Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geroepen naar Gods voornemen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geroepen naar Gods voornemen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

9

Naar een andere belijdenis

We zouden niet volledig zijn, als we bij dit onderwerp geen artikel wijden aan een ander belijdenisgeschrift.

Vorige keer zagen we een en ander rondom de Heidelberger Catechismus. Nu gaan we naar de Dordtse Leerregels. In onze gang door de geschiedenis kunnen deze zeker niet overgeslagen worden. Er is immers geen belijdenis, die in onze kerken geldt en zo spreekt over de tweeerlei roeping als deze. Nergens wordt er zo uitvoerig over gesproken dan juist daar. We kunnen hier zeggen: zou het anders kunnen? In de belijdenis, waarin het vrijmachtig Welbehagen Gods op schriftuurlijke wijze centraal staat, kan haast niet gezwegen worden van de roeping naar Gods voornemen.

Het is bekend: de leerregels van Dordrecht zijn opgesteld in de strijd tegen de Remonstranten. In dit blad hebben we daar over geschreven, toen het 350 jaar geleden was dat de grote synode gehouden werd van 1618-’19. Het blijft een voorrecht, dat deze synode zo’n positieve belijdenis heeft gegeven, die tot vandaag spreekt. Jammer is het, dat zovelen de schriftuurlijke en geestelijke taal van de leerregels niet kenneil.

Nu was juist de belijdenis van de roeping Gods een van de dankbaarste mikpunten voor de pijlen van de remonstranten. Het is niet zo moeilijk om daarin hun redenering te volgen. Met opzet schrijven we hier: redenering. Want het was niet anders dan redeneren met het vcrstand, dat niet wil buigen onder wat God in Zijn Woord zegt. Wel zeiden ze als de diepste grond der zaligheid ligt in de verborgen raad Gods, in Zijn Welbehagen, dan kan nooit de roeping van God in het Evangelie welmenend zijn. Immers wanneer God roept tot geloof en bekering en dat geloof niet werkt door Zijn Heilige Geest, dan kan de roeping niet gemeend zijn.

Voelt u het verstandelijk be redeneren van de re-monstranten? Zij hadden een mooie oplossing voor deze zaak. Christus heeft de mogelijkheid van verlossing voor alle zondaren verworven en de toepassing is uiteindelijk een zaak van de mens, volgens de remonstranten. Die mens wordt wel door de zachte vriendelijke aanrading bewogen om het Woord der genade aan te nemen, maar uiteindelijk hangt dat toch van hemzelf af. Zo wordt bij alle prachtige woorden alles gelegd in de handen van de mens.

Wat een genade en inzicht hebben de Dordtse vaderen ontvangen om de verstandelijke redeneringen en de schoon-schijnende woorden van de re-monstranten te ontdekken. Zij leefden uit het Woord van God, dat alle menselijke logica teniet doet. En daarin mochten zij blijven in de lijn van Calvijn, die zoals wij gezien hebben in zijn Institute en commentaren telkens weer buigt onder wat God in Zijn Woord zegt. Zij verstonden: nooit komt een mens tot de slotsom, dat God Zijn roeping emstig meent uit zichzelf. Dan keren we ons altijd tegen Gods verkiezend welbehagen. Maar God spreekt in Zijn Woord van de roeping, die welmenend uitgaat tot alien die onder het Woord zijn en geeft tegelijkertijd God de eer van het aannemen van dat Woord.

In hoofdstuk 3 en 4 over des mensen verdorvenheid en bekering tot God wordt dat breedvoerig beleden. Eerst over de roeping door het Evangelie: „Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord, wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met emst alien, die tot Hem komen en geloven de rust der zielen en het eeuwige leven”. (Artikel 8). Duidelijk en onomwonden spreekt hier de belijdenis Gods Woord na. We widen hier nog even wijzen op het woord: ernstiglijk. Met opzet laten we die laatste lettergreep erachter! Wij zijn niet meer gewoon om die uitgang te gebruiken. We zeggen, dat God emstig roept. Maar juist die laatste lettergreep spreekt hier. Het gaat om de wijze, waarop God roept en die is altijd welmenend. God is waarachtig en alle mens is leugenachtig. En daarom wordt ook in het volgende artikel duidelijk gesteld: „Dat er velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept en zelfs ook die Hij roept onderscheidene gaven mededeelt; maar in degenen, die geroepen worden” (art. 9). Zo krijgt God de schuld niet van de rampzaligheid, maar de mens.

Zonder het te willen verklaren door de wijsheid van beneden, gaat onze belijdenis door in artikel 10 van ditzelfde hoofdstuk. Men wil wel eens beweren, dat de leerregels van Dordt vanuit een theologisch systeem zijn opgezet. Hoe komt het hier juist anders uit. Luister maar: „Maar dat anderen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde komen en bekeerd worden, dat moet men de mens niet toeschrijven, alsof hij zichzelf door zijn vrije wil zou onderscheiden van anderen, die met even grote of genoegzame genade tot het geloof en de bekering voorzien zijn (hetwelk de hovaardige ketterij van Pelagius stelt) maar men moet het Gode toeschrijven, die gelijk Hij de Zijnen van eeuwigheid uitverkoren heeft in Christus, alzo ook diezelfden in de tijd krachtiglijk roept, met het geloof en de bekering begiftigt, en uit de macht der duistemis verlost zijnde tot het rijk Zijns Zoons overbrengt......”

Is dit anders te verstaan dan zó dat God in de roeping der uitverkorenen een bijzonder werk doet? Hij roept krachtig in hun leven. Zij ontvangen oor en hart voor het Woord van God ten leven naar het eeuwige Welbehagen.

De handtekening onder de belijdenis, die van een dienaar des Woords gevraagd wordt is geen formaliteit. Die handtekening spreekt van een emstige verantwoordelijkheid dat niets geleerd wordt tegen de belijdenis. Maar toch nog van meer. Dat die belijdenis ook doorklinkt in de prediking. Daarin kan een formele behandeling nooit het laatste woord spreken. Handhaving van het gezag der belijdenis is nodig, maar de Heilige Geest alleen maakt predikers die de roeping Gods naar beide zijden laten doorklinken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Geroepen naar Gods voornemen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's