SLOTWOORD ONTMOETINGSDAG

Wat een wonderlijke tegenstelling vinden wij in dit vers. Paarden en wagens (strijdwagens) worden hier gesteld tegenover …. een naam! Deze psalm is volgens het opschrift een gebed voor de koning als hij optrekt in de strijd. En nu beroemen de vijanden van Israël zich op paarden en wagens. Daarin ligt hun kracht, hun sterkte. Daarop steunt hun vertrouwen. Paarden en wagens moeten hun de overwinning bezorgen. Maar Israël, het volk van God heeft in de strijd alleen maar een Naam. De vijand pocht op zijn militaire macht, op zijn strategisch inzicht. Maar Israël beroemt zich op de naam van de Heere, zijn God!

En als we nu de wereldgeschiedenis nagaan, dan blijkt, dat alle rijken der aarde met hun paarden en strijdwagens voorbijgaan, maar dat de kerk, het volk, dat niets heeft dan een Naam, blijft bestaan! Want die Naam des Heeren is pas waarlijk een krachtbron, een oneindige krachtbron. Want die Naam des Heeren is God-zelf, zoals Hij Zich aan Zijn volk heeft geopenbaard, zoals Hij Zich met de volheid van Zijn heil tot hun beschikking stelt. Die Naam des Heeren, de Naam van Jehova is een sterke toren. Die Naam des Heeren is uitgeschreven, is in al haar heerlijkheid geopenbaard in de Heere Jezus Christus, in de Koning Israëls! In Hem, die de pers alleen gestreden, die de strijd alleen gestreden heeft, maar die dan ook als de levende Paaskoning alle vijanden van God en Zijn volk, alle doodsmachten heeft verslonden tot overwinning. En nu mag Zijn volk door het geloof ingaan tot Zijn overwinning. Dit is de overwinning die de wereld overwint, namelijk ons geloof. Schuilend in die Naam des Heeren, levend uit die Naam, Kracht puttend uit die eeuwige Krachtbron, mag Gods kerk zeker zijn van de overwinning. Wij hebben dan altijd goede moed!

Dezen vermelden van wagens, en die van paarden, maar wij zullen vermelden van de Naam des Heeren, onzes Gods!

Maar wij! Wij? U en ik? Het komt aan op de persoonlijke beleving! En nee, het is geen vanzelfsheid dat wij vermelden van die Naam des Heeren. Integendeel. Het vertouwen op wagens en paarden zit ons in het bloed. Ons verdorven bestaan let op getallen, bouwt op de wagens van eigen gerechtigheid, rijdt op de paarden van eigen wijsheid, van eigen vroomheid, van eigen hoogheid. Van nature strijden we met vleselijke wapenen. Beste vrienden, wij mogen met dankbaarheid op deze dag terugzien. God gaf veel goeds. Wij gaan weer van hier. Ieder onze weg. Wij worden geroepen tot de strijd, om te bewaren het pand, dat God Zijn kerk heeft toebetrouwd, in Zijn Woord, in de leer die naar de godzaligheid is, in het evangelie van vrije genade, maar in tere afhankelijkheid en in kinderlijk vertrouwen op die Naam des Heeren, op Sions gezalfde Koning. Zalig wanneer we door almachtige genade voor het eerst en steeds meer mogen worden afgebracht van alle eigen kennen en kunnen, om stervende aan alle verwachting van het vlees alleen die Naam over te houden. Dezen vermelden van wagens, en die van paarden, maar wij zullen vermelden van de Naam des Heeren, onzes Gods.

Ps. 18 : 9, 10.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen