Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NAAR DE KATECHISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NAAR DE KATECHISATIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(186)

HET HEILIG AVONDMAAL (6)

Tot de Gode-welbehagelijke Avondmaalsgang zijn noodzakelijk drie geloofseigenschappen, zoals we reeds opmerkten, namelijk: ZELFMISHAGING, VERTROUWEN en HEILIGMAKING, naar Zondag 30 van onze Heidelberger.

Over de oprechte zelfmishaging hebben we een en ander trachten op te merken in onze vorige les.

Nu iets over „het vertrouwen”, dat in het zaligmakende geloof werkzaam is en bij het heilig Avondmaal.

We lezen in Zondag 30, antwoord vr. 81, „en nochtans vetrouwen.”

Dit „nochtans” wijst terug op het zelfmishagen vanwege de zonden, door de ware Avondmaalganger gekend.

Deze ligt voor Gods heilig Aangezicht in het stof der verbrijzeling, diep onwaardig en veroordeeld en daarom niet durft aangaan.

Maar wonderlijk, hij kan anderzijds toch niet wegvluchten. Ja, het is Gods Geest, Die hem doet afzien van zichzelf en doet verstaan, dat hij niets kan meebrengen om Gode waardig te zijn, maar dat dit ook niet behoeft, want op de tafel van de Avondmaalsdis ligt het brood en stat er de beker, als zichtbare tekenen van Christus’ offerande, aan het kruis volbracht. Diezelfde Geest laat hierover Zijn licht vallen en beweegt het verslagen hart om dáárop te zien als op enige grond der zaligheid, ja, dáárop zich te verlaten.

Dat „nochtans” is dus niet te verklaren uit de Avondmaalganger in zichzelf, maar uit wat ’s Heeren Geest in het hart bewerkt, namelijk het stille vertrouwen, dat zich richt op de Heere en Zijn beloften.

Zulk één treedt dan toe met de ootmoedige betuiging: „Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.” Of: „Op Uw woord zal ik het net uitwerpen.”

Nu volgen echter op het „en nochtans vertrouwen” zaken, welke de Avondmaalganger weer zouden doen terugschrikken om met vrijmoedigheid aan te gaan, namelijk: „dat hun deze (de zonden) om Christus’ wille vergeven zijn.”

De opmerking kan gedaan worden, dat het Avondmaal dus alleen voor de verzekerde kinderen Gods is, die van de volle verzekerdheid des geloofs mogen getuigen.

Daarbij wijst men dan ook vaak op het Avondmaalsformulier, waarin z.g.n. sprake is van het feit, dat men moet weten, dat zijn zonden vergeven zijn. „Ten andere onderzoeke een iegelijk zijn hart, of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft, enz.”

Men diene hier ook weer zeer goed te onderscheiden in wat onze vaderen bedoelden. Vaak worden zij verkeerd begrepen. Of men rukt hun zinnen uit het verband met het geheel der zaken.

Onze vaderen verklaren in hun geschrif ten eerst het wezen der zaken, zoals van het zaligmakend geloof, om daarna in te gaan op het welwezen ervan. Woorden, die helaas al meer op de achtergrond geraken in onze tijd en hoegenaamd niet meer ter sprake komen.

Onder „het wezen des geloofs” verstonden onze vaderen alles, wat tot het oprechte geloof behoort, wat het inhoudt en onder „het welwezen des geloofs” verstond men het geloof in de beoefening van nadere da den des geloofs.

Het eigene, de aard van het oprechte geloof is, dat het zich richt op zijn voorwerp, dat is de Heere, dat is Christus en Zijn enige offerart de, dat zijn de beloften Gods, dus alles, wat de inhoud van het geloof is. En tot die inhoud der beloften behoort ook de weldaad van de VERGEVING der zonden als vrucht van Christus’ verdienste, van Zijn offerande!

Wat nu zijn de daden van het geloof, zoals die in de werkzaamheden van de gelovige uitkomen?

We willen niet anders dan eerst Gods Woord opslaan.

Vanzelf kunnen we slechts een enkele greep doen op de vele zaken, welke de Schrift aangeeft als geloofsdaden. En daarin onderscheidt zij daden, die een toevluchtnemend karakter dragen en die van een verzekerde ard zijn.

Reeds de betekenis van de twee woorden, die de Hebreeuwse taal heeft voor het woord „vertrouwen” wijzen hierop. Dat zijn de woorden „batach” en „aman”. In het woordje „batach” ligt de betekenis opgesloten van TOEVLUCHTNEMEN en in dat van „aman” de betekenis van „waar en zeker zijn”, waarvan ook ons woord „amen” afkomt en aangeeft.

Het toevluchtnemen des geloofs laat de Schrift uitkomen in een „begeren” (psalm 27 : 4); van een „smeken tot de Heere” en „een uitstorten van zijn klacht” (psalm 142); van een „komen met geween” (Jer. 31 : 9a); van een „vluchten tot de Heere” („En ik neem mijn toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen.” Psalm 57 : 2m.); van een „gaan tot de Heere” (,En zij gingen tot Hem’. Lukas 8 : 24); van een „verbeiden” van de Ireere, „Onze ziel verbeidt de Heere” (Psalm 33 : 20); van een „hopen” op de Heere, „En ik hoop op Zijn Woord” (psalm 130 : 5); van een „verwachten” van de Heere” (Hebr. 11 : 10).

Deze slechts enkele voorbeelden van daden des geloofs zouden we kunnen rekenen tot de daden, welke een toevluchtnemend karakter dragen.

Als „verzekerde” daden des geloofs kunnen we wijzen op uitspraken van Gods Woord o.m. in Rom. 8 : 38: „Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven” enz.; II Tim 1 : 12: „En ik ben verzekerd, dat Hij machtig is mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot die dag”; „En wij zullen onze harten verzekeren voor Hem.” I Joh. 3 : 19b. „Dit weet ik, dat God met mij is”. Psalm 56 : 10b.

Zo kunnen we ook de daden van het geloof onderscheiden in „zwakkere” en „sterkere” daden. Als tot de zwakkere daden behoort b.v. het KLEIN-geloof, waarvan de Heere Jezus spreekt in Matth. 8 : 26: „Wat zijt gij vreesachtig, gij kleingelovigen?”

Van „sterkere” daden vinden we vermeld in Matth. 14 : 29: „En Petrus klom neder van het schip en wandelde op het water, om tot Jezus te komen.” In II Tim. 1 : 12: „Want ik weet, Wien ik geloofd heb.”

In Rom. 4 : 20: „En hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof, maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer.”

Waarin ligt de oorzaak van het onderscheid tussen een meer „zwak” en „sterker” geloof? Wel, wanneer de Heilige Geest het geloof in het hart werkt door het Evangelie (Zondag 20), dan is dat een VOLKOMEN geloof, namelijk als gave. Christus zeide tot Zijn discipelen: „Zo gij een geloof had als een mosterdzaad, gij zoudt tot deze moerbeziënboom zeggen: Wordt ontworteld en in de zee geplant! en zij zou u gehoorzaam zijn.” Hier zien we het geloof als „gave” (zaad) en haar werkzaamheid of beoefening.

Het geloof als „gave” is niet dadelijk een VOL GROEID geloof. Daarom moet het geloof tot wasdom komen. Zo schrijft de apostel Petrus in zijn tweede brief, vers 18: „Maar wast op in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus.” In deze tekst is wel sprake van „kennis”, maar het geloof houdt toch ook kennis in, zelfs als eerste element in het geloof.

In verband met dit onderscheid van het geloof als gaven en als beoefening, willen we D.V. in een volgende les nog even wijzen op het Avondmaalsformulier, dat spreekt van een „geen volkomen geloof hebben.”

Lezer(es) kent u iets van deze onmisbare eigenschappen van ’t zaligmakend geloof? Want „zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen”. Dit geldt zowel voor het rechte Godvrezend gebruik van het heilig Avondmaal als voor de grote eeuwigheid! Smeek erom. En u, die geen vreemdeling ervan zijt, maar bestreden wordt of u wel met „echte” geloof bezit, sta naar de „versterking” van het geloof, zoals de Heere die belief t te geven, door Woord en sacrament.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's

NAAR DE KATECHISATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's