Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„VREDE OP AARDE”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„VREDE OP AARDE”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Nabetrachting op de herdenking van het Kerstfeit)

„Vrede op aarde” — dàt zongen de hemelse legerscharen boven Bethlehem’s velden in de kerstnacht!

Wat is deze strophe uit de engelenzang toch veel misverstaan, ja, totaal onjuist toegepast.

Wat heeft men deze woorden betrokken op het horizontale vlak als een herstelling uit sociale nood en ellende en dat er vooral geen oorlog meer zal zijn, zoals het pacifisme wil. Men doet daarvoor vaak een beroep op de „bergrede” van Christus. Maar deze bergrede ligt niet op het horizontale vlak van mensenwerk. Zij betrekt het terrein van ’s Heeren kerk, het Koninkrijk Gods, dat niet spijs en drank is, maar geestelijk van aard en karakter. Dit bedoelen ook de engelen in hun zang. „Vrede op aarde” — als een vrede in de harten van dat volk, dat vrede mag vinden „door het bloed des kruises”.

Nu sluit die vrede wel-is-waar niet uit, herstel van gebroken aardse levensverhoudingen, maar de betekenis ligt dieper volgens het Hebreeuwse woord „sjaloom”. Dat blijkt ook duidelijk in het VERBAND dat de engelenzang aanwijst.

Aan het „vrede op aarde” laten de engelen voorafgaan: „E e r e zij God in de hoogste hemelen”. Want in het werk der verzoening, door Christus aangebracht, moest e e r s t G O D voldaan worden in Zijn geschonden deugden en eer!

Hoe hebben in het oude Verbond de engelen „begerig ingezien” in het heilgeheim der verlossing van „de mens”. Voor hun gevallen vrienden, die door hun opstand tegen God duivelen zijn geworden, was er geen herstelling en verlossing mogelijk. Want dan had iedere engel, die zondigde, een middelaar nodig, omdat de engelen ZONDER FAMILIE-VERBAND geschapen zijn, d.w.z. elke engel stond op zichzelf verantwoordelijk. Er kon dus geen spraak zijn van „één voor velen”. En dat kon nu juist w è l voor de gevallen mens. „Want daar is één God, daar is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus.” I Tim. 2 : 5.

Welnu, dàt kerst-geheimnis is voor de begeriginziende engelen bij de geboorte van Christus duidelijk geworden en daarvan hebben zij gezongen.

„Vrede op aarde”. Maar vooraf: „Eere zij God”. „Vrede” betekent naar de bedoeling van de grondtekst: herstel van de breuk. Dat is dus in de diepste zin: van de breuk der z o nd e, geslagen in het paradijs, tussen God en de mens!

Die breuk kon alleen door GOD Zelf geheeld worden. Jes. 59 : 16: „Dewijl Hij zag, dat er niemand was, zo ontzette Hij Zich, omdat er geen voorbidder was; daarom bracht Hem Z ij n a r m heil an en Zijn gerechtigheid ondersteunde Hem.”

God Zelf heeft gezorgd voor de herstelling van Zijn eer, dat is voor de handhaving van Zijn gerechtigheid. „Sion zal door recht verlost worden”. En dat kon alleen door Zijn Zoon, Die Hij gegeven heeft als de „onuitsprekelijke Gave Gods” tot verzoening van Zijn volk...... door voldoening.

Zo is Christus de V r e d e Z ij ns volks geworden, want Hij heeft die vrede verworven langs de weg van de allerdiepste vernedering. Ja, zo is HIJ-ZELF hun vrede. „Want Hij is onze vrede”, schrijft de apostel in Efeze 2. Maar Hij g e e f t ook de vrede in het hart en wel van ieder die aan de breuk der zonde ontdekt wordt.

Zulk een zondaar krijgt toch e e r s t met God te doen! We hebben immers niet eerst tegen Jezus gezondigd, maar tegen G o d !

Zo wordt ook langs de weg der ontdekking en ontgronding van alle mensenwerk het kerst-geheimnis ontdekt en verklaard. „De verborgenheid der Godzaligheid is groot: God geopenbaard in het vlees.”

De verzoening en verlossing is dan ook „v e r t i k a a l”, van God Zèlf vandaan. Daarom is ook de v r e d e Gods vertikaal, van boven af.

„Vrede op aarde”.

Dat is de w a r e vrede, de vrucht van Christus’ Middelaarsverdienste, de vrede des harten, „die alle verstand te boven gaat”.

Die vrede staat tegenover de v a l s e vrede, die is van eigen akker, waarbij de mens op bedriegelijke gronden als zelf-bedrog m e e n t vrede te hebben, maar nooit de breuk der zonde heeft leren kennen en nooit geleerd heeft: tegen God gezondigd te hebben !

In verband met deze ingebeelde vrede is er ook - een v a l s e e u c u m é n e. Deze zoekt de eer van de m e n s. Zij is ook weer „horizontaal” gericht.

Hier wordt éénheid, samenbinding gezocht tussen l i c h t en d u i s t e r n i s en haar werken. Men wil de „medemenselijkheid” betrachten tegenover de naaste. Best, maar...... waarin w o r t el t die mede-menselijkheid?

Dat geldt ook van de beoefening van de „gemeenschap der heiligen”. Velen betrekken daarin zelfs i e d e r kerk-lid. Men heeft toch belijdenis gedaan? Komt iemand over uit een andere kerkformatie, dan roept men een welkom toe tot „gemeenschap der heiligen”. We vinden daarvan voorbeelden zelfs in eigen kerkbladen. Zo ver is de onderscheiding dezer zaken zoek!

De vraag is nu: waarin w o r t e l t de „gemeenschap der heiligen” én de ware é é n h e i d en gemeenschapsoefening?

Moge het antwoord uit onze oude Heidelberger op vraag 55 van Zondag 21 de zuivere Schriftuurlijke verklaring het ons duidelijk maken. We lezen:

„Eerstelijk, dat de gelovigen allen en ’n iegelijk als lidmaten aan de Heere Christus en al Zijn schatten en gaven gemeenschap hebben”.

Met de gelovigen worden hier bedoeld de wàre gelovigen, die in Christus ingelijfd zijn, dus wedergeboren, levendgemaakt. Daaruit nu ontstaat de gemeenschap tussen hen, onderling dus.

Deze gemeenschap der heiligen bloeit op uit die inlijving. Het is de beoefening van de w a r e eucuméne !

We kennen dat schone vers:

„Al kwamen z’ook uit verre landen,
Hunne harten smelten ras inéén.
Gewis, het zijn mijn hartevrinden,
Hunne taal, mijn hartetolk.’

Mag dat ook van ú lezer(es) gelden? Kènt u die band aan den Heere en aan Zijn volk? Moogt u van harte instemmen met de dichter van psalm 119:

„Ik ben een vriend, ik ben een metgezel Van alien, die Uw Naam ootmoedig
vrezen.”

Gods kinderen z o e k en ook de vrede met „de naaste”, maar dan niet als de z.g.n. „verdraagzaamheid”, welke ten koste gaat van de waarheid.

Gods kinderen zijn „v r e de - m a k er s” naar het woord van Christus in Zijn zaligsprekingen: „Zalig zijn de vreedzamen.” Want „vreedzamen” betekent: „vrede-makers.”

Maar de vraag is hier: h ò e zijn Gods kinderen vrede-makers?

Mogen we hiervan een schone verklaring doorgeven van een Engels Godgeleerde, Thomas Watzon, uit zijn werk: „De zaligsprekingen” (blz. 245 en v.v.). We willen enkele citaten uit dit boek afschrijven. O.a.:

„Moet men dan elke vrede zoeken? Antwoord: De vrede met mensen moet een dubbele begrenzing hebben. Te 1e. De vrede die de Godzaligen zoeken, betekent geen verbond en vriendschapsband met de zondaars hebben. Hoewel wij vrede moeten houden met hun persoon, toch moeten wij oorlog voeren met hun zonden. „En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis.” Efeze 5 : 11.

Verder: „Ten 2e. Wij moeten de vrede met anderen niet zó zoeken, dat wij de waarheid zouden te kort doen. Spr. 23 : 23: „Koopt de waarheid en verkoopt ze niet.” Wij moeten de vrede niet kopen met het verkopen van de waarheid. Voorts lezen we in dit schone werk:

„Wij moeten niet één van Gods waarheden op de aarde laten vallen ’t geringste vijzeltje van dit goud is dierbaar en kostelijk. Wij moeten de bloem des vredes niet zó zoeken, dat wij de parel der waarheid verliezen.”

Ten slotte nog dit citaat:

„Sommigen zeggen: laten wij ons verenigen; maar wij moeten ons niet verenigen met dwaling. „Wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis?” 2 Kor. 6 : 14. En verder: schrijft Watzon: „Laat liever de vrede gaan dan de waarheid. De martelaars wilden liever hun leven dan de waarheid verliezen.”

E. v. L.

Wij wensen al onze lezers en lezeressen van harte dierbare vrede toe en een gezegend 1976.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's

„VREDE OP AARDE”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's