Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

43

Daar is uit onze wettische godsdienst geen levendige en gegronde verwachting te putten voor de eeuwigheid. Hoogstens kan men zich zelf van daaruit diets maken een plaats te bekomen in de hemel. En dat dachten de dwaze maagden ook te bereiken, al hadden zij alleen maar olie in de lamp van een blote beschouwing.

En daar deze zaak de allergewichtigste zaak is voor onze onsterfelijke ziel, heeft de apostel het zo scherp mogelijk gezegd: „Christus is u ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt van de genade vervallen.”

Het was te kort, al hielden zij zich met een wettisch beginsel nog aan Christus vast. Want Christus houdt ons daarin niet vast, de innerlijke geloofsgemeenschap met Christus wordt daarin gerust. En hebben wij onze harten daarin niet te beproeven vanwege de ernst der zaak? Wie zijn ziel en zaligheid liefheeft zal dat niet verzuimen.

„Want wij”, die geboren Joden zijn, gevoelen ons verplicht, ons hart vanuit het vuur der beproeving voor u te openen. Van huis uit was het ook onze dwaasheid het huis van onze verwachting voor de eeuwigheid te bouwen op de zandgrond van een uitwendige godsdienst. En dat is een godsdienst waarmede de mens blijft zoals hij geboren is. Want de wedergeboorte of besnijdenis des harten, wordt door ons niet gezocht. Wij hadden genoeg aan het sacrament, dachten er mede te kunnen bestaan in de grote dag des gerichts.

Maar aan die dwaasheid heeft de Heere ons ontdekt, toen het ons duidelijk werd vanuit Zijn Woord, dat de innerlijke geloofsgemeenschap van Christus er in gemist werd. En dat wij zonder Hem in het gericht van Gods rechtvaardigheid niet kunnen bestaan. Het werd een vallen aan de voeten des Heeren met de bede: „Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?” En dat is het kardinale punt voor ons innerlijk en geestelijk leven, waarop wij niet alleen door het Woord des Geestes gewezen worden, doch wat ook beleefd moet worden onder Zijn bearbeiding. Om door Gods Geest in Christus ingelijfd te worden hebben wij het nodig van de wortel der eigengerechtigheid afgesneden te worden, want daarin is de kracht der ongerechtigheid. „En de kracht der zonde is de wet.”

Door die dierbare werkingen van de Heilige Geest wordt het hart vernederd en vertederd voor het aangezicht des Heeren. En vanuit die innerlijke geloofsgemeenschap met Christus, wordt het hart vanuit Zijn droefheid vervuld met de droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid. Vanuit Christus geeft de Heilige Geest verwachting. De tollenaar kwam niet zonder verwachting naar de tempel. In zijn bede: „O God, wees mij zondaar genadig”, was die genade de enige grond van zijn verwachting.

Door het Woord des Geestes wordt de zondaar geleid in de volheerlijke openbaring van Gods genade in Jezus Christus. Het wordt een ootmoedig vluchten tot de troon van Gods genade, een smeken om ontferming. En van daaruit worden wij werkzaam in het geloof. Een toevluchtnemend en aanklevend geloofsleven wordt daaruit steeds meer geboren.

„Want in Christus heeft noch besnijdenis enige kracht, noch voorhuid, maar het geloof door de liefde werkende.” En die liefde vloeit vanuit Gods volheerlijke heilsopenbaring in het hart. Het is Gods ontfermende en vergevende liefde waarin het hart door het geloof klaarheid bekomt.

Dezulken zijn door de Geest uit het geloof werkzaam. In de duisternis schenkt de Geest des Heeren geloofslicht, zodat het hart steeds meer klaarheid bekomt in de genade des Heeren om tot Hem te vluchten door al die verschrikkingen heen.

Tegenover de verdenkingen van het geloof belicht de Geest des Heeren de vastigheid die er is in het Voorwerp des geloofs Jezus Christus. En al is de gelovige nog zo zwak in zichzelf, dat maakt de sterkte die in de Heere is steeds meer dierbar. Want Hij helpt in nood, Hij laat niet varen het werk van Zijn genade. Tegenover de bestrijdingen van Satan die soms heel fel zijn, plaatst de Heere Zijn onveranderlijke trouw, Hij zal u niet begeven noch verlaten.

Het rechtvaardig zijn in Christus voor God, wordt het hart steeds meer dierbaar daar het steeds meer ontgrond en ontbloot wordt van alle gerechtigheid die uit de wet is. Om gefundeerd te worden in de Rotssteen Jezus Christus Wiens Werk volkomen is. En van daaruit is de verwachting van de hoop der rechtvaardigheid. Het is door Gods Geest gewerkt in het geloof als een levende hoop.

In deze werkzaamheden des geloofs, de arbeid der liefde en de verdraagzaamheid der hoop, wordt Gods verkiezende liefde gesmaakt. En zo zijn zij als eeuwigheidskinderen hier op aarde gasten en vreemdelingen.

In de beleving van het geloof is de beleving van onze afhankelijkheid en onwaardigheid, om zo ons heil alleen van de Heere te verwachten. En die de Heere verwachten zullen de kracht vernieuwen door Zijn Geest tot verlevendiging van de hoop. Maar het gaat hier bij de apostel om het hopen op de kroon der rechtvaardigheid. Door het geloof wist de apostel in Christus rechtvaardig te zijn voor God. Want Hij is opgewekt om onze rechtvaardigmaking en dat omvat vergeving van de zonde en een recht ten eeuwige leven. En naar de volle heerlijkheid van het rechtvaardig zijn in Christus voor God, ziet het hart heilbegerig uit. Want alsdan zal de bruid door Christus aan de Vader voorgesteld worden zonder vlek en rimpel. Waartoe Hij de Zoon Zijner liefde kwam te stellen in de staat van Zijn vernedering. En in die verheerlijking van Christus zullen de verlosten door de Geest des Vaders en des Zoons geleid worden in al de diepten Gods tot verheerlijking van de Drieënige God.

Uit het geloof dat door de liefde werkt is het hopen op die heerlijkheid. En die liefde is de ziel van het geloof, want het geloof zonder die liefde is een dood geloof. In de godsdienst van de eigengerechtigheid wordt de liefde van Christus gemist. Hoe zou dat anders kunnen, want Christus was voor hen in Zijn borggerechtigheid niet de enige grond der hope voor de eeuwigheid. De gerechtigheid van de mens moest verenigd worden met de gerechtigheid van Christus. Waarmede de mens zich kwam veilig te stellen tegenover de vervolgers. Paulus die van niets anders wilde weten dan van Jezus Christus en Dien gekruist, werd vervolgd. Heeft voor deze zaak veel smart en smaad gedragen en dat was hem tot eer. En daarom temeer is naar het getuigenis van de Heilige Geest die halfslachtige godsdienst niet te verdragen. Wat ook in de Reformatie zo met kracht is veroordeeld, opdat wij de geestelijke kennis zouden zoeken van de door God verordineerde Zaligmaker Jezus Christus. Het moet ook niet zijn een blijven staan in het stuk der ellende, zonder te komen tot de geestelijke kennis van Christus als de enige grond der zaligheid, want dat bewijst een niet komen tot het aanvaarden van de straf der zonde, daar het nog niet kwam tot de rechte kennis van Gods rechtvaardigheid. Wordt het oordeel des doods aanvaard, dan krijgt het hart behoefte aan de geestelijke kennis van de Middelaar Gods en der mensen, de mens Jezus Christus.

Galaten 5 : 5, 6.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's