Untitled - pagina 10

8. Was het u een wonder, dat de Heere u nog verdroeg, u tot op dit oogenblik in het leven gespaard, en nog niet tot het voorwerp van Zijnen toorn gesteld had? Dacht gij niet : Waarom heeft de Heere mij nog zoo lang gespaard, en nog niet weggenomen uit het land der levenden? Luk. 15 : 21. Riept gij niet uit: O ! hoe groot is de liefde en de verdraagzaamheid des Heeren! 9. Bevondt gij uzelve volstrekt niet waard, dat de Heere nog bemoeienis met u zou maken; en zeidet gij, voor mij, boos schepsel, is de minste gunst des Heeren te groot? Jerem. 17 :16 10. Zaagt gij zulke noodzakelijkheid in de genade, dat gij zeidet: Heere, geef mij genade, o f ik sterf als een genadelooze; geef mij genade o f ik moet eeuwig o m k o m e n ! 1 1. Zaagt gij er niet een groot voorrecht in, genade in de oogen Gods te ontvangen; en was het niet uw verborgen zuchten, deze deelachtig te worden? Z o u d t gij u dan niet den gelukkigsten mens gerekend, en uitgeroepen hebben: O wat wonder van genade: Door God in liefde omhelsd te worden! 12. Ontstond hieruit niet eene walging van uzelve; kunt ge het wel ontkennen, dat gij met Efraim uzelve verfoeidet, Jerem. 31 : 19 wegens uwe dwaasheid? Wildet gij het niet aan uzelve wreken, en veroordeeldet gij uzelve niet vanwege uwe onzinnigheid, dat gij zoolang het hoogste goed niet hadt geacht? Dacht gij niet bij uzelve: Geen monster zoo groot als ik achttet gij uzelve niet volstrekt onwaardig het leven nog te genieten? en wildet gij uzelve nu en dan niet verbergen van schaamte? 13. Zulk een aanzelven ondekte krijgt bij oogenblikken wel eens van den Heere Jezus te zien, dat Hij een liefdevolle Zaligmaker is, ook machtig en gewillig zulk een ellendig zondaar te hulp te komen, en van het gewis verderf te redden. Ach geliefde Zuster, vraag het uzelve eens af: was Jezus u nooit dierbaar, en bekoorde u nooit die liefdevolle, wonderlijke Persoon? 14. Zaagt gij daarin niet uw grootste geluk en zaligheid, met Jezus vereenigd te worden, en met de Bruid uit te kunnen roepen: mijn liefste is mijn? Hooglied 6 : 3. En was dit niet uw gedurig zuchten: Ach ware hij eens de mijne, en ik de Zijne, wat zou ik dan gelukkig zijn!? 15. Was het er u om te doen met Jezus vereenigd en met G o d in vrede te zijn. in Christus' bloed met G o d verzoend te worden? R o m 6 : 1 1 . Het was Absaloms taal, 2 Sam. 14 ; 32 Wat baat mij het leven, zoo ik mijns vaders aangezicht niet mag zien? Was het ook zoo met u? Was het met u o o k : Wat baat mij het leven, zoo ik niet met den Heere verzoend ben, en Zijne gunst mag deelen? 16. Spraakt gij zelve het vonnis des doods over u uit? Ps. 130 : 3. Wildet gij niet anders dan als eene zelfveroordeelde uit vrije liefde en genade, om Jezus' wille alleen genade bij God ontvangen; bevondt gij u eene bedelende en kloppende

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen