Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Simeon’s Kerstvrede

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Simeon’s Kerstvrede

(Nabetrachtingsmeditatie op het Kerstfeest)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zo nam hij Hetzelve in zijn armen en loofde God en zeide: Nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, naar Uw Woord; want Mijne ogen hebben Uwe zaligheid gezien.”

Het is zeer opmerkelijk, dat wij bij de geboorte van Christus ook hoogbejaarde personen zien betrokken. Zacharias en zijn vrouw Elizabeth, de oude Anna en Simeon.

Zijn zij niet een treffende illustratie van de overgang van de oude naar de nieuwe bedeling, toen de „volheid des tijds” was aangebroken met Christus’ komst op aarde ?

De Oud-Testamentische bedeling als een bedeling van de „schaduwen” was ten einde. Zij heeft haar taak vervuld, nu Christus Zelf is gekomen als het „einde der W e t”. En nu is m e t Christus de Nieuw-Testamentische bedeling aangebroken, waarin Hij Zijn kerk van onder de „tuchtmeester” brengt tot de geestelijke vrijheid, dat is: van onder de vloek der wet verlost door Zijn Middelaarswerk en door de „Geest der aanneming” stelt tot zonen, dat is tot „mondige” kinderen in de genade.

Bij deze overgang zien we Simeon, geleid door Gods Geest in de tempel, naderen tot Jozef en Maria, die gekomen waren om hun Kind de Heere voor te stellen, d.w.z. los te kopen van het dienen in de tempel als eerstgeboren Zoon. Want Jezus zal niet in de aardse tempel als priester dienen. Hij was niet uit de stam van Levi, maar uit Juda. Neen, Christus is Hogepriester naar de ordening van Melchizedek en zal als Priester-Koning dienen in de GEESTELIJKE tempel !

En het was bij deze plechtigheid van de „voorstelling” dat de schoonste dag van Simeon’s leven was aangebroken. Hij mocht in zijn armen nemen God’s allergrootste Gave, de Christus Gods ! Krachtig brak het licht in hem door en hij mocht nu omhelzen het zalige Voorwerp van de „Vertroosting Israëls”. „Want mijne ogen hebben Uwe zaligheid gezien”, zo breekt hij uit in een hartverheffende lofzang. „En loofde God.” Hij eindigt dus niet in het Kind, maar in zijn God, Die naar zijn smeekstem heeft gehoord en hem nu schenkt Zijn Heilsschat.

Waarheen Simeon jaren lang naar had uitgezien, is nu zalige werkelijkheid geworden. De Heere had hem beloofd, dat hij niet zou sterven, vóór hij de Christus Gods zou gezien hebben. En dat mag hij nú beleven.

Dat uitzien en verwachten zal niet zonder strijd zijn geweest. Maar nu mag hij in de verhoring van zijn smeken delen. Zijn, naam betekent ook „verhoring”. O neen, niet o m hèm, om zijn waardigheid, want van Simeon staat er in vers 25: daar was een mens te Jeruzalem .... een mens, een zondaar, een diep schuldige voor God ! Het woord „Vertroosting Israëls” wijst op een „parakleet”, een advocaat, die te hulp geroepen wordt in een rechtsproces om voor de schuldige te pleiten. En die Goddelijke Parakleet had Simeon nodig gekregen tot verzoening en bedekking van zijn nameloze schuld! Hebt u, lezer(es) Die óók nodig gekregen? Is u ontdekt aan uw zonde en schuld? Ja, dan heeft de Heere u ook Zijn vertroosting niet onthouden in Zijn rijke beloften, want in de weg der ontdekking is de Heere voor al Zijn arm volk geen land van uiterste duisternis. Maar dan roepen toch ’s Heeren beloften om .... vervulling. Men zal zeggen: nu, die zijn ook vervuld, namelijk door Christus. Ongetwijfeld! Doch nu gaat het bij de ontdekten en heilbegerigen om ook de BELOOFDE te mogen ontmoeten, dat Hij zal komen in het hart, ja, dat het voor hen eens waarlijk .... kerstfeest mag worden! Want, veroordeeld door Gods Wet, leren zij hoe langer hoe meer, geen enkele penning over te houden tot betaling van hun grote schuld en verdiende straf. Al hun gerechtigheden worden voor hen een wegwerpelijk kleed.

En o, wanneer dan eens in hun hart een „volheid des tijds” mag aanbreken en zij door Gods Geest dan geleid mogen worden .... naar de kribbe van Bethlehem, waarin God ZijnHeilsschat heeft neergelegd, ja, die Geest het geloofslicht doet doorbreken, dàn is het als wijst Gods Geest die Parakleet als een geschonken Middelaar aan. O eeuwig wonder! HIJ .... arm geworden onder de Wet .... opdat Hij nu degenen, die onder die vloek der Wet zich zien liggen .... verlossen zou en tot vrijheid brengen! Zouden zij dan niet GOD gaan loven? Dan gaan zij de Heere danken voor Zijn onuitsprekelijke Gave! En met Simeon mogen zij dan als ’t ware met de Zoon in de armen uitroepen: „Nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, naar Uw Woord.”

Het woordje „nu” betekent in de grondtekst een „uiting der ziel van verruiming, na een langdurige spanning. Ja, die „spanningen” der ziel kennen Gods kinderen. „Zou God Zijn genâ vergeten, nooit meer van ontferming weten?” Maar dan die ruimte! Simeon riep uit: want de ogen van mij (zo staat het in de grondtekst) hebben de zaligheid van U gezien.” Dan mogen zij het Kind van Bethlehem den Heere .... presenteren en belijden: Heere, dat is U W zaligheid! Daar is niets van mij bij. Niets uit ons, maar al uit Hem! Ja, dan mogen zij met de apostel Johannes ervaren: „En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen ook genade voor genade.”

Dat wordt ook een zalig „heengaan”. Volgens Deut. 15 mocht een heer zijn slaaf, na zes jaren dienst, nooit ledig weg doen gaan, maar hij moest hem rijkelijk opleggen van zijn kudde, van zijn dorsvloer en van zijn wijnpers. Zo laat de Heere dat volk in rijker zin heengaan .... met Zijn Heilsschat! En bij het sterven mogen zij dan zingen:


„Maar na de dood is ’t leven mij bereid,
God neemt mij op in Zijne heerlijkheid.”


Want dan mogen zij met Simeon heengaan .... „in vrede”.

„Ik zal in vrede tezamen nederliggen en slapen, Want Gij, o Heere, zult mij doen zeker wonen.” Een opperbevelhebber van Athene verkeerde in ballingschap. Daaruit wist hij te vluchten tot de koning der Molossers. Waarom? Wel, hij had gehoord, dat deze koning een wet had uitgevaardigd met deze inhoud: wie zich voor de Koning neerwierp met de zoon van de koning in de armen, .... zou vrijheid verkrijgen!

Doch in hoger zin geldt voor al de waarlijk „kerstfeest-vierende Simeon’s”: „Die de Zoon zal vrijgemaakt hebben, zal waarlijk vrij zijn.”

Make de Heere bij ons plaats voor diè geboren Koning, voor diè Zoon des Vaders!

Uitziende Simeon’s! Bereide Gods Geest u zulk een kerstfeest ....

„’t Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, Naar Zijn vreêverbond getoond.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1975

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Simeon’s Kerstvrede

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1975

Bewaar het pand | 6 Pagina's