Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

AL DE WOORDEN DEZES LEVENS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AL DE WOORDEN DEZES LEVENS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

Het Woord van God onderwijst in de rechte bediening van het Woord. De Heere heeft niet in het onzekere gelaten in het feit dat Gods Woord gepredikt moet worden en zeker niet in de wijze, waarop het gebracht moet worden. Het zal ook niet op tegenstand stuiten, dat we in Handelingen 5 : 19 een gedeelte voor ons hebben, dat ons daarin voorgaat. De Engel des Heeren zegt het wel heel duidelijk tot de Apostelen: „Gaat heen en staat en spreekt in de tempel tot het volk al de woorden dezes levens”. Dit bevel wordt dus overgebracht door een bode uit de hemel. God Zelf heeft Zijn boodschapper gezonden naar de Apostelen. De Heere in de hemel Zèlf wil dus dat de boodschap verkondigd wordt en laat in aparte woorden de inhoud ervan vertolken. Het zijn dus woorden waarvan de hemelse afkomst spreekt en die het des te meer waard zijn om goed beluisterd te worden.

Het is een apart ogenblik als dit bevel klinkt. Het is nog niet lang na Pinksteren. Ongekende zegeningen had God geopenbaard. Velen waren gegrepen door Woord en Geest. Wonderen gebeurden.

Maar de vorst der duisternis had het werk van God bestreden. De grijpende handen van vrome vijanden waren uitgestrekt tegen de Apostelen. Zij waren terechtgekomen in de gevangenis. En nog wel liefst in de algemene gevangenis. In de plaats, waar de gemeenste boeven verkeren, werden zij in verzekerde bewaring gesteld. Zo zouden hun monden zwijgen en konden zij het Evangelie van vrije genade niet meer verkondigen. Dat was satans bedoeling. De monden van de Godsgezanten moesten gesnoerd blijven. Maar Gods werk gaat door. Hij heeft hen niet nodig, maar wil nochtans hun dienst gebruiken naar Zijn eigen Welbehagen. Gevangenisdeuren kunnen dat niet tegenhouden. Boven de grijpende handen van de vijanden zijn de bewarende en uitreddende handen Gods. Hn zendt Zijn gezant van de hemel, die de deuren opent van de gevangenis en de Apostelen uitleidt.

Wij zouden zeggen: nu hebben ze toch wel een ogenblik rust nodig. Als ze in de nacht vanuit die benauwde plaats op de straten van Jeruzalem gezet worden. Eerst eens wat bijkomen en niet direct de strijd in. Om samen met de gemeente te Jeruzalem de wonderen Gods te vermelden van hun bevrijding uit de handen van hun vervolgers en hun geruisloze uitleiding. Ze hebben er stof genoeg voor. Maar nee, rust is voor hen niet weggelegd. Ze worden ogenblikkelijk weer op hun opdracht gewezen en mogen niet buiten de strijd blijven. De vroege morgen moeten zij weer naar de tempel gaan om te boodschappen de woorden des levens. Wij zijn wel rustzoekers in onszelf, maar de Heere bemint dat niet. We behoeven de strijd niet te zoeken, maar wie in waarheid de Heere heeft leren dienen zal het ervaren dat er een gedurige strijd hier beneden is. En zeker Gods dienstknechten zullen daar telkens weer opnieuw voor geplaatst worden.

Apart is ook de plaats, waar zij de boodschap moeten uitdragen. Zij moeten naar de tempel gaan. Dat was ook geen plaats die hun vlees uitgekozen zou hebben om de boodschap Gods te brengen. Daar had God hen gelaten tot deze tijd. Daar waren de Farizeeën en Schriftgeleerden heer en meester en was de haat tegen Jezus van Nazareth groot. Daar dreigde ook ieder ogenblik het gevaar dat zij opnieuw gegrepen zouden worden. Het was niet te verwachten dat het Sanhedrin geleerd zou zijn door het wonder Gods. Zo verhard waren de harten wel gebleken. Al de wonderen van en na Pinksteren waren zij al voorbijgegaan. Niets goeds hadden ze daar te verwachten. Het is uiteindelijk de wil des Heeren dat ze juist op die plaats zouden spreken. Deze aparte omstandigheden spreken méé. We moeten er niet aan voorbijgaan. Integendeel. Ze komen ook vandaag tot ons die niet door geopende gevangenisdeuren in deze zin bedreigd worden. We kunnen de vraag stellen: hoeveel zouden er vandaag overblijven als we zoals de Apostelen met gevaar van eigen lijf het Evangelie uit moesten dragen? Zo’n vraag is wel op zijn plaats als je luistert naar ’n eindeloos theoretiseren over de boodschap, zoals we dat vandaag ook kunnen horen. En het zal de belangrijkste vraag zijn of wij persoonlijk staande blijven. Dat zal alleen kunnen als het voor onszelf een zaak van genade is. Toch willen we hier het allermeest letten op de laatste woorden, die de Engel gesproken heeft.

Wij kunnen het wel gouden woorden noemen die uit de mond van de hemelse boodschapper gekomen zijn. Woorden die niet alleen in die bijzondere omstandigheden waarde hebben, maar die door de eeuwen heen spreken en tot in onze tijd verstaan dienen te worden. We mogen ze wel leren spellen voor de prediking van vandaag. Om de boodschap te brengen van al de woorden dezes levens. Ze geven een kort begrip van de inhoud der prediking.

Wij voor ons houden ons aan de vertaling: al de woorden dezes levens en lezen hier dus niet: al deze woorden des levens. Graag tekenen we hier aan dat ook de kanttekenaren hier zeggen, of al deze woorden des levens. Het is dus geen uitvinding van deze of gene nieuwlichter, dat het vandaag meestal wel zo vertaald wordt: al deze woorden des levens. Maar toch blijven we bij: „al de woorden dezes levens”. Zo staat het er in het oorspronkelijk en zo spreekt het ook op een bijzondere manier. Het is van meer belang dan wij zouden denken. We zullen er naar we hopen op terug komen.

Dat deze woorden op de prediking betrokken worden is geen nieuws. Wie goed de verklaring van Calvijn leest en de kanttekenaren zal zien dat het in het verleden zo gezien is.

Calvijn zegt: „De woorden van dit leven. Een heerlijke lofrede op het Evangelie omdat het een levendmakende leer is, die de mensen zaligheid brengt. Immers wordt ons daar de gerechtigheid Gods geopenbaard en aldaar biedt Christus Zich ons aan met het offer van Zijn dood, met de Geest der wederbaring en met het zegel van Gods aanneming tot kinderen”. Waaruit niet alleen blijkt hoe Calvijn geprobeerd heeft iets van de diepte van deze woorden te zeggen, maar toch ook inderdaad gedacht heeft aan de boodschap.

Voor alle volledigheid geven we hier ook de kanttekeningen van de Statenvertaling door: „dat is deze evangelische leer, waardoor de mensen aangewezen wordt de rechte weg om tot het eeuwige leven te komen”.

Voor ditmaal laten we het hierbij. Het is genoeg om het grote belang van deze uitdrukking voor de rechte bediening al enigszins te doen gevoelen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's

AL DE WOORDEN DEZES LEVENS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's