Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Besprekingen van de Heilige Oorlog 56.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Besprekingen van de Heilige Oorlog 56.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de duisternis van het Goddelijk zwijgen werd de stad van dag tot dag gekweld door de boze. Eindeloos waren zijn redeneringen om het volk in verwarring te brengen, opdat het in moedeloosheid zou bezwijken. Maar met het presenteren van requesten aan de Vorst ging het volk door, het weigerde zich over te geven aan de heerschappij van Diabolus. De liefde door de Heere uitgestort in het hart lag buiten het bereik van de vijand, werd Gode zij dank door elles heen onaantastbaar bevonden. De Heere is de getrouwe. Hij laat niet varen het werk van Zijn bijzondere genade.

Maar wat was nu toch wel de oorzaak dat de Koning Zijn stem niet liet horen en dat de Prins niet kwam om de stad te troosten? Het was de bedroefde burgers toch echt om de Heere te doen. Hem te missen was hen bitterder dan de dood.

Ja, het zit ergens op vast, men is er van overtuigd. En toch wist men niet wat in deze gedaan moest worden. Waarop men door onderwijs van Vreze Gods tot de ontdekking kwam, dat het verzoekschrift niet alleen echt.maar ook recht, op een wijze die de Koning behaagde, opgesteld en aangeboden moest worden.

Vreze Gods verklaarde, dat de Vorst nog nooit een verzoekschrift had ontvangen noch ooit zou ontvangen over zaken als deze, wie het ook inleverde, tenzij de Secretaris er de hand in had. Deze Goddelijke Advocaat heeft Zijn ambt daartoe aanvaard en is ten volle bereid dat te vervullen in dienst van de zeer bedroefde stad, Mensziel. En dat was bij de burgers bekend, men had het kunnen weten dat de Koning echt en recht verzocht moest worden om ontferming. Maar toen men was gaan leven bij het genot der zaak, werd het zoeken van de geestelijke kennis verwaarloosd tot grote schade van het geestelijk leven.

„Dat is,” zo vervolgde Vreze Gods,” ook de reden, waarom ge in al uw uitgaan tot de Koning omverlossing uit uw banden telkens weer zijt teleurgesteld. „Waarop de burgers zeiden, dat zij een verzoekschrift wilden opstellen en aan de Secretaris zouden verzoeken het mede te ondertekenen. En toch was dat ook weer niet recht in de ogen van de Koning. Naar het oordeel van Vreze Gods zou de heer Secretaris Zijn handtekening nooit plaatsen onder een verzoekschrift, tenzij Hij ’t Zelf had opgesteld. „En bovendien,” vervolgde Hij, „kent onze Prins de hand van de Secretaris zo goed dat Hij onder geen voorwendsel, hoe ook genaamd, kan bedrogen worden. Weshalve ik u raad tot Hem te gaan en Hem te smeken om Zijn ondersteuning en hulp.” En daar de Secretaris vertoefde in ’t kasteel bij de kapiteins en de mannen van oorlog, was dat zeer wel mogelijk.

Met dank aan Vreze Gods voor zijn raad, deden de burgers gelijk hij hun bevolen had, gaande naar ’t kasteel van de Secretaris.

Bij Hem gekomen, maakten zij Hem de oorzaak van hun komst bekend. Zij wensten dat het Zijne Hoogheid toch believen mocht, dewijl Mensziel in zo een beklagenswaardige staat verkeerde, een request voor hen op te stellen aan Immanuël, de Zoon van de grote El-Schaddai, hun wettige Koning en door Hem aan Zijn Vader.

De Secretaris zeide: „Wat voor een request zoudt ge willen dat Ik voor u opstelde?” Waarop geantwoord werd: „Mijnheer weet Zelf het best de staat en de conditie van Mensziel. Hoe wij achterwaarts zijn geweken, verlatend onze Vorst. Gij weet ook, wie tegen ons ten strijde is opgetrokken. Hoe Mensziel tot een rebel van de oorlog geworden is. Dat toch de hoge Secretaris derhalve, naar de wijsheid Gods die in Hem is, een request opstelle aan onze Prins Immanuël voor Zijn arme dienaars.”

„Zeer wel,” zo sprak Hij, „Ik zal als uw Secretaris voor u een request opstellen en het Zelf ondertekenen.”

„Maar,” zeiden zij,” zullen wij het uit Uw handen ontvangen om het Immanuël aan te bieden?” „Gij moet,” zo werd geantwoord,” daar zelf bij zijn als ’t gedaan wordt. Ja, gij moet zelf uw begeerte opstellen. ’t Is waar. Mijn hand en pen zal Ik u toegeven, maar de inkt en het papier moet van u zijn. Anders kunt ge nooit zeggen dat het ’t uwe is. Ik behoef voor Mij geen request in te leveren, want Ik heb niet overtreden. Geen verzoekschrift gaat er van Mij in Mijn naam tot de Prins en zo door tot de Vader. Tenzij het volk dat daar een voornaam belang in heeft zijn hart en ziel voegt tot de stof daarin begrepen.” Opdat het verzoekschrift niet alleen uit een echt beginsel, doch ook op een rechte wijze zou aangeboden worden, werd in alles geluisterd en gehandeld naar de regel door de Secretaris voorgeschreven.

Naar Zijn raad zou het door Majoor Geloof gepresenteerd worden en wel dit: „Onze Heer en souvereine Prins Immanuël, almachtige en lankmoedige Vorst!

Genade is uitgestort op Uw lippen. Bij U is barmhartigheid en vergeving, hoewel wij gerebelleerd hebben. Wij, die niet meer waardig zijn Uw Mensziel genaamd te worden, noch bekwaam om enige zegening van U te ontvangen, smeken U en Uw Vader door U, dat Ge onze overtreding wegdoet.

Wij belijden dat Gij ons kunt wegwerpen om onze zonden. Maar bidden U: doet het niet, om Uws naams wil niet.

Dat de Heere liever uit onze ellendige staat een gelegenheid opneme, om de ingewanden van Zijn liefde over ons uit te laten. Wij zijn aan alle zijden omringd; onze afwijkingen straffen ons.

De Diabolisten binnen onze stad vervaren ons. En de armee van de engel van de grondeloze poel benauwt ons. Uw genade alleen kan onze zaligheid zijn. Om Uws naams wil zijt ons genadig, help ons uit deze nood o Heere.

Onze sterkte is vergaan, daar wij van U zijn afgeweken. Wij kunnen de stad niet bevrijden van het verderf dat over haar gekomen is. Och Heere bevrijd ons, laat het licht opgaan in deze duisternis. Leer ons Uw goedertierenheid roemen door ons uit te hlepen. Wij zijn ellendig en nooddruftig; o Heere haast U tot ons behoud. Gij zijt onze hulp, onze bevrijder en dat naar Uw toezeggingen. Het was door Uw Geest, de Geest der genade en der gebeden, dat wij zijn opgewekt en bijgestaan onze harten voor U uit te storten. Verhoor ons en laat ons delen in Uw vergevende liefde door de voldoening Uws Zoons Jezus Christus. Amen.”

Nijkerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1973

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Besprekingen van de Heilige Oorlog 56.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1973

Bewaar het pand | 4 Pagina's