Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OUDJAAR 1971 „DIE WAS”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OUDJAAR 1971 „DIE WAS”

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was...

’t Jaar 1971 is bijna weer ten einde. Oudejaarsavond herinnert ons aan de vergankelijkheid der dingen, aan de vergankelijkheid ook van ons menselijk leven.


Als een kleed zal ’t al verouden,
Niets zal hier zijn stand behouden,
Wat uit stoj is neemt een end’,
Door de tijd die alles schendt.


Tegenover deze vergankelijkheid van ’t leven, staat echter de onvergankelijkheid Gods! Vandaar dat de psalmdichter zong: „Maar Gij hebt o Opperwezen, Nooit verandering te vrezen, Gij, Die d’eeuwen mat als uren, Zult alle eeuwigheid verduren.”

Deze onvergankelijkheid Gods leert ook bovenstaand tekstwoord. Johannes zag, door een geopende deur in de hemel, drie bijzondere dingen.

Hij zag de troon Gods.

Hij zag de Kerk Gods.

Hij zag de verheerlijkte schepping Gods.

Van de troon Gods zegt hij: „en er zat Eén op de troon, en Die daarop zat, was in het aanzien de steen Jaspis en Sardius gelijk, en een regenboog was rondom de troon, in het aaneen de steen Smaragd gelijk”.

Bij al het woelen en wentelen der eeuwen, bij al de oordelen en gerichten die over de aarde zouden gaan, werd aan Johannes en aan heel de kerk gepredikt: „Uw rechterhand is hoog, Uw troon büjft onbewogen, Van recht en van gericht zijn vaste steun ontlenen, En waarheid en gena gaan voor Uw aanschijn henen.”

Zien wij dan op de Oudej aarsavond 1971 naar die troon. Op die troon zag Johannes een zo onuitzegbare heerlijkheidsuitstraling, dat alleen in beeldspraak gezegd kon worden: „en Die daarop zat, was in het aanzien de steen Jaspis en Sardius gelijk.” De steen Jaspis had een kristalheldere, en de steen Sardius had een bloedrode kleur. Wie denkt hier nu niet aan dat woord: Mijn liefste is blank en rood. Hij draagt de banier boven tienduizenden.”

Zo zag Johannes de Koning der koningen, en en de Heere der heeren, zitten op een hoge en verhevene troon, en rondom de troon zag hij de kerk, de gezaligde kerk. Wij lezen hier over de 24 ouderlingen. De kerk van het oude testament, en de kerk van het nieuwe testament, in eenheid saamgebracht rondom de troon. Al die ouderlingen droegen gouden kronen op hun hoofden. Als straks het grote nieuwjaar der eeuwigheid komt, dan wordt heel de kerk, in Christus, met eer en heerlijkheid gekroond. Dit doet de kerk nu reeds zingen: „Wij steken het hoofd omhoog, en zullen de eerkroon dragen, Door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen.

Johannes zag nog meer.

Hij zag ook de verheerlijkte schepping in die vier dieren, zijnde vol ogen van voren en ven achteren, en dan hoort Johannes de schepping zingen, en de kerk gaat meezingen: „Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, en Die is, en Die komen zal”.

Zo klinkt het driemaal heilig dus vanuit de eeuwigheid, dwars door de tijd, tot in de verre eeuwigheid. Zij omvat het verleden, het heden, en de toekomst. Luisteren wij dan naar die stem, als wij letten op het verleden. In het verleden, in het jaar 1971, in al de jaren van ons leven, die inmiddels voorbijgegaan zijn, ja in de stilte der eeuwigheid, was God Drieënig er reeds met de uitstraling van Zijn heiligheid, heerlijkheid en majesteit. Die was! En dan zien wij op oudejaarsavond 1971 naar het jaar dat is voorbijgegaan.

Wat is er in dat jaar veel gebeurd.

In ons persoonlijk leven, in ons huiselijk leven, in ons gemeentelijk en kerkelijk leven. In ons volksleven, in het leven van de wereld rondom ons. Over heel dat leven valt nu het licht van de heiligheid Gods! Heilig, heilig, heilig, is de Heere God, de Almachtige, Die was! Die was, óók in het jaar 1971!

Zouden wij onder dat uitstralende licht dan voor een heilig en rechtvaardig God kunnen bestaan?

Toen Jesaja dat licht van Gods heiligheid zag, riep hij vol ontroering uit: „O wee mijner, ik verga, dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is, want mijn ogen hebben de Koning, de Heere der heirscharen gezien.

Dan valt al onze heerlijkheid, al onze grootheid, al onze hoogmoed weg. Dan moeten wij Oudejaarsavond 1971 worden, arme, boetvaardige, verloren zondaren voor God. Welk een schuld klaagt dan aan. Welk een ongerechtigheid. Welk een boosheid. Welk een onverzoenlijkheid. Welk een hardheid. Welk een koudheid. Welk een kilheid. Welk een dodigheid. Hoe past het ons dan, om onder dat uitstralende licht van Gods heiligheid, met de tollenaar te leren bidden: „O God, wees mij de zondaar genadig!”

Voor biddende, schuldbelijdende zondaren, vliegt die seraf nog rond, met die gloeiende kool van het altaar der verzoening genomen in de hand. Worden onze lippen daarmede aangeraakt, dan geldt ook oudejaarsavond 1971 dit woord: Zie deze heeft uwe lippen aangeraakt, alzo is uwe misdaad geweken en uwe zonde is verzoend. Dan is onze onheiligheid opgelost in Christus’ volmaakte gerechtigheid en heiligheid, als hadden wij nooit zonden gehad noch gedaan, ja als hadden wij zelf volbracht, wat Christus volbracht heeft. Dan nemen wij afscheid van het oude jaar, en het zingt in ons hart: „Het oude is voorbij gegaan, ziet het is alles nieuw geworden.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's

OUDJAAR 1971 „DIE WAS”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 1971

Bewaar het pand | 4 Pagina's