Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NAAR DE KATECHISATIE 182

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NAAR DE KATECHISATIE 182

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VAN DE SACRAMENTEN

Het Heilig Avondmaal (1)

Zowel het sacrament van de heilige doop als het sacrament van het heilig Avondmaal behoren beide tot de sacramenten, welke de Heere Zijn kerk heeft gegeven en wel tot versterking van het geloof.

In wezen is er geen verschil tussen beide sacramenten. Wel is er enig onderscheid, wat betreft de betekenis.

De doop wijst heen naar de wedergeboorte, de reiniging van het hart, dus naar het ontstaan van het nieuwe leven. We willen hier nog even herinneren aan een vorige opmerking, dat bij de doop niet tegelijk die reiniging en dat ontstaan van het nieuwe leven plaats heeft of ondersteld moet worden. Zij beeldt als teken de betekende zaak af en als zegel is zij waarborg, vastheid, van Gods beloften. Noodzakelijk blijft dus de deelachtigmaking van de beloften Gods door wedergeboorte, het delen in de zegen van het sacrament.

Ook het heilig Avondmaal is afbeelding en zegel van ’s Heeren beloften. Maar als „teken” wijst het heilig Avondmaal op de ONDERHOUDING, op de VOEDING van het nieuwe leven.

Vandaar dat de heilige Doop éénmaal toegediend wordt en het heilig Avondmaal een voortdurend gebruik bedoelt.

De instelling van het heilig Avondmaal is bekend. Het was in de nacht, waarin Jezus verraden werd, en wel direct na het gebruik van het pascha en in aansluiting op het eten van het paaslam. We zien tegelijk de overgang bij de instelling van het heilig Avondmaal van de „bloedige” naar de „ONbloedige” tekenen. En u weet wel, waarom. Nu Christus Zelf als het Lam Gods gekomen is en Zijn vlees en bloed geofferd heeft, zijn geen bloedige tekenen meer nodig. Vandaar, dat Hij het brood en de wijn stelde als tekenen. Deze instelling van het heilig Avondmaal is door Christus gegeven als Zijn LIEFDES-BEVEL: „Doe dat tot Mijn gedachtenis” en zoals Paulus in I Kor. 11 over de instelling van het Avondmaal schreef: „Zo verkondigt de dood des Heeren, totdat Hij komt.”

Een liefdes-bevel, zeiden we. „Doe dat” en „zo dikwijls gij dit brood zult eten en deze drinkbeker zult drinken”. Wat is de bedoeling met dit bevel? Dat het gebruik daarvan niet moet plaats hebben alleen dan, wanneer Gods kind er dadelijke behoefte aan heeft, maar dat het het Avondmaal zal gebruiken op de daartoe bepaalde tijden en zoals die tijden later zijn vastgesteld door de kerk, viermaal per jaar.

In de eerste tijd van de Pinksterkerk te Jeruzalem werd dagelijks het Avondmaal gebruikt, zoals zeker de uitdrukking „En zij waren volhardende……. in de breking des broods” bedoelt. Maar dit dagelijks gebruik was gevolg van het bijzonder bloeiend geestelijk leven.

In Schotland wordt ook nu nog het Avondmaal meerdere malen gevierd.

Nu wil het niet zeggen, dat er geen behoefte moet zijn bij Gods kind, wanneer het Avondmaal gehouden wordt. Het mag zeker geen sleurdienst zijn, maar anderzijds mag het gebruik van het Avondmaal niet afhangen van DADELIJKE behoefte, d.w.z. van LEVENDE behoefte, die er wel eens bij ogenblikken kan zijn.

O, welk een liefde en trouw bewees Hij Zijn discipelen en ook al Zijn volk door Zijn instelling van het Avondmaal. Vlak vóór Zijn bitter lijden dacht Hij aan Zijn jongeren, die ook straks na Zijn hemelvaart alleen zouden staan, zonder de omgang met Hem in Zijn lichamelijke tegenwoordigheid en dan door het GELOOF moesten leven, zoals dit ook geldt voor al Gods kinderen. En Hij wist, dat aan het leven des geloofs zoveel STRIJD verbonden was, ja, zoveel zwakheden zouden openbaar worden. ’

Wat krijgt den Zijn betuiging: „Ik heb grotelijks begeerd, dit pascha met u te eten, eer dat Ik lijde” al-vertroostende zin en waarde, voor een arm en bezwaard volk! Want deze begeerte van Christus strekte zich ook uit tot Zijn gebruik van net heilig Avondmaal met Zijn discipelen als dadelijk na het eten van het paaslam.

Nu zijn er verschillende benamingen uit de Schrift bekend van het Avondmaal.

De apostel spreekt in I Kor. 11 : 20 van „des Heeren avondmaal”. In Openbaring 3 :20 lezen we ook van „avondmaal”. „Ik zal tot hem inkomen en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij.” Aldus sprak de verhoogde Christus.

Avondmaal wijst dus op een maaltijd. Het gebruik van een maaltijd had oudtijds plaats bij verbondssluitingen. Onder de ceremoniën van Israël is ook sprake van maaltijden. Zo b.v. bij het pascha en na het brengen van de dankoffers. In 1 Kor. 10 : 21 vinden we naam van „tafel des Heeren”.

Ook de benaming „breking des broods” komt voor en wel in Handel. 2 : 42.

Ook wordt wel eens de naam „nachtmaal” gebruikt. Deze benaming is minder verkiezelijk, omdat men meent, dat er iets van het mysterieuze van de nacht in ligt, al is het waar, dat de Heere Jezus het Avondmaal heeft ingesteld in de nacht, waarin Hij verraden werd.

„Heilig Avondmaal” is wel de meest zuivere benaming. Als maaltijd wijst zij op gemeenschapsoefening.

In verband hiermede willen we letten op het onderscheid, dat er is ten opzichte van de VERSTERKING van het geloof. Want ook wordt het geloof versterkt door Gods Woord of in de weg des gebeds of in het mediteren over de Heere en Zijn heil. Deze versterking is niet aan bepaalde tijden gebonden.

Het onderscheid ligt hierin, dat de versterking van het geloof in het heilig Avondmaal verbonden is aan de tijden van het gebruik van het heilig Avondmaal en „gemeenschappelijk” gebruikt wordt, d.w.z. dat Gods kinderen als door de band der gemeenschap aan elkander verbonden, mogen aanzitten, waarop het avondmaalsformulier wijst. Vanzelf is daarbij voor ieder de z eg en van het sacrament nodig. Die is personlijk.

De tekenen van het heilig Avondmaal zijn brood en wijn. Zij beelden het meest zuiver af de betekende zaak, namelijk het lichaam en bloed van Christus. „Dit is Mijn lichaam” en „de beker der dankzegging, die wij dankzeggend zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus?”

En gelijk brood ook tot spijs is en wijn dient tot versterking en opwekking van de geest des mensen, zo is ook het gelovig en geestelijk eten van Christus’ lichaam en het geestelijk drinken van Zijn bloed tot voeding en versterking van het leven der genade, door de zegen van het sacrament.

Dus „brood” en „wijn” als tekenen. Geen „ooft” voor brood, omdat dit meer wijst op het zondeloze, in de staat der rechtheid, terwijl brood kwam in de bedeling der zonde: „In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten.”

Wat is nu het juiste karakter en de aard van het heilig Avondmaal? Hierover bestaan verschillende meningen, van Zwingli, van Luther en van Calvijn, waarbij vanzelf ook de avondmaalsbesFhouwing van ROME ter sprake moet komen.

Doch hierover verder in de volgende les D.V. an opmerking nog.

Hebben we besproken, dat het heilig Avondmaal een „voedingsmaaltijd” is, dan moet er dus bij de avondmaalganger een beginsel van nieuw leven aanwezig zijn. Dit komt nog wel nader ter sprake, maar we willen toch nu al vast de vraag stellen: hoe is dat bij la, waarde lezer(es)? Kent u dat beginsel van genade? Zonder dit zullen we ons „een oordeel eten en drinken”, wanneer we zelfs geregeld zouden aanzitten aan die heilige tafel! Een „kerkelijk” recht alleen is niet genoeg, hetwelk gegeven wordt aan belijdende leden der kerk, op wie uiterlijk niets is aan te merken, wat hun levensopenbaring betreft. „Geestelijk leven” moet er dus zijn bij de avondmaalganger, want nog eens: het Avondmaal is het sacrament van „voeding”.

Onderzoeken we ons ten deze, namelijk, of er beleving mag zijn van smart over de zonde, schuldbesef, honger en dorst naar de Heere en naar verzoening met God, zielsbehoeften aan Christus en Zijn zoenoffer, ja, begeerte om de Heere te vrezen en in Zijn wegen te wandelen! Wanneer we aan deze dingen geen kennis hebben, ach, smeken we de Heere hierom, nu het nog is het heden der genade! De grote Gastheer heeft Zèlf eens betuigd: „Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben en overvloed hebben.” Ja, er is overvloed voor de hongerigen en dorstigen naar de gerecthigheid en die zullen zadigd worden!

E.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1975

Bewaar het pand | 4 Pagina's

NAAR DE KATECHISATIE 182

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1975

Bewaar het pand | 4 Pagina's