Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de CATECHISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de CATECHISATIE

DE OPENBARING GODS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

4.

Is God kenbaar?

Ja. Godskennis is mogelijk, doordien God Zich heeft GEOPENBAARD.

Het deïsme ontkent dit. Het deïsme is op wijsgerig gebied een richting, die opgekomen is in Engeland (F. Bacon). De voornaamste vertegenwoordiger is de filosoof Locke (plm. 1704). Dit deïsme bestreed de kerkleer en ontkende het bestaan van een bijzondere, bovennatuurlijke openbaring. Nadat Goddewereld geschapen heeft, bemoeit Hij Zich niet meer met de schepping. God heeft haar aan zichzelf overgelaten, gelijk een klok, die opgewonden is, vanzelf afloopt. Het is ook het standpunt van het oude „agnosticisme”, dat leerde, dat God onkenbaar is.

Is de bekende Karl Barth ook agnosticist? Ten dele. Karl Barth is de Duitse theoloog, van wie zijn „dialectische theologie” bekend is. Hij leert, dat God alleen kenbaar is, wanneer Hij Zich direkt openbaart. Dit komt hierop neer, dat de Bijbel dan eerst Gods Woord wordt, wanneer God de doodslijn doorbreekt, welke er is tussen Hem en de schepselen. We kunnen zijn standpunt vergelijken met de blikseminslag. Op het moment, dat God de doodslijn doorbreekt, is Hij te kennen.

Maar dat beleeft toch eigenlijk ook Gods kind? Mist het de gevoelige tegenwoordigheid Gods, wat is het dan in zichzelf?

Deze beleving verschilt principiëel van het standpunt van Karl Barth.

Barth leert, dat zonder het dadelijk contact met God de Bijbel slechts papier en inkt is, bij wijze van spreken. Dan is er in feite geen sprake van geloof, rechtvaardigmaking, enz. Wie beweert, dit toch te bezitten, is gruwelijk hoogmoedig.

De dialectische theologie is daarom uiterst gevaarlijk en geheel verwerpelijk, al klinkt zij nog zo vroom.

Gods kind leert het anders. Zeker, het kan de gevoelige beleving van de gemeenschap Gods missen, ’s Heeren Woord kan als een gesloten boek zijn, het geloof ingezonken. Maar de verborgen geloofsvereniging met de Heere blijft. Christus zegt: „Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude”. De kerk belijdt: „En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is”. Al geniet Gods kind niet altijd de vertroostingen van Gods Woord, dat Woord blijft toch de rijke openbaring Gods. Het kan toch niet nalaten, het te blijven lezen met de bede: „Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet”, Ps. 119 : 18.

Door welke middelen heeft God Zich geopenbaard?

Door twee: in de natuur en in de Heilige Schrift. „Want Zijn onzienlijke dingen worden van de schepping der wereld aan uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn”, Rom. 1 : 20. „Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het, die van Mij getuigen”, Joh. 5 : 39.

Dat God Zichzelf heeft willen openbaren is Zijn goedheid! God had de schepselen niet nodig om meer verheerlijkt te worden, want Hij verheerlijkte Zich in Zichzelf.

Dat God Zich nochtans heeft geopenbaard, o, wat is dit stof tot bewondering en aanbidding. Het is ook ten deze reeds Zijn vrije gunst geweest, die eeuwig Hem bewoog.

Wat verstaat u door de kennis Gods in de natuur?

Het is een ingeschapen kennis, die alle mensen van nature in hun hart is ingeschapen.

We lezen in Rom. 1 : 19: „overmits hetgeen van God kenlijk is, in hen openbaar is, want God heeft het hun geopenbaard”.

Deze kennis is niet een belijnde kennis, waardoor men weet Wie God is. Want de mens heeft de oorspronkelijke kennis verloren, die hij in het beeld Gods bezat.

De ingeschapen kennis gaat niet verder dan een onbepaalde indruk dat er een Opperwezen is. De heidenen bewijzen dit in hun afgodendienst.

Wat volgt hieruit te verklaren?

Dat God bestaat. „Overmits hetgeen van God kenlijk is, in hen openbaar is”, Rom. 1 : 19.

Is God te bewijzen?

In eigenlijke zin niet. Het eindige verstand kan nooit de oneindige God omvatten.

Onze bewijzen voor het Godsbestaan zijn wel duidelijk aanwijzingen. De schepping is er niet vanzelf gekomen. Achter dit schoon gebouw ligt Gods wijs bestek. „Hoe groot zijn Uw werken, O Heere! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt”, Ps. 104 : 24.

Als God niet bestond, hoe zou er dan sprake kunnen zijn van het begrip „godsdienst”, om maar iets te noemen.

Maar de atheïsten of godloochenaars geloven toch niet in het bestaan Gods?

Hellenbroek zegt het zo kernachtig: dat is meer een wensen, dan een dadelijk geloven, dat er geen God is.

Job sprak tot zijn vrienden: „En waarlijk, vraagt toch de beesten, en elkeen van die zal het u leren; en het gevogelte des hemels, en dat zal het u te kennen geven”, Job 12 : 7. Is deze kennis Gods uit de natuur ook niet genoeg om zalig te worden?

Neen, omdat Christus daaruit niet te kennen is, ook niet dat God een drieënig God is. Tot die kennis is nodig: de Bijbel, waarin God Zich bijzonder geopenbaard heeft, namelijk: in Christus.

Dan kunnen we dus de algemene openbaring, de kennis Gods uit de natuur, wel missen en terzijde leggen?

Volstrekt niet! Doch hierover in een volgende les D.V.

R’dam W.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de CATECHISATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's