Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloof zonder verwondering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloof zonder verwondering

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

. . . . Die mi] liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.

Om maar eenvoudig te beginnen —, tegenwoordig zijn alle huishoudelijke apparaten geäard. Vroeger gebeurde er nog wel eens ongelukken; soms met dodelijke afloop. Nu kan de elektrische spanning weg.

Op kerkelijk terrein zijn wij in het spanningsveld van de Heilige Geest. Immers de Heilige Geest is uitgestort in de kerk; en Hij is gekomen onder de tekenen van vuur en van storm. De krachten van die behoef ik u niet uit te beelden. Wat vuur vermag, wat storm vermag, dat is bekend.

In de kerk worden we gesteld onder de spanning van het moeten wederomgeboien worden, van het moeten bekeerd worden, van het met God verzoend moeten worden. Evenwel de mens zoekt die spanning op te heffen op allerlei wijze. Dat gaat nog gemakkelijk ook. Immers de mens van nature is ook geäard. Met alle vezelen van het bestaan is hij verbonden aan de aarde. Niet hemelsgezind doch aardsgezind. Door de aardgebondenheid vloeïen de geestelijke spanningen weg. Er komen geen levendmakende gevolgen.

Wij — ik bedoel de Christelijke Gereformeerde Kerken — hebben de naam van niet te veel en met te weinig. We houden liever het midden. We willen niet allen aanzien voor gelovig en bekeerd. U kent het idealistische standpunt: elk kerkmens op de smalle weg, op weg naai de hemel. Op dit standpunt staande dan is de noodzakelijkheid van wedergeboorte, bekering, van het met God verzoend worden weg. Dan is elke spanning weg. Aan de andere kant — we willen ook met teveel beklemtonen: velen zijn geroepen, weinig uitverkoren. Daar plaatsen we tegenover: de schare die niemand tellen kan. Immers staande op dit standpunt dan wordt de mens lijdelijk; en ook dan is de spanning weg.

We zijn dus echt de kerk van het midden; en dat is goed, daar is niets op tegen. Wee de kerk, wee de kerkmens, die de spanning door stellingen of systemen gaat opheffen. Dat is niet naar de Geest, Die juist in de spanning zet.

Niet te veel en niet te weinig —, nogmaals dat is goed, dat is Bijbels te argumenteren. Alleen maar — als er een tijd is van weinig geestelijk leven, een tijd van geestelijk verval, en dat kan, de kerkgeschiedenis spreekt ons van tijden waarin de levende kerk nog slechts zeer klein was, de voorbeelden daarvan zijn er, dan wordt het standpunt van met te veel en niet te weinig, wanneer het verabsoluteerd is geworden en het niet meer getoetst wordt aan de werkelijkheid, wanneer het omklemd wordt met beide handen vanwege afzetten tegen anderen, ronduit gezegd gevaarlijk, ja gans verwerpelijk. Immers dan gaat men geloof veronderstellen waar het niet is. 't Standpunt moet zegevieren. Welnu dan krijgen we verondersteld geloof. Hier raken we de kern. Om deze dingen gaat het vandaag in onze kerken. Vanwege het zegevierende standpunt verdwijnt te spanning. Het moeten wederomgeboren worden, het moeten bekeerd worden, het met God verzoend moeten worden verdwijnt naar de achtergrond. Alles wat Christus gedaan heeft, plaatsvervangend, wordt gezien als een vanzelfsheid. Het wonder wordt niet meer als wonder beleefd.

De Bijbel leert het anders. Er is geen geloof zonder verwondering. Neemt U die paar woorden van Paulus: „Die mij liefgehad heeft, en Zich-zelven voor mij heeft overgegeven” — u voelt daarin de verwondering trillen.

Die heel peisoonlijke woorden heeft Paulus geschreven aan de Galaten, en dat niet zonder reden. De Galaten gaven genade de doodsteek. Zaligworden was geworden een zaak van het èn èn. Door werken der wet èn het werk van Christus; door eigen gerechtigheid èn Borggerechtigheid. Wat had Paulus het anders ervaren. Daarom: „O, gij, uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd”! De bliksems schieten uit, omdat ze aan Christus komen.

Die mij heeft liefgehad, mij. Wat had Paulus geleerd wie hij was; al op de weg naar Damascus, toen hij van vroom goddeloos werd, toen hij van bekeerd onbekeerd werd, van wetsonderhouder wetsovertreder. „Mij, de grootste der zondaren, mij is barmhartigheid geschied”. Die mij, zulk een, zulk een verdorven zondaar heeft liefgehad. Niet liefgekregen, toen Paulus ging bidden, neen hééft liefgehad. Reeds voor de grondlegging der wereld, als een gegevene van de Vader, een kind van het welbehagen Gods. Dat is het wonder!

Die Zichzelf voor mij overgegeven heeft. Hier is het bewijs van Christus liefde: Hij heeft Zichzelf gegeven; niet goud of zilver, neen zichzelf. Overgegeven — hier rijst op Golgotha, het kruis, aan het vloekhout vastgespijkerd. Zichzelf overgegeven aan vloek, aan toorn, aan de eeuwige dood! Verzoening door voldoening; alleen zo, in die weg de Rechter Vader. Voor mij overgegeven — welk een wonder, voor zulk een, vloekwaardig, hellewaardig. Naar Gods recht de eeuwige dood verdiend. God doet geen onrecht, en nu Gods Enige voor mij, voor mij vervloekt, voor mij verdoemd, voor mij naar de hel. Dat is een zaak van verwondering, van aanbidding, van grenzeloze verwondering.

Mij — voor mij, 't is zo persoonlijk. Heeft Paulus een bizondere openbaring gehad? Neen, hier is de taal des geloofs, geleerd door de Heilige Geest. Is er iets bij van Paulus? Hoe zou dat kunnen? Paulus had niets meer in zichzelf. Hier is slechts welbehagen, eeuwige liefde, eenzijdige liefde. Daarom ligt het zo ruim — zelfs voor de grootste der zondaren. Daarom behoeven zondaren niet te wanhopen. De Heilige Geest zet ook nu onder de spanning van het moeten wederomgeborenworden, van het moeten bekeerd worden, van het met God verzoend moeten worden. Hef die spanning door niets op, maar pleit, smeek toch om uws levenswil aan Gods genadetroon. Daar is alles te krijg om niet om welgetroost te leven en eenmaal zalig te sterven.

Ik heb niet gezegd dat al Gods kinderen Paulus zo kunnen naspreken. Maar zeg het mij eens: acht ge dat nu als het grootste wonder om zo te kunnen en te mogen spreken: Die mij heeft liefgehad en Die Zichzelven voor mij overgegeven heeft? Is er die heilsbegeerte, die heilsverwachting? Nu — houd dan aan en grijp moed! Want de Heilige Geest leert nooit het wonder als een vanzelfsprekendheid, maar altijd als het grootste wonder kennen.

Er is geen geloof zonder verwondering. Dat is het kenmerkende van het ware geloof; dat kenmerkt het werk van de Heilige Geest. Wat moet ik in de hemel doen als genade niet het grootste wonder is geworden, dat welbehagen Gods, die eeuwige liefde, die liefde van Christus, dat bewijs van Zijn liefde? Daar zal ik eeuwig moeten zingen van Gods goedertierenheên. God is de Zichzelf verheerlijkende God. God werkt niet opdat ik nu maar zalig word en zo van de hel verlost wordt, neen God werkt opdat Hij tot in alle eeuwigheid verheerlijkt wordt.

Door het werk van de Heilige Geest komt er verwondering, aanbidding — Die mij heeft liefgehad en Die Zichzelf voor mij heeft overgegeven. Och, hier sprakeloos, waar haal ik de taal vandaan om God naar waarde groot te maken. Dat is de smart. Doch dit is de troost in die smart: straks de taal, volmaakt, het lied van Mozes en van het Lam. Daarom heimwee: ach, Heere, wanneer, Gij zijt het zo waard, Die zulk een heeft liefgehad en Die Zichzelf voor zulk een heeft overgegeven. Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Geloof zonder verwondering

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's