Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de CATECHISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de CATECHISATIE

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gods eigenschappen (vervolg)

Tegen de theologische indeling „mededeelbare” en „mededeelbare” eigenschappen Gods heeft men bezwaren geopperd als zou zij niet vrij zijn van schoolse speculatie. In onze vorige les hebben wij reeds opgemerkt, dat we bij deze indeling volstrekt niet mogen zien als een deling van de Goddelijke eigenschappen, omdat al Gods eigenchappen, zoals zij in God Zelf zijn, volmaakt Goddelijk, dus on-deelbaar en onmededeelbaar zijn.

Wanneer we ons aan de oude indeling willen houden, moeten we dus deze zien als een onderscheiding in Gods eigenschappen, waarbij zo klaar in ’t licht gesteld wordt, wat God is en hoe Hij is in Zijn Wezen, als boven al het schepsel verheven.

We willen nu eerst bespreken: Gods on-mededeelbare eigenschappen.

We kunnen deze samenvatten in Gods:

1. onafhankelijkheid

2. eenvoudigheid

3. eeuwigheid

4. alomtegenwoordigheid

5. onveranderlijkheid

1. Gods ONAFHANKELIJKHEID.

Deze deugd of volmaaktheid Gods houdt in, dat God van niemand en niets afhankelijk is; dat Hij is en bestaat door Zichzelf en van Zichzelf. „En wordt ook van mensenhanden niet gediend als iets behoevende”. Hand. 17 : 25a.

Maar God heeft toch alles geschapen om verheerlijkt te worden? Wijst dit niet op afhankelijkheid? Neen, want God had de schepping niet NODIG om verheerlijkt te worden. God verheerlijkte ZICH in ZICHZELF. Dat God alles heeft geschapen, was enkel uit goedheid, vrije goedheid.

God is de ONAFHANKELIJKE omdat Hij niemand boven Zich heeft. Daarom is Hij ook de Soevereine God, de Vrijmachtige. „Onze God is toch in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt”. Ps. 115: 3. Gods vrijmacht komt alleraanbiddelijkst uit in Zijn verkiezende liefde.

Daartegenover is elk schepsel afhankelijk. Allereerst van de Schepper Zelf. „Alzo Hijzelf allen het leven en de adem en alle dingen geeft”! Hand. 17: 25b. En naar Gods onderhoudende voorzienigheid, wat namelijk de MIDDELLIJKE onderhouding betreft, is elk schepsel onderling van elkaar afhankelijk. De zonde heeft echter in dit onderlinge gemeenschapsverband een ernstige breuk geslagen en daarin gebracht: haat, afgunst, zelfzucht enz. Het „ben ik mijns broeders hoeder?” doet zich dagelijks gelden.

Ware er niet Gods algemene goedheid tot stuiting van de doorwerkende kracht van de vloek der zonde, geen samenleving zou mogelijk zijn.

Alleen de bijzondere genade neemt de vloek der zonde weg door Christus. Wederbarende genade verbindt aan God en aan Zijn wet, die een liefde-wet wordt. Dan wordt de diepe afhankelijkheid van de Heere tot alles gekend en beleefd.

„Zonder Mij kunt gij niets doen”. Zeer profijtelijk en Godeverheerlijkend is het afhankelijkheidsleven van Gods kinderen, wanneer zij dit mogen beoefenen. Kent u dit ook?

2. Gods EENVOUDIGHEID

Deze deugd van God wil zeggen, dat God een één-voudig Wezen is, namelijk, dat Hij zonder samenstelling van delen is. Al het geschapene is wel samengesteld.

Reeds hebben we opgemerkt, dat we onze verdeling van Gods eigenschappen niet mogen zien als een deling. Zo is het ook ten opzichte van de eigenschappen Gods elk afzonderlijk. God is barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig.

Maar hebben we hiervan toch een juiste voorstelling. Velen hebben deze gedachte: God is ook wel rechtvaardig, maar Hij is toch veel meer „liefde”. Of omgekeerd: ja, God is wel liefde, maar Hij is toch overwegend „rechtvaardig”. Maar, zulks te stellen en te denken is een „gedeelde God”.

Gods gehele wezen is „liefde” en TEGELIJK is Gods gehele Wezen „rechtvaardig”, beide tegelijk voor 100 pet., met eerbied gezegd. Er kan dus van geen enkele tegenstrijdigheid sprake zijn.

Wij hebben allen tegen GOD gezondigd, dat is: tegen al Zijn deugden. En nooit kan God Zijn liefde bewijzen ten koste van Zijn rechtvaardigheid!

Maar nu leert de Heer Zijn volk, dat het toch zalig kan worden met handhaving van al Zijn deugden of volmaaktheden. Dit heilsmysterie is echter alleen te verklaren uit het volbrachte werk van Christus. Door Hem is genade „inrecht” verheerlijkt. D.w.z. God kan genade geven zonder krenking van Zijn rechtvaardigheid. Rijk en kostelijk stuk, wanneer dit mag worden beleefd door het geloof!


Door al Uw deugden aangespoord,
hebt Gij Uw Woord en trouw verheven.


Nog één zaak. Er is wel een „meerdere” of „mindere” uitlating van Gods eigenschappen. Doch hierover hopen wij iets te zeggen bij de ALOMTEGENWOORDIGHEID Gods. We kunnen dan beter eerst deze deugd bespreken in een volgende les, voor wij de „eeuwigheid” Gods behandelen.

R’dam-W.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de CATECHISATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1967

Bewaar het pand | 4 Pagina's