Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Zie, gij zijt schoon” mijne vriendin”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zie, gij zijt schoon” mijne vriendin”.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

III

Hooglied 1 : 15a

Wie kan beter zeggen, wie de bruid van Christus is, dan Hij, de Ziele-Bruidegom zelf. Het is dan ook volle waarheid wat Hij van haar getuigt, n.l. dat zij schoon en liefelijk in Zijn oog is, al wordt zij ook dikwijls verlegen onder deze lofbetuiging van Hem aan haar, daar zij in èn bij zichzelf vaak het tegendeel ontdekt. Doch wat liefelijk vloeien hier de woorden van de gezegende lippen van de Bruidegom tot Zijn bruid, in geestelijk minnende samenspraak met haar, als Hij zegt: „Zie, gij zijt schoon”.

Overdachten wij, in de vorige meditatie, de geestelijke schoonheid der Bruid, als vrucht van de genade van de Bruidegom, wij willen nu nog nader letten op de geheel eenzijdige liefde van de Bruidegom tot Zijn bruid. Dit komt uit in de liefelijke benaming, die Hij er aan toevoegt: „Mijne vriendin”. Hij noemt haar ook wel „Mijn liefste”. De liefde waarmede de Bruidegom Zijn bruid liefheeft is een eenzijdige liefde. Want zij was in haar zelf, vanwege haar val in Adam, niet alleen geheel liefdeloos, doch zelfs geheel vol vijandschap. Hij heeft haar eerst liefgehad. „Mijne vriendin”. Dit is een benaming, die Hij meermalen van haar bezigt in het Hooglied, het Lied der liefde. Echter, dit is geen algemene naam, doch een naam, die de allerinnigste en tederste uitdrukking is van de zoete gemeenschap van Hem met haar en van haar met Hem, uit kracht van de geestelijke ondertrouw in gerechtigheid en geloof. Gelijk man en vrouw in 't huwelijk zo nauw met elkander verenigd worden, zo dat zij twee, tot één vlees zijn, zo ook Christus hier in het huwelijksverbond met de bruid. De Bruidegom Jezus bestaat in Zijn mensheid haar in de bloede. Hij is haar Bloedvriend, haar Nabestaande. Zij is Zijn bruid in de band des geloofs en der liefde, gelegd door de Heilige Geest. Het is een oprechte en allertederste liefde, waarmede Hij haar liefheeft. Hij had haar lief, eer er nog enige beminnelijkheid in haar was. Toen zij nog lag in haar liefdeloosheid, in haar vijandschap, kwam Hij tot haar met het aanzoek Zijner liefde. Nooit zou zij naar Hem gevraagd hebben, als Hij niet de eerste was geweest. O, wie zal het naar waarde kunnen aanbidden, dat haar liefdeloosheid, haar haat en vijandschap, Zijn liefde niet de weg stond, dat Hij Zijn hart zo op haar gezet heeft, om haar met Zijn bloed uit die staat van liefdeloosheid, vijandschap, zonde en dood los te kopen. Ja, Christus' liefde tot Zijn bruid is zonder enige oorzaak. Niets is er in haar, waarom Hij haar zou beminnen, juist het tegendeel. Hij heeft haar reeds liefgehad toen zij nog in haar zonde-staat verzonken lag. Hier kan alleen het eeuwig welbehagen geroemd. Wel krijgt zij Hem als vrucht van Zijn liefde tot haar, ook innig lief.

Noemt Hij haar „Mijne vriendin”, zij noemt Hem in hartelijke wederliefde „Mijn vriend”. Nu is er wel veel dat die liefdeband weer tracht te verstoren. Wat al verzoekingen komen er op af, door satan, wereld en eigen zondig vlees. Gewis, als zij het zelf bestendigen, dat liefdeleven onderhouden moest, was het nog hopeloos, daar satan en de wereld nog zulk een aanknopingspunt hebben in haar nog steeds in- èn aanklevende verdorvenheid. Echter, de Heere zelf waakt over haar genadestaat. Hij onderhoudt het liefdeleven tussen Hem en haar uit genade gelegd. Struikelt en valt zij in het standelijk leven al eens, daarom verlaat Hij haar niet, al houdt Hij soms wel Zijn liefdesuitlatingen in. Deze Ziele-vriend blijft dezelfde onder verzoeking en verlating. Wel kunnen de bestrijdingen des duivels fel zijn, zo hij in helse haat het er op toelegt, deze liefde harten weer vaneen te scheiden. Zeker, hij weet, dat hij Jezus in Zijn liefde tot de bruid niet te niet kan doen. Toch kan hij niet laten de vuilste gedachten, de pijnlijkste verwijten aangaande de liefdes trouw van Jezus tot de bruid, in het hart te slingeren. De snoodste vloeken werpt hij soms in het hart. Wat worden in zulke helse aanvechtingen en verzoekingen bange tijden doorleefd. Wat kermt dan soms Jezus vriendin, als zij dan Zijn liefdes-uitlatingen moet missen, of Hij wel ooit weer terug zal keren in en met Zijn liefde tot haar. Dat wenen is dan toch een bewijs, dat er diep in haar hart toch liefde tot Hem woont. Die liefde raakt dan weer aan het wenen in het gemis van Zijn liefdes - uitlatingen. Ja, de verzoeking van duivel en wereld kan soms in heftige mate tot de ziel komen. Doch deze kan ook heel listig over haar komen, in de aanvang haast ongemerkt. Eén zondige gedachte komt binnensluipen en wordt door het vlees even in zoetheid overdacht, getroeteld. Ach, verstoord is 't liefdeverkeer met Hem. Want o, dit ligt zo teer. an zondige begeerte komt om vervulling vragen. En ach, de oude mens, het zondig vlees, willigt deze in. O, bedroefd heeft ze weer de liefde van heur Zielevriend. Gelukkig, als het niet tot verder afwijken van Hem komt. Echter, het kan ook zijn, dat een wijle voortgeleefd wordt in afwijking. Ja, het kan zelfs zo laag af-ebben in haar liefde tot Hem, zodat de eerbied voor Zijn inzettingen en ordinantiën ook verkoelt. Vreselijke tijd als dan de geestelijke verlating komt. Neen, deze komt meestal niet plotseling, doch meer geleidelijk. Het gaat er mee, gelijk de reizigers in een nachttrein in het donker al verder van het Vaderland worden afgevoerd. O, wat boet ze dan ook veel van haar geestelijke schoonheid in, als haar bruidskleed zo met het vuil van zonde- en werelddienst is bezoedeld. O, als zij dan weer tot haar zelf komt, wat schrikt ze dan voor zichzelf terug, dat zij zo met vele boeleerders geboeleerd heeft en alzo heur Ziele-vriend smaadheid heeft aangedaan. Ja, dat zij weer tot haarzelf komt, is een bewijs dat Hij haar toch als Zijn vriendin blijft erkennen. Hij maakt zelf eerst weer bij haar de liefde tot Hem gaande. Hij blijft Zijn bruid liefhebben in verzoeking en verlating met dezelfde liefde. Zijn liefde is voor vermeerdering of vermindering niet vatbaar. O, gij, die u door genade vriendin van Jezus weet, terwijl gij gebogen gaat onder opgemelde zonden of aanvechtingen, heeft Hij lief met dezelfde liefde. Dit geeft u geen vrijbrief om door te zondigen, doch is tot troost dat gij dan niet behoeft te wanhopen. Ook hier geldt: „Ik heb voor u gebeden dat uw geloof, ja ook uw liefde, niet ophoude”. O, Hij is zelf altijd weer de eerste. Hij komt weer bij vernieuwing met Zijn liedes-uitlatingen. O, eeuwige, onvolprezene liefde van deze Ziele-vriend tot Zijn vriendin! Ja, alzo Hij de zijnen, die in de wereld waren, liefgehad heeft, zo heeft Hij ze liefgehad tot het einde.

(Slot volgt).

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

„Zie, gij zijt schoon” mijne vriendin”.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's