Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor een boetvaardige een vergevend God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor een boetvaardige een vergevend God

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo GIJ, Heere, de ongerechtigheden gadeslaat;
Heere! wie zal bestaan? Maar bij U is vergeving

Ps 130 : 3,4a

We staan weer bij de grens van een nieuwjaar Het jaar 1970 is haast ten einde Op de laatste avond van het jaar vermenigvuldigen zich de gedachten leder staat een ogenblik stil bij het jaar, dat achter ligt De balans wordt opgemaakt Men gaat na wat het jaar gebiacht heeft Dat er bij ons zij de rechte bezinning Dat we gelijken op de man, die we horen spreken in Psalm 130 Hij is op weg naar Sion De plaats van de grote Koning Naar ’s Heeren woonplaats wil hij gaan Hij wil verschijnen voor Zijn ogen Echter op de weg naar het heiligdom des Heeren grijpen hem de heiligheid en de reinheid des Heeren aan Het treft hem, dat alleen hij, die rein van handen en zuiver van hait is de berg des Heeren zal kunnen beklimmen Zal kunnen staan in de plaats Zijner heiligheid Nu rein van handen en zuiver van hart is hij niet Hij is onrein Melaats van de hootdschedel at tot de voetzool toe Hij kan voor Gods aangezicht niet bestaan Zijn ongerechtigheden staan hem voor de aandacht Vandaai de hartelijke belijdenis „Zo GIJ Heere, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan’”

Op de oudejaarsavond past ons deze belijdenis Immers, wie zijn we geweest in het algelopen jaar’ Onze zonden waren vele Zonden van bedrijt en nalatigheid Hebben we steeds gewandeld voor het aangezicht des Heeren’ Van dag tot dag’^ Zijn we voor ons gezin geweest die we zouden moeten zijn’ Ging het tijdelijk en geestelijk welzijn van onze kinderen ons steeds ter harte’ Was er in ons gezin een dienen van de Heere’ Heerste m ons gezin een christelijke geest’ Hoe was onze kerkgang’’ Wie waren we m de samenleving’ Had het gebed de voornaamste plaats m ons leven’ Was er het zich voortdurend stellen voor het aangezicht des Heeren in geest en waarheid’ Was er het ware belijden van onze zonde en schuld’ Het smeken om Zijn genade’ Het vragen om de hulp en de leiding van de Heilige Geest’ Bleek de af sterving van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens’ Wie nu de ware zelfbezinning kent, zal op de oudejaarsavond zijn schuld zien En belijden voor de Heere Wie nu zijn zonden belijdt, zal buigen vooi Gods recht Zo was het bij de tempelgangci Hij ziet voor zich de heihge Rechtei en wanneer de Rechter de ongerechtigheden gadeslaat zal hij met bestaan Zal hij met staande kunnen blijven Op duizend rechterlijke vragen is er met een antwoord ter verontschuldiging Beleden moet worden „Weemij’ Ik verga!”

Werd het voor ons bewustzijn reeds schrikkelijke werkelijkheid wat deze boeteling in Psalm 130 met geheel zijn hart uitsprak? Wee de mens, die bij het belijden van ’s Heeren heihghcden van Zijn onkreukbaar recht en van zijn zondaar zijn toch in de piaktijk van het leven deze waarheden loochent en er geen rekening mee houdt.

Van nature doen we dit allen We hebben het wel over een bepaalde zonde en over onze tekortkomingen, maar daarnaast is er nog zoveel goeds in ons leven We kunnen ons ook zo gemakkelijk richten op de barmhartigheid en de lietde des Heeren, maar God is ook rechtvaardig HIJ ziet de zonden met door de vingers De Heere kan de zonde niet ongestraft laten Zou Hij dit doen, dan zou Hij Zijn gerechtigheid schenden Hij zou Zijn Naam teniet doen Zijn Naam is met alleen Jehovah maar ook Adonai Die naam spreekt ons van Zijn rechtvaardige heerschappij over al Zijn schepselen Die Naam kent de tempelganger Hij buigt voor die Naam Hij belijdt warneer U met inii handelt naar Uw Naam, dan IS het eeuwig kwijt Wanneer nu het ontdekkende licht van de Heilige Geest in ons leven valt, wordt ook door ons voor die Naam gebogen Dan gaan we onze zonden van twee zijden kennen We leren ze kennen in hun eenheid en in hun veelheid We zien, dat we een kwade boom gelijk zijn De zonde, de ongerechtigheid IS de wortel de stam, de takken en de bladeren en viuchten openbaren de verdorvenheid van die wortel in een veelheid van overtredingen van Gods heilige wet Door deze zeltlcenms gaan we het vonnis der wet ondertekenen Het zou rechtvaardig zijn wanneer dit vonnis voltrokken werd Maai ziet eens wat er gebeurt In plaats van voltrekking van het vonnis valt het licht van Gods genade op ons levenspad Het licht, dat straalt vanuit de kribbe van Bethlehem Het licht, dat afstraalt van Golgotha's kruis Christus heeft genoeggedaan aan Gods onkreukbaai lecht Hij heeft de last van Gods toorn gedragen Hij is het Schuld- en het Zoenoffer Het Lam Gods, Dat de zonden der wereld wegdraagt in dit Lam Gods schittert Gods liefde God heeft Hem de zonde en de ongerechtigheid toegerekend Hij deed de ongerechtigheid op Hem aanlopen Daardoor is er vergeving bij God Vergeving voor een zondaar Vooi een wetsovertreder Voor een ongeiechtige Vooi een boetvaardige Vergeving, welk een rijk woord Een woord, dat on^ spreekt van heil Het oorspronkelijke woord IS afgeleid van een woord, dat „besprengen” betekent Op de grote verzoendag werd het verzoendeksel besprengd met bloed, maar ook het volk werd besprengd met bloed Dooi het bloed is er vergeving Het woord vergeving zegt ons ook, dat er de bereidheid is om te vergeven Bij de Heere vergeving Bij Hem ook de bereidheid om te vergeven Welk een troostrijke gedachte, welk een hoopvolle zekerheid voor de tempelganger „Bij de Heere is vergeving” Dit doet hem biddend, smekend gaan naar het heiligdom En tevergeefs’’ Neen’ Hij verkrijgt wat hij zoekt In en door het bloed des Lams vergeeft de Heere Staande in het heiligdom kan hij zingen:


Een stroom van ongerechtigheden
Had d’ overhand op mij
Maar ons weerspannig overtreden
Verzoent en zuivert Gij.


Wie nu op de oudejaarsavond buigt voor de Heere, zich stelt voor de Heere als de tempelganger, hoort het Evangelie der genade Verneemt van de vergevingsgezindheid des Heeren En wanneer dan het jaar 1970 wordt afgesloten, afgesloten met al zijn onuitwisbare zonden en ongerechtigheden, ontsluit zich de poort van Gods genade Het zilveren bazuingcluid der verlossing wordt gehoord en de nodigmg des Heeren „Komt dan en laat ons samen rechten, zegt de Heere, al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waien zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte sneeuw” In dat gericht komt men met om, maar wordt men be houden Gereinigd, verzoend met God dooi bloed Geroemd wordt in de vergevende helde Gods in Christus Gesterkt en vertroost kan men het nieuwe jaar ingaan, want ook voor 1971 geldt: „Bij U is vergeving”

In het nieuwe jaar zullen er weer zonden zijn in het nieuwe jaar zal men zijn zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen, maar God blijft getiouw Getrouw in het leven van een boetvaardige Met gouden letters staat geschreven boven de poort van 1971: „Indien wij onze zonden belijden Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid”

„Israel hope daarom in het nieuwe jaar op de Heere, want bij de Heere is goedeitierenheid en bij Hem is veel verlossing En Hij zal Israel verlossen van al zijn ongeiechtigheden”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor een boetvaardige een vergevend God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's