Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

9

Van alle kanten werd Paulus er van beschuldigd dat zijn leer een nieuwe leer was, terwijl het de aloude en beproefde leer van vrije genade was. Toen de Heere Jezus een mens van een onreine geest bevrijdde, met dit woord: „Zwijg stil en ga uit van hem,” kwam men van alle kanten tot de vraag: „Wat nieuwe leer is deze, dat Hij met macht ook de onreine geesten gebiedt, en zij Hem gehoorzaam zijn?” Men was het niet gewoon, daar Hij dat zo maar deed, zonder enig vertoon en loon. En ja, dat was het aanschouwelijk onderwijs van de Heere Jezus in de leer van vrije genade.

De godsdienst is duur, die moet betaald worden, want daarin heeft de mens zijn eigen belang op het oog. Maar zo was het bij de Heere niet. Hij was dan ook niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Men was blind, geheel blind voor het licht van Zijn dienende liefde.

En als Paulus gesteld is in de Ariopagus te Athene, komen de burgers van die stad tot hem met de vraag: Kunnen wij niet weten, welke de nieuwe leer zij, daar gij van spreekt? En daar zij er een godsdienst op na hielden van alle goden, zodat zij zelfs voor de onbekende god een altaar gebouwd hadden, was dat een allerduidelijkst bewijs dat zij de levende God niet kenden. Dat gaf Paulus de gelegenheid Hem te verkondigen. Deze leer is door alle tijden heen een nieuwe leer genaamd, daar het de leer is van hartvernieuwende genade. Het is nieuwe wijn in nieuwe lederen zakken. De Heere maakt alle dingen nieuw. Er is vanuit de mens niets te bedenken dat zonder vernieuwing in Zijn dienst gesteld kan worden.

En toch zijn wij altijd weer geneigd terug te vallen naar het oude, daar het niet in gedachtenis wordt gehouden dat we dagelijks de vernieuwing nodig hebben, opdat het door ons beproefd zou worden, „welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil Gods zij.”

Het gaat in de zaak van Petrus om de beleving van de nieuwe leer der genade die uit God is door Christus. Daarom moeten we deze zaak die in behandeling gesteld wordt door Paulus, van stap tot stap toetsen aan het Woord des Heeren: „En toen Petrus te Antiochië gekomen was, wederstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te bestraffen was. Want eer sommigen van Jacobus gekomen waren, at hij met de heidenen; maar toen zij gekomen waren, onttrok hij zich en scheidde zichzelf af, vrezende degenen, die uit de besnijdenis waren. En ook de andere Joden veinsden met hem; alzo dat ook Barnabas mede afgetrokken werd door hun veinzing.”

Het gaat hier dus om de maaltijd die op tweeerlei wijze gebruikt werd en dat in verband met het innerlijke geloofsleven.

Vanuit de profetie van Daniël is het ons bekend wat de betekenis inhield van de maaltijd naar Goddelijk voorschrift: „Daniël nam voor in zijn hart, dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken van de spijs des konings, noch met de wijn zijns dranks daarom verzocht hij van de overste der kamerlingen, dat hij zich niet mocht ontreinigen. En God gaf Daniël genade en barmhartigheid voor het aangezicht van de overste der kamerlingen.”

Dat was voor Daniël en zijn vrienden een geloofsbeproeving, die zij van ganser harte aanvaardden, tot eer van de Heere en tot wasdom van hun geestelijk leven.

Maar nu wordt Gods wet in het gebruik van de maaltijd deels niet en deels wel gehouden. Eer sommigen van Jacobus gekomen waren, at hij mede met de heidenen, maar toen zij gekomen waren onttrok hij zich en scheidde zichzelf af, vrezende degenen die uit de besnijdenis waren.”

En zo werden de heidenen door Petrus in twijfel gebracht met de vraag: Waarom at hij eerst met ons mee, en na de komst van hen die met Jacobus waren niet meer? Petrus deed dat uit vrees voor degenen die uit de besnijdenis waren. Zo werd de innerlijke geloofsverhouding tegenover de Heere aangaande de vrijheid die in Christus is, dan heeft Petrus zich niet bezondigd bij 't gebruik van de maaltijd op een heidense wijze. Hij had immers in de Naam van Jezus Christus om de zegen des Heeren daarover gebeden. Het gebruik van de maaltijd was op christelijke wijze aangevangen, maar op welke wijze geëindigd? Petrus heeft zich onttrokken van de maaltijd en afgescheiden van de heidenen die ook christenen geworden waren. En dat had niet alleen voor het natuurlijke doch ook voor het geestelijke leven zijn droevige gevolgen. Zodat er in de grond der zaak noch Joods, noch christelijk gegeten en gedronken werd, en dat tot grote schade van de onderhouding van de gemeenschap der heiligen. Wat hier plaats vindt raakt de beleving van de rechtvaardigmaking, die de vrede bij God ten doel heeft. Wanneer we met elkaar niet in Christus kunnen eten en drinken, kan de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, niet gesmaakt worden. Het was niet een eten in het geloof. „En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde.”

Voor Paulus nu had deze zaak in het licht van het Evangelie der genade geen bestaansrecht. „Maar,” zo zegt hij dan,” als ik zag dat zij niet recht wandelden naar de waarheid van het Evangelie, zeide ik tot Petrus in aller tegenwoordigheid: Indien gij, die een Jood zijt, naar heidense wijze leeft, en niet naar Joodse wijze, waarom noodzaakt gij de heidenen naar Joodse wijze te leven?”

Het was voor Paulus een zware taak Petrus aan te spreken in deze afwijking van de waarheid, daar hij hem als kind en knecht des Heeren liefhad. Maar de liefde van Christus had hierin bij hem de overhand. Door het niet te doen zou hij zijn geweten bezwaard hebben, want dat zwijgen hield dan een zekere toestemming in. Maar bovenal zou hij de Heere daardoor beledigd en Zijn Geest bedroefd hebben. Dat zou tot grote schade geweest zijn voor het erfdeel des Heeren.

Bij menselijke bepalingen, die opkomen uit een wettische geest en vleselijke handelingen ten gevolge hebben, kan het Evangelie der genade niet tot zegen gesteld worden. En dat heeft de kerkdes Heeren nodig om op te wassen in het geloof. Zodra de vrijheid die is in het Evangelie der genade gekrenkt wordt door wettische woelingen, dan onderdrukt dat de evangelische heiligmaking die we zo nodig hebben voor de verborgen omgang met de Heere.

Paulus denkt hiermee ook aan de bekering van degenen die het leven der genade nog missen. Het welmenend lokken en roepen van degenen die dat missen, komt voort uit de zuivere beleving van het Evangelie. Dan wordt het hen moeilijk gemaakt op het bed van zorgeloosheid, opdat zij zouden opstaan en de Heere zoeken eer het voor eeuwig te laat is. Maar indien men gaat leven bij een wettische godsdienst, wordt dit positieve geluid gemist, daar men het druk krijgt met allerlei wettische bepalingen, wat de ongerechtigheid van het ongeloof in de hand werkt.

Galaten 2 : 11 - 14

Soest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's