Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gekend in het tolhuis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gekend in het tolhuis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En Jezus, vandaar voortgaande, zag een mens in het tolhuis zitten, genaamd Mattheüs ….”

Een mens in het tolhuis. Geen vreemde zaak in de tijd van Jezus' omwandeling op aarde. Er waren heel wat tolhuizen in die dagen. In de plaatsen vooral, waar de handelswaar langs de grote wegen of overzee het land binnenkwamen. Wij zouden ze het best kunnen vergelijken met een douane - kantoor.

In die huizen zaten de tollenaren. Zij hielden toezicht op de binnenkomende waren om de rechten te innen. Belastingambtenaren in dienst van de Romeinen. Eerst hadden zij het recht gepacht om er daarna zoveel mogelijk voor zichzelf uit te halen. Zij waren gehaat bij het volk wegens de veel voorkomende slechte praktijken van afpersing en bedrog. Daarbij veracht wegens hun vriendschap met de gehate bezetters. Op zichzelf dus niets bijzonders, dat hier een mens in het tolhuis zit aan de zee bij Kapernaum. Hij heeft de verachting van zijn eigen volk er voor over gehad om in dit tolhuis rijk te worden. Hier kan hij heel wat schrijven in het tolgaardersboek, als de vis en andere artikelen passeren. Maar wat wel bijzonder is, dat hij uit dit tolhuis geroepen is. Anders was hij erin blijven zitten en dat tot zijn eeuwig verderf. Want zoals een mens is, zo leeft hij van nature, buiten God en buiten Christus. Daarom staat hier het wonder op de voorgrond. Alleen het wonder van genade, dat door de Zoon van God Zelf vertolkt wordt, aan het eind van deze geschiedenis: „Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering”. En als Mattheus na jaren zijn eigen roeping beschrijft, dan doet de Heilige Geest dat genade-wonder door deze woorden doorklinken. Hij is gekend door het oog van de Zoon des mensen in het tolhuis.

Er zijn heel wat opmerkingen gemaakt over wat er vóór de roeping van Mattheus lag. Onrust, schuldgevoel, onvergenoegdheid met zijn verkeren in het tolhuis zouden er al geweest zijn. Wie zal het hier zeggen? Gods Woord zegt er in 't geheel niets van. 't Zal wellicht zo geweest zijn, dat hij vanuit dit tolhuis al iets van de prediking van Christus gehoord heeft. En zeker gaat de beleving van genade niet zo maar. Alleen: Gods Woord wil hier de kracht van de roeping Gods laten zien en het Welbehagen, dat daar achter ligt. Die krachtdadig geroepen worden door Woord en Geest ervaren het, wie zij zijn en de grootheid van de ontferming.

Is het geen wonder van Welbehagen, dat een mens in het tolhuis gekend wordt? Hier is geen toeval, zoals wij dat licht zeggen. De Heere Jezus gaat maar niet toevallig langs dit tolhuis. Hij is de Zoon des Vaders, Die in de weg van Zijn Vader gaat naar het Welbehagen. Door Zijn Hand zal dat Welbehagen gelukkig voortgaan.

Deze man is reeds gekend van eeuwigheid door vrije, verkiezende liefde. En ook dit ogenblik is bepaald naar de Raad des Vaders. Jezus slaat in kennende liefde naar die Raad Zijn oog op deze tollenaar en zondaar. Dáár valt hier de volle nadruk op. Wat er van de Zoon van God Zelf uitgaat. Hij is bewogen uit vrije genade om deze tollenaar te roepen tot bekering! Zijn oog correspondeert met Zijn Borghart! In dat hart is de ontferming, die zich neerbuigt om een verloren mens uit het huis van verderf te trekken tot het licht der genade.

Waar is onze woning? Waar zitten wij? In het huis der zonde, waar we heenwerken naar ons eigen verderf van nature. Wij willen geen tollenaar zijn, wij willen rechtvaardigen zijn. Wij doen net, alsof wij niet in het tolhuis zitten. En ondertussen verkiezen we het tijdelijk voordeel boven het eeuwige. Daarom is er geen plaats voor God en Zijn genade. Wie in de spiegel der Wet eigen gedaante door Gods Geest leert zien, leert zijn ongerechtigheid zien en zijn eigen gerechtigheid verliezen. Dat is vrucht van de krachtdadige roeping door Woord en Geest.

Weet het: de Heere passeert uw huis nog, als gij onbekeerd zijt. Hij passeert uw huis met de roepstemmen van Zijn Woord. Welmenend en nodigend. Waarschuwend acht te geven op Zijn nodigingen, eer het te laat is. Gij zegt: als ik nu maar Mattheus heette, dan zou het voor mij gelden. Gij heet zondaar en tollenaar! En als tollenaar kunt gij gezaligd worden. Vraag dan de Heere om het ontdekkend licht van Zijn Geest. Veracht niet in zorgeloosheid de welmenende roeping Gods. Nooit zult gij kunnen zeggen: 't is Gods schuld, dat ik verloren ga. Werp u liever op Zijn eigen Woord, dat de Zoon des mensen gekomen is om te roepen, zondaars tot bekering. Dat Woord is de waarheid en in dat Woord vindt een geslacht van tollenaren en zondaren alles, wat nodig is.

Maar dan is het enkel tot roem van vrije genade, dat Mattheus tot bekering komt. Hier past de taal van de belijdenis: „Maar dat anderen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, komen en bekeerd worden, dat moet men de mens niet toeschrijven, die, gelijk Hij de Zijnen van eeuwigheid verkoren heeft in Christus, alzo ook diezelfden in de tijd krachtiglijk roept, met het geloof en de bekering begiftigt ….” Het oog van ontferming dringt door en wordt vergezeld met de krachtdadige roeping tot zaligheid.

Dan houdt een mens het niet uit in het tolhuis. Hoe hij ook heet. Dan wordt in zijn naam Gods genade gespeld. Mattheus betekent: geschenk van de Heere! Dan wordt alles verlaten en gaat het tolhuis achter hem dicht. Dan wordt het boek van het tolhuis verwisseld voor Mattheus voor het boek van deze gezegende Borg en Zaligmaker.

Gaat dat allemaal vanzelf? Bekering is strijd, strijd in zielsontdekking, strijd in ontlediging van wat van mij is, strijd in het dagelijks leven. En door de strijd heen leert ieder van dit tollenaarsgeslacht het wonder bezingen van vrije genade, dat God het gedaan heeft uit eeuwige ontferming. En Mattheüs schrijft zijn naam een hoofdstuk verder onder de discipelen en nog spreekt het wonder: Mattheus, de tollenaar !

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 1975

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Gekend in het tolhuis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 1975

Bewaar het pand | 4 Pagina's