Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gebed van een vreemdeling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gebed van een vreemdeling

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet.

Er zijn verschillende teksten in Psalm 119, die beginnen met „Ik ben”. Denk eens aan: „Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig en ik zal Uw getuigenissen kennen”. De dichter getuigt in zulke verzen wie hij is. Niet in hoogmoed, zoals zovelen die graag „wat” willen zijn voor mensen. Neen, juist in diepe ootmoed wetend dat alléén genade hem zo doet zijn. En dat belijdt hij voor God en mensen.

Is het geen ingrijpende belijdenis te belijden een vreemdeling op aarde te zijn? Daarmee zegt hij immers niets minder dan dat hij op deze aarde niet thuis is. Hij behoort óók geestelijk tot het geslacht van Abraham, Izak en Jakob, die beleden gasten en vreemdelingen op deze aarde te zijn.

Duidelijk is het daarom hier, dat alléén genade hem tot een vreemdeling op aarde gemaakt heeft. Van nature zijn we wèl vreemdeling, maar dan geen vreemdeling op aarde, doch vreemdeling van God en ons hart. Vreemdeling van de verborgenheden van Israëls God. Hoe was Abraham vreemdeling op aarde geworden? Door de krachtdadige roeping uit Ur der Chaldeën, die door genade in zijn hart en leven had doorgewerkt. De roepende God had hem door het Woord Zijner genade tot een vreemdeling gestempeld. En zo maakt God van de hemel door de eeuwen heen vreemdelingen hier beneden.

Zo krijgt hij een ander leven. Tevoren was zijn leven buiten God en zonder hoop. Hij wandelde naar het goeddunken van eigen hart tegen Gods Wet. Maar door de kracht van Gods werk is hij daaraan ontdekt en heeft God nodig gekregen. Zijn leven ligt in Gods gunst en gemeenschap. Zo ook is zijn levensrichting anders. Eerst van God af, maar nu door genade naar God tóe, in het zoeken van Hem en de lust in Zijn Wet. Zeker, het oude bestaan blijft. De dichter van Psalm 119 getuigt ervan aan het eind: „Ik heb gedwaald als een verloren schaap”. Maar tóch is het waar door de Heilige Geest in zijn hart: „Hoe lief heb ik Uw Wet! Zij is mijn betrachting de ganse dag”. Alles vrucht van het werk Gods. Een ander leven en een andere levensrichting brengen ook met zich mee een andere levensverwachting. Op deze aarde kan niets hem ten volle bevredigen. De vreemdeling op aarde is ook pelgrim. Op doorreis naar een ander vaderland. Hij moet door deze wereld heen. Het kan niet anders. Hij heeft ook een taak in het midden van deze wereld. Maar zijn bestemming is boven deze wereld uit in het betere vaderland. „Het is goed om op te merken waarom hij zegt, dat hij een vreemdeling en bijwoner is in de wereld; want wereldlingen en aardsgezinde mensen bekommeren zich om niets dan om een aangenaam en gemakkelijk leven te leiden hier beneden; maar zij die wèl weten, dat wij hier onze loop hebben te volbrengen, en dat onze erfenis ons wacht in de hemel, zijn niet gehecht aan noch bezwaard met deze voorbijgaande dingen, doch jagen naar hetgeen waartoe zij geroepen zijn” (Calvijn).

De vreemdeling bidt. Belijdenis en gebed gaan hier samen. Zoals zo vaak in Psalm 119. Hij is vreemdeling om Gods il en heeft daarom juist nodig gedurig de wil van God te kennen. Daaruit komt het openbaar, dat hij geen vreemdeling is op aarde alleen met zijn mond, maar in de beoefening van zijn hart en leven. Zonder het biddend leven komt er van die beoefening niets terecht.

Wat gepast is dit gebed! Verberg Uw geboden niet voor mij. Zijn weg als vreemdeling is omringd door gevaren. Het is als een lange reis naar een ver land. En op die reis wordt hij benauwd door allerlei vijanden. Zij proberen hem van die weg af te brengen. Het ergst is zijn eigen dwaasheid, waardoor hij zo gemakkelijk afdwaalt van de weg. Hij weet het en bekent het in dit gebed: Heere, zélf kan ik de weg niet vinden en niet gaan. In eigen licht kom ik om in mijn vreemdelingschap.

Maar nu: verberg Uw geboden niet voor mij. Uw geboden. Die geboden zijn Gods woorden. Die woorden zijn bevelen en beloften tegelijkertijd, bedreigingen en vertroostingen. Zij brengen leven en licht. Hij weet het: tegen die geboden heb ik zwaar gezondigd. En nochtans schijnt voor hem het licht der beloften in Christus in die geboden. Daaruit zijn ze voor hem vol leven en licht.

En nu blijft hij gedurig maar nodig houden, dat de woorden Gods voor hem geopend worden. Zijn oog moet telkens geopend worden voor die geboden en die geboden voor zijn oog. Om de weg te zien in die geboden gewezen. Om de weg te gaan uit kracht van de woorden Gods. Dan is zijn pad recht en ervaart hij Gods gunst. Dan zijn de inzettingen Gods gezangen ter plaatse zijner vreemdelingschappen.

Zijn deze belijdenis en dit gebed werkelijkheid in uw leven? Velen maken om deze tijd van het jaar grote reizen. Het lijkt soms wel eens of er geen grens aan is. De welvaart maakt veel mogelijk, terwijl er zo weinig gevraagd wordt naar Gods inzettingen in de vakantietijd. Het gaat er om in ons aller leven dat we de reis kennen van de vreemdeling op aarde.

Laten we niet denken een vreemdeling op aarde te zijn met een belijdenis der lippen alleen, terwijl het Woord Gods nimmer kracht deed in het leven. Er is zo’n groot onderscheid tussen de vreemdeling van Psalm 119 en deze vermeende vreemdeling. De laatste heeft het Woord Gods wel altijd bij de hand, maar nimmer is hij in nood om er leven en kracht voor zijn behoeftige ziel uit te ontvangen.

Maar de biddende vreemdeling leest én kent de naam van Christus Jezus, die boven alle namen is, in Gods woorden. En zo zijn ze hem een staf op de reis. Zo wordt hij van zijn kant gedurig maar weer afhankelijk en behoeftig om door die woorden de weg te vinden naar het eeuwige vaderland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 augustus 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Het gebed van een vreemdeling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 augustus 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's