Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de katechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de katechisatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

174.

VAN DE HEILIGE SACRAMENTEN (2)

We gaan nu verder in op de definitie van onze Heidelberger wat de sacramenten zijn, namelijk: „heilige, zichtbare waartekenen en zegelen, van God ingezet, opdat Hij ons door het gebruik daarvan de belofte des evangelies des te beter te verstaan geve en verzegele.”

„Waantekenen en zegelen” zijn dus de sacramenten. Is er onderscheid tussen een waarteken en een zegel? Zeer zeker. Als „waarteken” beelden de sacramenten de betekende zaak af. Het water bij de doop is afbeelding van reiniging van het hart. Gebroken brood en de vergoten wijn wijzen heen naar Christus' verbroken lichaam en vergoten bloed.

De sacramenten zijn ook „zegelen”. Zegel is sterker en dieper dan „teken”. Een zegel is ingedrukt in het papier en is er dus niet uit te wissen. Hert geeft ook een vaste waarborg aan van echthei d, van betrouwbaarheid. Zie b.v. bij een bankbiljet van f100,-. Dit gezegeld biljet garandeert u, dat de Nederlandsche bank werkelijk honderd zilveren guldens disponibel heeft.

Zo is ook de „ijk” een bewijs van de zuiverheid van het gewicht, waarbij men iets weegt. uox een „keur” op een gouden voorwerp is een waarborg van zuiverheid en echtheid.

Zo verklaren de sacramenten als zegelen dan ook de vaste waarborg van hetgeen de Heere in Zijn beloften belooft. Wat God belooft, me ent Hij. De katechismus zegt: „opdat Hij door het gebruik daarvan de BELOï1'E des Evangelies des te beter te verstaan geve en … VERZEGELE”.

In dit verband willen we er al vast even op wijzen, dat dus NIET de persoon ZELF, aan wie het sacrament toegediend wordt, verzegeld wordt, maar …. de belofte van het Evangelie. We moeten nader daarop verder ingaan D.V., bijzonder bij de behandeling van de Heilige doop. Alleen willen we nog opmerken, dat we dus wel te on,derscheiden hebben tussen de verzegeling van de beloften van het Evangelie en de „verzegeling met de Heilige Geest der beloften”, waarvan we lezen in Efeze 1 : 13. Hier schrijft de apostel: „in welke gij ook, NADAT gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met de Heilige Geest der beloften”. Dat is dus w è 1 een persoonlijke verzegeling, namelijk voor Gods kind. De verzegeling van de beloften van het Evangelie in de sacramenten zijn alzo objektief, om het zo te mogen zeggen, en de persoonlijke verzegeling met de Heilige Geest bij Gods kinderen als subjektief, als een verzegeling des geloofs.

Nu dienen we erop te letten, dat de verzegeling van de beloften van het Evangelie bij de sacramenten zeer zeker een rijke pleitgrond geeft. Daarom staat er: „door het gebruik daarvan” (namelijk van het sacrament). Het is daarbij dus wel van belang: h o e men het sacrament gebruikt! Calvijn merkt op, dat zij, die het sacrament gebruiken als slechts een uitwendige, vormelijke handeling, de zegen van het sacrament niet ontvangen. Wie echter geestelijk werk za am mag worden b.v. met de heilige doop en bij wie het te doen wordt om de BETEKENDE ZAAK van het sacrament te ontvangen en te kennen, voor die zal de verzegeling van Gods beloften een rijke pleitgrond bevonden worden. We zouden zeggen: die ervaart de troost van die pleitgrond, van die vaste waarborg, van die Goddelijke garantie.

Wat is het do el van de sacramenten en van het gebruik van dezelve?

Zij zijn door de Heere ingesteld en gegeven tot versterking van het geloof.

Waarom is die versterking van het geloof nodig? Wel hierom, omdat het geloof „veel te doen heeft”, zoals iemand eens heeft geschreven. Aan het geloof is o.m. een hele strijd verbonden. Een strijd tegen al hetgeen wat de beoefening van het geloof belemmert, verdonkert. Namelijk bestrijdingen van de zijde van de duivel, ongelovigheid, vrees, een vasthouden aan wettische werken om tot vrede te komen (dat is heel iets anders dan begeren te wandelen naar Gods wet als een LIEFDE-WET, de regel der dankbaarheid). Voorts ook onkunde en de Heere de weg te willen voorschrijven, klein-geloof, waarvan Christus spreekt over Zijn discipelen.

In dit verband dienen we een „sterk” geloof te onderscheiden van een „zwak” geloof, d.w.z. wat de BEOEFENING van het geloof betreft. Het geloof is als GAVE volkomen, zoals de Heilige Geest het geloof in het hart van de zondaar werkt door het Woord in Zijn toepassende bediening. Maar de „beoefening” van het geloof kan met allerlei zwakheden, zoëven genoemd. gepaard gaan.

We hopen in een volgende les D.V. hierop nader in te gaan. Echter nog een persoonlijke vraag.

Wanneer we het hebben over „versterking” van het geloof, dan is dus nodig een „waar of echt geloof” te bezitten. Want „zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen”, zo zegt de Heere in Zijn Woord (Hebr. 11 : 6).

En dat echte, zaligmakende geloof openbaart zich in haar EIGENSCHAPPEN. Die zijn o.m. droefheid naar God vanwege smart over de zonde; hongeren en dorsten naar verzoening met God; licht over de geschonken beloften van het Evangelie; een toevluchtnemen tot de Heere met al zijn zonde en ellende; de bereidwilligheid en algenoegzaamheid van de enige en volkomen Middelaar des verbonds te zien en te ervaren; de toevluchtneming tot Hem; ja, te komen tot de zalige omhelzing van de dierbare Borg: Hij is de mijne en ik ben de Zijne! het „door de

Geest der aanneming” geleid-worden tot de Vader; ootmoedige betrachting van de heiligmaking, die echter hier ten dele is, maar eens volkomen. Dit alles al naar mate de beoefening of werkzaamheden des geloofs zijn.

Bezitten we dit zaligmakende geloof? Kennen we het BEGINSEL van dat geloof, in de wedergeboorte gewerkt?

Onderzoeken we ons! Schijn-geloof, zoals historisch-, tijd- en wondergeloof is niet genoeg. Denk aan de gelijkenis van de zaaier.

Het geloof is een gave. (Efeze 2 : 8). En die gave is „uit genade”, om niet te verkrijgen! O, smeken we om die onmisbare, rijke gave.

Is u, heilbegerige, erover bezorgd, dat hetgeen u niet vreemd is, toch niet het ECHTE werk des Heeren is, sta dan naar die „versterking” welke de Heere geven wil, door Zijn Woord en Geest en door het gelovig gebruik van de heilige sacramenten ! E.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1975

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de katechisatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1975

Bewaar het pand | 4 Pagina's