Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naarde katechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naarde katechisatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

94

DE STATEN VAN DE MIDDELAAR.

Christus’ begrafenis.

Ook deze trap in de staat van Christus’ vernedering was noodzakelijk. Daarom is zij in het Oude Testament geprofeteerd en afgeschaduwd. Jes. 53 : 9 „Men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest.”

Zijn graf bij de goddelozen. Dat hadden de vijanden gewild en bedoeld. Maar God heeft het zo geleid, dat Jezus’ lichaam in een nieuw graf werd gelegd, in het graf van de rijke Jozef van Arimathea. Op het feit „in een nieuw graf” komen we nog terug.

Jezus’ vernedering liep dus door tot het g r a f. Hij is de mensen in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde.

Het graf roept huivering en weerstand in ons gevoel op. We moeten dan volkomen afscheid nemen van onze dierbaren, wat het lichaam betreft. Dit keert tot de aarde weer. De straf der zonde is het. „Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren”, zegt de Schrift.

Het graf is de plaats, waar de vloek der zonde doorwerkt in haar verdervende gevolgen.

We kunnen hier de vraag stellen: wordt het lichaam dan vernietigd? Dit wordt veel gedacht. En begrijpelijk. Want wat blijft er van het lijk over? Toch kan er geen sprake zijn van vernietiging. Zoals we bij „de dood” hebben opgemerkt, zo geldt dit ook van het lichaam, namelijk dat „vloek” is: de verbreking van elke harmonie des Ievens, uiteenvalling van de samengestelde delen, het ontbindingsproces.

De Apostel vergelijkt het begraven worden bij een „zaaien ”, I Kor. 15. „Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt.

Het is als met een zSad, dat gezaaid wordt. B.v. een tarwekorrel. Wanneer die gezaaid is en opgroeit en tot voile rijping is gekomen, wat zien we dan? Wel, dat het omhulsel van het zaad is afgestorven. Het is een glibberig weefsel geworden. U kunt dit zien, wanneer U ’s zomers een gerijpte tarwe-aar uit de grond trekt. Christus sprak ook hiervan. In Joh. 12: 24. „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft het alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort.” Zo is dus het beeld zelf.

Welnu, wanneer het lichaam gezaaid wordt (begraven), sterft de bolster af, maar de kiem, het wezen van het lichaam blijft bestaan. Die kunnen we met het blote oog niet zien, maar zij i s er en blijft. Eenmaal zullen bij Christus’ wederkomst de lichamen worden opgewekt. Die opwekking zal geen nieuwe schepping zijn. Indien wel, dan is de eerste schepping niet goed geweest. En u gevoelt, dat kan niet. Wel kan God wat bedorven is, h e r-schcppen. Dit wat betreft de z i e 1. Daarom zeggen onze Dordtse Leerregels het zo opmerkclijk bij de wedergeboorte (III/IV/11): „Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij besnijdt, dat onbesneden is. In de wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt, dat die wil, die dood was, levend wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt die wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.” Zie ook hfd. II1/1V art. 16.

Zo nu zullen eens ook de lichamen der doden worden opgewekt. Dit zal zijn het w o n d e r Gods. Maar, met tweeerlei gevolg. Die onbekeerd gestorven zijn, zullen in die opstanding krijgen een lichaam der AFGRIJZING. We lezen in Jesaja 66 : 24: „En zij zullen heen uitgaan en zij zullen de dode lichamen der lieden zien, die tegen Mij overtreden hebben; want hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitgeblust worden, en zij zullen alle vices een afgrijzing wezen.”

En in Daniel 12 : 2 staat: „En velen dergenen, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, dezen ten eeuwige leven en genen TOT VERSMAADHEDEN EN TOT EEUWIGE AFGRIJZING.” Welk een ontzaggelijk groot verschil. Een lichaam der afgrijzing verenigd met verloren ,,zielen” ten eeuwige verderve! O, hoe moesten we toch het hoogste belang krijgen bij de noodzakelijkheid der wedergeboorte, de reiniging van ons hart en de verzoening van onze zonde en schuld, wat hier nog mogelijk is door de wederbarende werking van Gods Geest! Want wanneer eens ook de lichamen van Gods kinderen worden opgewekt en met hun verlostc ziclen worden verenigd, zullen dus alleen dan bij verheerlijkte lichamen passen: vernieuwde harten, gereinigde zielen. Maar dan moet die vernieuwing en reiniging hier, aan deze zijde van dood en graf, plaats hebben.

Anderzijds kan ook nooit worden voorgesteld hoe heerlijk die Opstanding zal zijn voor Gods kinderen.

„Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid”. Dit is het nu nog sterfelijk, verzwakt lichaam, dat aan allerlei ellendigheden onderworpen is, zoals de pijnlijke gebreken.

Maar „dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen. En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden. dat geschreven is: de dood is verslonden tot overwinning. Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning? (I Kor. 15.) „Een geestelijk lichaam wordt er opgewekt.”

Dit verheerlijkte lichaam zal dan niet meer onderworpen zijn aan zwakheden en gebreken. „En geen inwoner zal zeggen: ik ben ziek; want het volk, dat daarin woont, zal vergeving van ongerechtigheid hebben.” Jes. 33 : 24. „Verheerlijkte lichamen” houdt ook in, dat buik en spijze te niet gedaan zullen zijn. I Kor. 6:13.

Staande bij het graf van Gods kinderen, kunnen we van hen zeggen: „Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven, van nu aan, Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid en hun werken volgen met hen.” Openb. 14 : 13.

Dit alles heeft Christus verdiend en verworven. En zo krijgt Zijn begraven worden zrdk een rijke borgtochtelijke betekenis.

Maar ik zie, dat we ons lesuur overschreden zijn wat de plaatsruimte betreft. In de volgende les hopen we D.V. nader in te gaan op de betekenis van Christus’ begrafenis.

Urk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naarde katechisatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's