Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

47

Waarschuwend en onderwijzend heeft het Woord des Geestes tot ons gesproken bij monde van de apostel Paulus, opdat het wandelen door de Geest gezocht zou worden in de beleving van een kinderlijke afhankelijkheid. En dan gaat het om de kern der zaak en dat is in de bediening van de Geest des Heeren.

Het leven dat de Geest verwekt in het hart, bij het deelachtig worden van het beginsel der genade, daar Hij de wet der liefde schrijft in het hart, begeert voor de Heere te leven. Hij is het waardig gediend, geliefd en gevreesd te worden. Ge mocht komen tot het kennen van Christus in Zijn algenoegzame offerande als geschenk van de Vader. En zo bekwam uw hart vrijmoedigheid Hem aan te nemen tot verzoening door voldoening. Het was door de Geest dat ge daarin de liefde des Vaders mocht smaken, om het licht van Zijn vriendelijk aangezicht te aanschouwen. En van die heerlijke zaken waren de Galaten geen vreemdelingen.

En nu wijst de apostel de oorzaak aan van de verwarring en de verachtering in de gemeenten. Want daardoor zijn zij verzwakt in het geloof, zodat zij het niet meer staande kunnen houden tegenover de stroom van een wettische godsdienst.

Het wandelen door de Geest om steeds dieper geleid te mogen worden in de verborgenheid des heils ontbrak. En dat had meer biddende gezocht moeten worden om te worstelen in de liefde. Want in de liefde van Christus is de kracht en wasdom des geloofs.

In de Naam des Heeren sprak de apostel: „En ik zeg: Wandelt door de Geest.” Het werk des Geestes dat in hun harten verheerlijkt was, mocht niet geloochend worden. Daarin werden zij door Paulus vastgehouden. En dat zolang het enigszins mogelijk was, want soms moest hij zuchten: „Ik ben in twijfel over u”. Maar daarvan wordt hier niet gesproken. Dat liet de Geest des Heeren hem niet toe.

Vandaar de ernstige oproep: „Wandel door de Geest.” Het moet gaan door de Geest om het doel des Heeren te beogen. Te mogen leven tot eer van Zijn Naam. Te zoeken de vreze des Heeren en dat is het beginsel der wijsheid. „Allen die ze doen, hebben goed verstand; Zijn lof bestaat tot in eeuwigheid”. En dat hebben wij nodig in het wandelen door de Geest. Hij heeft u geformeerd om Zijn lof te vertellen in het verkondigen van Zijn deugden.

„Wandelt door de Geest en volbrengt de begeerlijkheid des vleses niet.” De begeerlijkheid des vleses is met de komst van het werk des Geestes in het hart niet weggenomen. En dat hebben wij ter harte te nemen. Een begenadigd mens in de Geliefde, is niet beter dan degenen die het werk der genade nog missen in hun hart en leven. De onzalige fontein van verdorvenheid is in ons tot de laatste snik toe. Wij hebben van daaruit van dag tot dag te maken met Satan, zonde en ongeloof. Laat ons daarmede rekening houden, opdat we er ons biddende tegen zouden wapenen in de Naam des Heeren.

„Want het vlees begeert tegen de Geest, en de Geest tegen het vlees.” Al wat het vlees begeert en dat betreft ook een vleselijke godsdienst, staat tegenover de Geest. De valse apostelen hadden een vleselijke godsdienst in de gemeenten gebracht met het bloed der besnijdenis op de voorgrond te stellen, waarmede het middelaarsbloed van Christus werd weggedrukt. En al doen wij niet meer aan het invoeren van het bloed der besnijdenis, dan kunnen wij de besnijdenis des harten, waarvan Paulus spreekt in Romeinen 2 nog wel op de achtergrond schuiven, zodat de inlijving in Christus door de Geest weinig of niet gezocht wordt. Want in het nieuwe leven, de besnijdenis des harten, is het werk van de Geest. En dat moet altijd op de voorgrond staan.

Kennen wij vanuit ons innerlijk leven het staan van het vlees tegenover de Geest en van de Geest tegenover het vlees. Een strijd waarin wij van dag tot dag de dierbare werkingen van de Geest nodig hebben om niet onder te gaan in het vlees.

En deze strijd is onderscheiden van de strijd die er is omtrent de consciëntie in de zonde. Want daarin kan de Geest nog gemist worden. Want dat geldt wel het laten van de zonde, maar niet het haten van de zonde. En dat laatste is wel doorslaggevend, terwijl men met het eerste nog niet is onder de bearbeiding van de Geest door de vernieuwing des gemoeds.

Daar is vanuit het nieuwe leven der genade een diepgaand verantwoordelijkheidsbesef tegenover de oude mens. Want dat hij zo verdorven is vloeit immers voort uit onze moedwillige ongehoorzaamheid. En daarvan is de verlossing in het graf van de Heere Jezus, door zijn heiligende kracht. Maar hier wordt ge door de Geest gesterkt tegenover die van het vlees, Al kunt ge hier nog niet leven zoals ge wilt en dat is volmaakt, zonder zonde en tot eer van de Heere. Maar in al het verdriet over uw verdorven bestaan, geeft de Schrift toch nog goede moed: „Vertrouwende ditzelve, dat Hij die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op de dag van Jezus Christus.”

Maar nu weet de vijand tot schade van het nieuwe leven der genade, gebruik te maken van onze onwetendheid en nalatigheid. Want het komen onder de wet als wet van het werkverbond, door de onderhouding van een wettische godsdienst, werkt de zonde in de hand. En dat geeft geen kracht tot het goede, het maakt ons zelfs krachteloos tegenover het kwade, zodat we ons daarmee kwamen te onttrekken aan de leiding van de Geest. En Hij toch had het hart geleid vanuit de slavernij der zonde, daar het was onder de wet, door de wet van Christus te schrijven in het hart. Want Hij heeft de wet van het werkverbond verheerlijkt om het hart vermaak te geven in de wet der liefde, en dat is de wet van Christus. En zo is Zijn wet de wet des Geestes. Het was toch de behoefte van het hart, toen ge waart in het geloof, dat door de liefde werkt, door de Geest geleid te worden in het rechte spoor van Zijn Woord. Hij maakte toen uw gang en treden vast in Zijn Getuigenis. En daarin mocht uw hart het getuigenis van de Geest ontvangen. Zodat al uw vermakingen waren in het Woord om de wet des Heeren te betrachten. En dat alleen doet het hart tot roem van Gods genade sterk staan in de Heere tegenover de werken des vleses, om te volharden in het doen van de wil des Heeren.

Dan is u niet onder de wet der zonde, die is in de kracht der zonde, om de boze lusten des vleses aan te zetten tot het kwade. En dat geeft het hart steeds meer vermaak in de wet Gods als wet van Christus.

Maar desniettemin zijn wij, en bedenkt dat wel, in ons verdorven bestaan onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad, en dat blijft zo. Doch zijnde in Christus Jezus om te wandelen naar Zijn Geest, is er voor u geen verdoemenis. Want in Hem zijt ge volmaakt. Wordt het daarentegen een heulen met de oude mens in de begeerte des vleses, dan zal de Heere ons niet sparen in Zijn kastijdende liefde, zodat we dan door Zijn roede getroffen zullen worden tot bekering.

Galaten 5: 16 - 18.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's