ons de tekst dat de onderwijzingen altijd in het leven de daden voorafgaan. Eerst wordt door de profetische arbeid plaats gemaakt voor de nadere kennis van Christus. Aan de geloofsoefenin- gen gaat altijd de toerekening vooraf. Hier krijgen zij onderwijs over de hemelvaart van Christus en daarna komt de daad zelf. Nadat Hij tot hen gesproken had is Hij opgenomen in de hemel. Opgenomen ziet op een daad van een ander. Toch zong de kerk al eeuwen terug: “Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd” (Psalm 68:19).

Hij is dus opgenomen en Hij is opgevaren, het is een wonderlijk heilgeheim. Van Christus Staat ook: “Zie, Ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven, Ik heb lust, o Mijn God! Om Uw welbehagen te doen” (Psalm 40:8-9a); maar Jesaja schrijft van Hem: “De Heere heeft Mij gezonden...” (Jesaja 61:1).

Zijn Middelaarsarbeid op de aarde was als de Gezondene, Zijn persoonlijk werk. Zo is de hemelvaart ook een persoonlijk werk. Hij is gezonden om de deugden van Zijn Vader op te luisteren en Zijn kerk de eeuwige zaligheid te verwerven. Zijn Middelaarswerk is plaats- bekledend en shuldovernemend. De zonde moest worden uitgedelgd en de dood verslonden tot overwinning. Het leven moest verworven worden, om alzo een volk dat zich voor goed uit Gods gemeenschap had gezondigd terug te brengen op een volmaakte rechtsgrond. Tot het opvaren had Christus het vermogen. Zijn menselijke natuur was onverder- felijk. Hij is de opgestane Levensvorst. Als er Staat: “Opgenomen,” ziet dat op Zijn volmaakte voldoening. Zijn Middelaarswerk is volkomen, de Vader heeft genoegdoening gegeven op de arbeid van Zijn Zoon. De vrede voor Zijn gemeente is verworven, de gemeenschap is nu volkomen hersteld. Door de zonde is alle gemeenschap met God verbroken, nooit zal een mensenkind in eigen vermogen deze gemeenschap kunnen hersteilen. Maar door de arbeid van Christus is de verbroken gemeenschap volkomen hersteld en de vrucht wordt in het hart ervaren.

Was de hemel door de zonde gesloten, als Christus de hemel ingaat, brengt Hij de Zijnen in de gemeenschap met God terug. Als de grote Hogepriester van het nieuwe verbond draagt Hij Zijn gemeente op en in Zijn hart en stelt deze voor zonder vlek en zonder rimpel. Zie, de hemelen openen zich, de Koning der ere gaat naar Zijn troon. De duizenden engelen hebben Hem begroet, de verheerlijkte Kerk mag Hem aan- schouwen, de plaats aan de rechterhand Zij ns Vaders gaat Hij nu innemen. Geen hellemacht zal Hem de kroon ontrukken. Als Koning zal Hij Zijn volk regeren, rechtvaardig, wijs en zacht. Het is een waarborg van de eeuwige triumf voor Zijn strijdende kerk. In Hem zijn wij meer dan overwinnaars.

— Rev. P. Blok
Lunteren, the Netherlands

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen