Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Untitled - pagina 9

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Untitled - pagina 9

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoo heb ik u niet voortgebracht, want gij waart gansch volmaakt. Die vrouw, zoo klinkt het antwoord nu, waar Gij mij mee verbondt, Die deed mij eten van de vrucht, zij gaf ze in mijn mond, Zoo wierp hij dus de schuld op God en boog zich niet terneer. Inplaats van boete en berouw, zoo werd de zonde meer. En Eva zal zij buigen 't hoofd. Zal zij haar zonde zien? Zal zij bekennen hare schuld? Wij hebben het gezien. Die booze slang verleidde mij, zoo klinkt haar antwoord snel. Hij toch is hiervan alle schuld, hij hoort dus in de hel. Het eerst wordt nu de slang vervloekt en in de slang den geest. Gekomen uit den helschen poel, gevaren in dat beest. Maar waartoe alles opgesomd, het is reeds lang bekend. Wat door den val geworden is, tot 's aardrijks verste end. Eén zaak en dat is juist ons doel, daar willen wij op zien, Wat God in 't paradijs reeds sprak, wil toch den dood ontvlien. Daar bood de Christus Zich reeds aan, als 't leven van Zijn volk, Om hen te redden van den dood en uit dien helschen kolk, Daar sprak Hij 't zaad van deze vrouw, die gij zoo hebt verleid. Zal eens verbrijzlen Uwen kop, tot in al' eeuwigheid, En vijandschap zal er steeds zijn, zonder een wijle rust, Tot gij Zijn verz'nen breken zult, maar dat is juist Zijn lust, O! eeuwig wonder van gena, zoo roept een ieder uit, Die door Zijn dood het leven krijgt en dus zijn ziel als buit, Mag dragen uit dit tranendal en voeren in de schuur, Gelijk een boer zijn garven doet, op het bestemde uur. Veel zaligheid is er gesmaakt, reeds in den ouden dag, Waarvan een Abraham getuigt, toen hij den Christus zag. En al het volk, dat wachtend was, met blijde hoop vervuld, Die spraken allen van Zijn komst, tot dat zij werd vervuld. Maar voor die Zon ter kimme rees en 't blijde morgenrood, Gezien werd, door de vrome schaar, ontwaarde men den dood. De dood in kerk en maatschappij, maar ook in 't huisgezin, Van David, Isr'els grooten vorst, veracht bij 't Sanhedrin, 't Doorluchte huis was diep verneerd, de leeuw geleek een hond, Zijn telgen werden niet geacht, men schuwt ze in den grond Des harten en begrepen niet, de Godspraak van het woord Des Heeren, dat zoo luide sprak en door hen vaak gehoord. Een rijsje zal verschijnen slechts, uit d' afgehouwen tronk, Van Jesse, eenmaal Juda's roem, toen het in luister blonk. Gezeten op een gouden troon, bekleed met eer en macht. Omringd door leeuwen vol van moed, 't simbool van geest en kracht. Dat Rijsje zal de Losser zijn, van 'd uitverkoren schaar, 't Zal als een kind ter wereld heen en op een plaatse waar Men nimmer een verlosser dacht, een losser zooals Hij, Die hen voor goed bevrijden zal, van satans dwinglandij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1800

Bekeringsgeschiedenissen | 36 Pagina's

Untitled - pagina 9

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1800

Bekeringsgeschiedenissen | 36 Pagina's