Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste jongelui!

We hadden het over de wedergeboorte. Dit is een zaak, die de Heere door Zijn Geest in het hart van een zondaar uitwerkt. Daar is de mens dus geheel lijdelijk in. Hij kan daar niets aan af of toe doen, terwijl, als hij niet wederomgeboren wordt, hij om eigen schuld verloren gaat.

Dit is een zaak, die voor het verstand niet te rijmen is en die toch overeenkomstig de waarheid is. Daar is wel eens gezegd, en dat onderschrijven we van ganser harte: Datgene, waar het eindige verstand des mensen te beperkt voor is om het te bevatten, daarvan zegt het geloof, dat het bij God in orde is.

De verantwoordelijkheid des mensen en het vrije welbehagen Gods, die hier in het geding zijn, daar wordt zo schoon belijdenis van gedaan in de vijf artikelen tegen de remonstranten. Dat is één van de belijdenisgeschriften van alle gereformeerde kerken. Of alle gereformeerden deze belijdenisgeschriften nog kennen en onderschrijven, is een zaak, die voor zeer twijfelachtig moet worden gehouden. De ervaring toch leert het steeds weer, dat ondanks dat men zich gereformeerd noemt op grond van Schrift en belijdenis, men niet eens weet wat Schrift en belijdenis zeggen omtrent deze stukken, die toch van zulk een ontzaggelijk groot belang zijn.

Het is daarom wel goed om uit die genoemde vijf artikelen eens wat over te schrijven om het daardoor dan tegelijkertijd ook wat nader onder de aandacht van onze jonge mensen te brengen.

Ik begin met de hoofdstukken 3 en 4, art. 9: „Dat er velen, door de bediening des evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept, en zelfs ook die Hij roept onderscheidene gaven mededeelt; maar in degenen, die geroepen worden; van dewelke sommigen, zorgeloos zijnde, het woord des levens niet aannemen. Anderen nemen het wel aan, maar niet in het binnenste huns harten, en daarom is het, dat zij, na een kortstondige blijdschap van het tijdelijk geloof, wederom terugwijken; anderen verstikken het zaad des woords door de doornen der zorgvuldigheden en wellusten der wereld, en brengen geen vruchten voort; hetwelk onze Zaligmaker leert in de gelijkenis van het zaad. Matth. 13”.

In dit artikel wordt dus de verantwoordelijkheid des mensen gehandhaafd en God vrij verklaard van een ieder, die niet gelooft.

In art. 10 wordt de zaligmakende genade geheel toegeschreven aan Gods vrijmachtig welbehagen. Hoor maar:

„Maar dat zondaren, door de bediening des Evangelies wel komen, en bekeerd worden, dat moet men de mens niet toeschrijven, alsof hij zelf door zijn vrije wil zich zou onderscheiden van anderen, die met even grote of genoegzame genade tot het geloof en de bekering voorzien zijn (hetwelk de hovaardige ketterij van Pelagius stelt); maar men moet het Gode toeschrijven, Die gelijk Hij de Zijnen van eeuwigheid uitverkoren heeft in Christus, alzo ook diezelfden in de tijd krachtiglijk roept, en met het geloof en de bekering begiftigt, en uit de macht der duisternis verlost zijnde tot het rijk Zijns Zoons overbrengt, opdat zij zouden verkondigen de deugden Desgenen, Die hen uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, en opdat zij niet in zichzelf maar in de Heere zouden roemen, gelijk de apostolische schriften telkens getuigen”.

Wanneer een mens dus wedergeboren wordt, bekeerd wordt, tot geloof komt, dan is het de Heere, Die dit alles werkt. Daarom zegt ook dat vers, dat jullie wel eens in een preek hebben horen citeren:


Alle roem is uitgesloten,
Onverdiende zaligheên,
Heb ik van mijn God genoten,
’k Roem in vrije gunst alleen.


Hoe de Heere nu dat wonder tot stand brengt, n.1. der wedergeboorte, daar laten de vijf artikelen ons ook niet over in het onzekere. We zouden dit natuurlijk met onze eigen woorden ook kunnen zeggen, maar we willen dat doen met de „taal der kerk”. Ten eerste omdat wij het met eigen woorden niet beter kunnen zeggen; en ten tweede, omdat hetgeen in de vijf artikelen tegen de remonstranten gezegd wordt, niet de mening is van een privé- persoon, maar van de kerk, die gelooft, in haar belijden, geleid te zijn door de Heilige Geest.

Hetgeen de belijdenisgeschriften zeggen legt daarom meer gewicht in de schaal dan hetgeen in de loop der eeuwen door allerhande privépersonen is uitgesproken en geschreven. Het is jammer, dat dit zo weinig beseft wordt.

In art. 1 1 staat dan:

„Voorts wanneer God dit Zijn welbehagen uitvoert in de uitverkorenen, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door de Heilige Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking deszelfden wederbarenden Geestes; Hij opent het hart dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In de wil stort Hij nieuwe hoedanigheden, en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt die wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan vóórtbrengen”.

Met de wedergeboorte heeft er in de mens dus een totale verandering plaats. Hij wordt in alles van dood levend gemaakt. En dat dit een wonderwerk Gods is, gelijk we dit reeds stelden, wordt in art. 12 nog eens duidelijk gezegd.

We willen jullie dat ook niet onthouden. Neemt er goede nota van:

„En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden, en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zoude staan wedergeboren te worden, of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden, of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van de Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat alle diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt, dat de mens door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert”.

Het is voor onze jonge mensen misschien een-wat-ouderwetse-manier-van-zeggen, maar het is toch niet zo, dat men dit niet zal kunnen begrijpen, n.1. de manier waarop men het geloof in de wedergeboorte, als een vrije daad Gods, heeft zoeken uit te drukken.

We willen de volgende keer nog wat nader op de wedergeboorte ingaan, om haar in haar gevolgen te bezien. Want iets wat tot nieuw leven gebracht is, kan niet verborgen blijven. Maken jullie van het bovenstaande intussen maar goede studie. Dat is een nuttige vrije tijdsbesteding en de Heere mocht het heiligen aan jullie aller hart. Omdat het een werk Gods is, daarom kan het jullie allemaal overkomen. Vergeet nooit dat God vrijmachtig is, maar ook niet, dat Hij almachtig is.

Tot de volgende keer.

De hartelijke groeten van jullie aller vriend

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's