Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

BESTE JONGELUI !

Gideon 23 (Richt. 6 : 27)

„Toen nam Gideon tien mannen uit zijn knechten, en deed, gelijk als de Heere tot hem gesproken had. Doch het geschiedde, dewijl hij zijns vaders huis en de mannen van die stad vreesde, om het te doen bij dag, dat hij het deed bij nacht.”

Gideon heeft dus de opdracht van de Heere ontvangen. Die was zonder meer duidelijk. Nu, daar is over het algemeen niet over te klagen. Wat de Heere spreekt, opdraagt, is wel duidelijk. Dat het niet altijd „duidelijk” overkomt, is gelegen in het feit, dat wij niet afgestemd zijn op datgene wat God zegt. Het niet-verstaan-van-het-Woord Gods is dus niet hierin gelegen, dat de boodschap Gods niet duidelijk zou zijn, maar in ons geestelijk onverstand.

Wat is het toch waar, wat de bijbel zegt: Zijt dan onnozel in het kwade en wijs in het goede. Paulus geeft het letterlijk aldus weer: „En ik wil, dat gij wijs zijt in het goede, doch onnozel in het kwade.” Rom. 16 : 19. Ja, zo zou het moeten zijn. Maar het is in de praktijk helaas zo menigmaal omgekeerd. Het kan gerust als een wonder worden beschouwd als het anders is. Gelukkig dat er zulke wonderen nog bestaan. Mensen die wijs zijn in het goede, omdat zij de vreze des Heeren beoefenen. Want de vreze des Heeren toch, is het beginsel van de ware wijsheid. Zij zijn onnozel in het kwade. Dat is de keerzijde van de beoefening van de vreze des Heeren. Want de vreze des Heeren is af te wijken van het kwade. Jongens en meisjes, leest hier niet overheen, maar zoekt altijd met het geschrevene tot jezelf in te keren. Vraag jezelf steeds af: Hoe is het nu eigenlijk met mij gesteld? Ben ik wijs in het goede? Ben ik onnozel in het kwade? Als het zelf-onderzoek negatief uitvalt, je moet konstateren dat je wijs bent in het kwade en onnozel in het goede, heb er dan geen vrede mee. Ga niet in je dwaasheid voort, maar vraag de Heere om verstand met Goddelijk licht bestraald, want dat is zo nodig, daar we van onszelf enkel duisternis zijn. 0, ik weet wel, een waanwijze zal dit niet onderschrijven. Die denkt dat hij het weet. Maar die verstand van zaken gekregen heeft, die onderschrijft dit van harte. Hij heeft steeds weer van node door de Heere geleid te worden.

De duidelijke opdracht moet nu door Gideon worden uitgevoerd. Ja, dat is ook een punt waar wel eens over nagedacht mag worden. Er staan zoveel opdrachten in de bijpel. (Opdrachten van God, die we heus wel begrijpen. Als n.l. dat we God lief moeten hebben boven alles en onze naaste als onszelf. Dat we zelfs voor onze vijanden moeten bidden, dat we moeten zegenen, die ons vloeken en ga zo maar door. Doch we laten al die opdrachten rustig in de bijbel staan, alsof ze ons niet gelden. We weten vaak een ander ook nog wel op z’n plichten te wijzen, maar om ze zelf uit te voeren.... daar komen we niet aan toe.

Het is natuurlijk overbodig om te zeggen, dat als het zo met ons gesteld is, dat het dan goed fout zit. In dit verband denk ik aan een woord van de Heere Jezus: „Een iegelijk dan, die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik bij een voorzichtig man vergelijken, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft; en er is slagregen nedergevallen en de waterstromen zijn gekomen en de winden hebben gewaaid en zijn tegen hetzelve huis aangevallen; en het is niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond. En een iegelijk, die deze Mijne woorden hoort en ze niet doet, die zal bij een dwaze man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft; en de slagregen is nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen dat huis aangeslagen; en het is gevallen, en zijn val was groot.„ Matth. 7 : 24 - 27.

Op „doen” komt het dus aan. Geen woorden, maar daden. Dat is tegenwoordig een slagzin uit de wereld. Dat men zo spreekt, is ergens wel te begrijpen. Want men heeft in de kerk zich er wel eens al te veel alleen met woorden van zoeken af te maken, terwijl men niet aan de daden toe kwam.

Al heb ik hier even een slagzin van de wereld overgenomen, dat wil natuurlijk niet zeggen, dat ik daarmede ook overneem, wat de wereld er mee bedoelt. Want de wereld richt zich in haar daden allerminst naar het Woord van God. Als zij deze zin laat horen: Geen woorden, maar daden, dan steekt zij daarbij de vuist naar boven. Men wil overgaan tot de revolutie. En dat is natuurlijk naar het woord van God niet. Want dat predikt niet de revolutie, maar het evangelie. En het evangelie roept niet op tot revolutie, maar tot reformatie.

Nu zijn we weer waar we wezen willen. Gideon moest een reformatorische daad gaan verrichten. Hij draaide daar niet om heen. Hij ging niet te rade metvlees en bloed. Dat had hij zo gemakkelijk kunnen doen. En dat wordt onder ons zo gemakkelijk gedaan. Laten we ook ten deze acht geven op onszelf. Als Gideon de consequenties van de opdracht, die hij ontvangen had, overzag, had hij kunnen zeggen: Daar moet ik eerst nog eens een nachtje over slapen. Daar begin ik zo nog maar niet aan. Want wat zal dit een opschudding teweeg brengen in ons dorp. De mensen zullen tegen mij opstaan. Ik raak bij een ieder uit de gunst. Mijn huisgenoten zullen mijn vijanden nog worden. Ik houd niet van ruzie. Ik ben voor de vrede. Indien het enigszins mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen. Ja, zo had Gideon kunnen redeneren. En zo wordt er ontzaggelijk veel geredeneerd. Dit gebeurt door ouderen en door jongeren. Als we moeten breken met de zonde, met bepaalde zondige gewoonten, als er dingen uit onze omgeving moeten worden opgeruimd, waar een ander zo aan gehecht is, hoe menigmaal komt het dan niet voor, dat men allerhande redeneringen gaat omzetten, om toch maar aan de eis die de Heere stelt te ontkomen. We houden meer van een valse vrede, dan van een heilige oorlog. Want zie ja, oorlog is toch altijd maar oorlog. Ja, dat is waar, oorlog is altijd oorlog. Maar een valse vrede is altijd vals. Onthoud dat ook. En nu is een valse vrede uit de hel. De duivel is vals en alles wat hij zijn onderdanen voorstelt is ook vals.

Dat kan eigenlijk niet anders. Het vat geeft altijd uit wat het in heeft en dat is bij de duivel zeker zo. Ten deze kan hij zichzelf niet verloochenen. Ik zou zeggen: Jonge vrienden, houdt hem altijd maar goed in de gaten. En bedenk dat een heilige oorlog duizendmaal beter is dan een valse vrede. En tot die heilige oorlog werd Gideon geroepen.

Hij moest hem gaan beginnen in zijn meest naaste omgeving. Ik dacht dat deze roeping ons ook gold. Paulus schrijft aan zijn jeugdige vriend Timotheus: Strijd de goede strijd des geloofs. Timotheus mocht dus de strijd niet zoeken te ontlopen. Paulus was hem zelf ook niet ontlopen. Toen hij aan het eind van zijn leven gekomen was, schreef hij ter bemoediging aan diezelfde vriend: Ik heb de goede strijd gestreden.

Wij mogen de strijd ook niet ontlopen. Als je op de vijanden ziet: Satan, de wereld, je eigen boze bestaan, ach, ik weet het, dan is er geen doorkomen aan. Dan is een mens van nature geneigd om de vijand de rug te laten zien. Doch jullie kunnen wel begrijpen, dat als je de vijand de rug laat zien, dat je dan bij voorbaat verloren bent. Want dat is juist de kans voor de vijand, om je dan van achteren aan te vallen.

Nu is er in ons geen kracht om die goede strijd te strijden. Gideon had van zichzelf daartoe ook de kracht niet. Maar nu is er kracht bij de Heere te verkrijgen. Denk over Hem maar nooit klein. Want zeer groot is onze Heere, vol krachten. Het is ook Israëls God, Die krachten geeft van Wien al het volk zijn sterkte heeft. En: Welzalig is hij die al zijn kracht, en hulp, alleen van God verwacht. Die wordt niet beschaamd. Want de Heere zal niet beschamen, die het van Hem verwachten.

Daarom vrienden, de vijanden zijn er, machtig en veel. De strijd is er. Schuwt de strijd niet. Maar zoekt de kracht bij God. Hij is een onuitputtelijke bron. Dat heeft Gideon ervaren. Dat ervaren al degenen wier sterkte in de Heere is. Ik ga nu weer afscheid nemen. Tot de volgende keer. Jullie aller vriend

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 mei 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 mei 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's