Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CATECHISMUS, LEERBOEK VAN DE ORDE DES HEILS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CATECHISMUS, LEERBOEK VAN DE ORDE DES HEILS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het bedroefde hart zoekt met ernst een Middelaar en Verlosser, dje een waarachtig, en rechtvaardig mens zij en nochtans sterker dan alle schepselen, dat is, die ook waarachtig God is. En die komt op uit de droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid. Want daar leest men van in de Schrift en daar luisteren we naar in de prediking van het Evangelie.

En is dat dan niet genoeg? Ja, dat is wel genoeg om Zich vrij te maken van mijn bloed, maar ik kan er niet mee komen tot de omhelzing van de Middelaar. En daarvoor hebt u, en laat la dat duidelijk zijn, het Woord des Geestes nodig. Het is de eis van Gods rechtvaardigheid, dat de menselijke natuur die gezondigd had, voor de zonde betaalde, en daarom moet de Middelaar waarachtig en rechtvaardig mens zijn, om voor zondaren plaatsbekledend op te treden.

Maar dat was voor een menselijk persoon niet mogelijk, zodat Hij ook waarachtig God moest zijn. „Opdat Hij, uit kracht Zijner Godheid de last van de toorn Gods aan Zijn mensheid dragen, en ons de gerechtigheid en het leven verwerven en wedergeven mocht.”

En dat raakt het volheerlijke verlossingsplan, dat is opgekomen uit Gods goedertierenheid, met de vraag: „Want wie is hij, die met zijn hart borg worde om tot Mij te genaken?” Waarop door de Zone Gods in souvereine liefde werd geantwoord: „Zie Ik kom, Ik heb lust, o Mijn God! om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden Mijns ingewands.” En dat is ten volle aanvaard en bevestigd met dit woord: „Gij hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid, daarom heeft U o God, Uw God gezalfd met vreugde-olie boven uw medegenoten.

Zodat op deze vraag: „Maar wie is deze Middelaar, die tezamen waarachtig God en een waarachtig rechtvaardig mens is?” vanuit Gods eeuwige raad wordt geantwoord: „Onze Heere Jezus Christus, die van God tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en tot een volkomen verlossing geschonken is.”

En dat is Gods souvereine geschenk tot zaligheid van ellendige zondaren. „Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet, verderve, maar het eeuwige leven hebben”.

Deze Middelaar is ons dus van God geschonken en Hij komt in het Evangelie met deze Middelaar tot ons. En Zijn naam wijst ons op de diepe kloof die door de zonde in ons hart is veroorzaakt. En nu is het de vraag, heeft ons hart behoefte aan het helen van die kloof? Is de breuk ons een oorzaak van smart? Wat ons doet denken aan de klacht van Jeremia: „En zij genezen de breuk van de dochter Mijns volks op het lichtst, zeggende: Vrede, vrede, doch daar is geen vre de.” Waarmee wij tot op de dag van heden rekening hebben te houden. Want in de Catechismus gaat het om het particuliere leven des geloofs. En dan moet de breuk van ons hart, ons zijn tot smart Wie het nieuwe leven der genade kent, is het gemis van de Heere, het gescheiden zijn van Gods zoete gunst en zalige gemeenschap, een oorzaak van innige smart. Maar daar is toch ook nog zoetigheid in, daar het hart de Heere hartelijk liefheeft. Het is een breuk die alleen door de Middelaar genezen kan worden. Hij moet er Zelf aan te pas komen, daar het heil tot heling van de breuk, door Hem verdiend is, en alleen door Hem toegepast kan worden. Want Hij heeft naar het getuigenis van de Vader, gerechtigheid lief en haat goddeloosheid.

Of hebt u geen vrijmoedigheid met de breuk van uw hart tot Hem uw toevlucht te nemen? En dat is begrijpelijk, want wij hebben niet iets aan te bieden om Hem tot onze hulp te bewegen. Maar Hij is reeds bewogen door ’t Goddelijk vragen: „Want wie is hij, die met zijn hart borg worde om tot Mij te genaken?” En daar het Zijn lust was Gods welbehagen te doen, is Hij daartoe gezalfd met vreugde-olie en ons geschonken. En nu is het een gebod van de Vader, met het getuigenis van d.e Heilige Geest, tot Hem uw toevlucht te nemen met al de wonden van uw hart. En dat is dan ook de kracht van uw geloof en de grond van uw hoop, met al de smart van uw hart tot Hem uw toevlucht te nemen, want bij Hem zijn uitkomsten tegen de dood.

De Middelaar Jezus Christus is ons geschonken tot wijsheid, om te komen tot de geestelijke kennis van God en Goddelijke zaken. En dat veroorzaakt een keerpunt in ons denken, door te leren denken vanuit de Heere. Wat ook is een keerpunt in ons leven, door het zoeken van de dingen die boven en eeuwig zijn. En daarin wordt iets gesmaakt van de zalving met vreugde-olie, al worden we bij dat denken steeds dieper gesteld in het gemis van de Heere. Het is een levendig gemis, dat beleefd wordt met gebondenheid aan de troon der genade. Het hart wordt door de zalving van Zijn Geest steeds meer heilbegerig naar Zijn middelaarsbediening. Als geschenk van de Vader is de Middelaar het hart tot rechtvaardigheid voor God. In Hem wordt de vrede Gods gesmaakt en het licht van Gods vriendelijk aangezicht aanschouwd. Mogen we als bruiloftskinderen in de vrucht die Hij het hart doet smaken, huppelen van zielevreugd. Hoe wonderlijk toch is het dat dwaze zondaren verstand krijgen van God en Goddelijke zaken, tot eer van Zijn grote naam.

En al is het dat zij nog niet wandelen in Christus, de vruchten die zij smaken zijh toch uit Christus en daarin is de liefde van Christus. Om het enigermate te verstaan, dat de Mid.delaar door de Vader geschonken is tot heiligmaking. En dat is die verborgen omgang met de Heere, waarin de eerste beginselen van het hemelleven al gesmaakt worden.

Ja, Hij is geschonken tot een volkomen verlossing. Hij komt de banden te breken en de vijand te beschamen. Zodat het hart in al de omstandigheden van het leven steeds inniger aan de Heere verbonden wordt om op Hem te vertrouwen.

De Heere wil dat wij letten op het geschenk van Zijn souvereine genade. Want dat getuigt van Zijn ontfermende liefde in Christus. En uit kracht daarvan is de aarde vol van Zijn goedertierenheid, die van dag tot dag roemt tegen een welverdiend oordeel. Wat wij ernstig ter harte hebben te nemen. Want dat dient altijd weer tot onze bekering. En door het niet te weten dat de goedertierenheid Gods ons tot bekering leidt, wordt zij tot onze grote schade nog door ons veracht. Terwijl zij elke morgen nieuw is, om ons op ons levenspad te vergezellen met haar weldadigheid, opdat haar roepstem tot bekering ons steeds meer dierbaar zou worden.

En met dat heil zijn wij bekend. God heeft dat in het verloren Paradijs geopenbaard, om het in Zijn Woord met steeds meer kracht en klaarheid te openbaren. Wat voor ons tot op de dag van heden zijn wederbarende kracht heeft, als het zaad der weclergeboorte tot onze vernieuwing en bekering.

Hier wordt gesproken van het Heilig Evangelie, wat ons als de blijde boodschap des heils verkondigd wordt tot op de dag van Zijn wederkomst. Het is de boodschap uit het hemels Paradijs, dat wij door onze ongerechtigheid in het aardse Paradijs bedreven, voor eeuwig kwamen te verliezen. Het aardse Paradijs getuigde van het hemels Paradijs, door het getuigenis van de boom des levens. En zie, wij hebben al die heerlijkheid door onze moedwillige ongehoorzaamheid verloren, waar aan wij altijd weer met droefheid moeten denken.

Maar ondanks al die boosheid door ons bedreven, komt de Heere door de boom des levens Jezus Christus, ons het hemels Paradijs te openen in het Evangelie van Zijn genade. En het is aileen door Zijn gehoorzaamheid, dat ons de weg is geopend tot vergeving van onze ongehoorzaamheld, tot bekroning van Zijn gehoorzaamheid ten eeuwige leven. Waarvoor de Zone Gods Zichzelf uit souvereine liefde ten offer heeft gegeven in de vloekdood des kruiks, door ons in alles gelijk te worden, uitgenomen de zonde. Want die heeft Hij plaatsbekledend voor Zijn rekening genomen, opdat ons verdorven bestaan met Hem gekruist, gedood en begraven zou worden. En door Hem daarin van stap tot stap te kennen en te omhelzen door het geloof, leidt Hij ons naar de vaste regel van de orde des heils, in de staat van Zijn verheerlijking. „Want het welbehagen des Heeren zal door 4ijn hand gelukkiglijk voortgaan.” Waartoe Hij onze voorspraak is bij de Vader.

Soest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's

CATECHISMUS, LEERBOEK VAN DE ORDE DES HEILS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's