Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET KENNEN VAN ’T GEKLANK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET KENNEN VAN ’T GEKLANK

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Welgelukzalig is liet volk, hetwelk het geklank kent.”

Als de dichter Ethan, de Ezrahiet, uitroept: „Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent”, dan ziet dit allereerst op Israël, n.l. op Israëls eredienst.

Israël had op de berg Zion een tabernakel en later een tempel. En daar in tabernakel of tempel heerste geen drukkende stilte. Neen, de voorhoven waren met allerlei klanken vervuld en al die klanken hadden een betekenis, die de vrome Israëlieten goed verstonden en die een troost voor hun hart waren.

Daar was het geklank der zilveren trompetten, die gebruikt werden om het volk samen te roepen tot des Heeren dienst.

Daar was ook het geklank der gouden klokjes, die, met de granaatappelen, aan de zoom van des Hogepriesters kleed hingen, en die gehoord werden als de Hogepriester in het Heilige der heiligen inging. Dan was de Hogepriester onzichtbaar, maar toch hoorde men dat hij bezig was met zijn middelaarsdienst, — een troost voor het bekommerde hart, dat vernam dat er één bezig was in de zaken die bij God te doen zijn. israël kende voorts het bazuingeklank dat hen opriep tot de strijd en als dod de overwinning had gegeven werd op de trompet geblazen.

Voorts waren er de machtige levietenkoren en ook de jubelklanken van het vergaderde volk zelf, dat de Heere prees voor Zijn goedertierenheid en genade. Want diegenen onder Israël, die hun zonden recht gevoelen, en uitzagen naar de genade Gods, waren verblijd als zij door het geklank der trompetten werden opgeroepen. In het heiligdom des Heeren werden zij gewezen op het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt en het eeuwige leven verwerft.

Is ’t wonder dat de oprechte Israëliet dan zong:


Komt, laat ons samen Israäls Heer.
De rotssteen van ons heil, met eer,
Met godgewijde zang ontmoeten?


Zie, gelijk nu Israël zijn klanken had, zo heeft het Israël van de nieuwe dag óók zijn klanken. En gelijk bij Israël de lof des Heeren opsteeg voor het beloofde heil, zo hebben ook wij de klanken des Evangelies, die spreken van de genade Gods in Christus Jezus voor arme verloren zondaren.

Weet, God heeft Zijn knechten gegeven om het geklank te doen horen, het geklank uit Zijn Woord. En weet ge, wat dit voor klanken zijn? Ten dele veroordelende en d:reigende klanken der vvet, maar ook de lieflijke en lokkende klanken des Evangelies.

Die klanken der wet zeggen ons, wie wij zijn en wie wij behoorden te wezen. Die wet werpt de mens neer, die van nature voor God niet buigen wil. Die klanken der wet doen ons horen, dat wij het beeld Gods verloren hebben; dat wij doemschuldig zijn, dat onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed; dat onze offeranden Gode niet kunnen behagen; dat al waarop wij bouwen en steunen ons ontzinken zal.

Dan, dan alleen is er plaats voor het liefelijk geklank van het zalig Evangelie, dat zegt, dat alleen zalig zijn, de hongerenden en de dorstenden naar de gerechtigheid; dat zij zullen vertroost worden, die treuren over hunne zonden. Zo komt er plaats voor de vrije genade, voor verzoening en vrecte met God.

Hoe zalig is het volk, dat naar die klanken hoort! Want dan worden ook gehoord de blijde klanken, dat de mens niet zó slecht wezen kan, of er voor hem mogelijkheid van zalig worden. Dan mogen wij laten horen de blijde klank van het jubeljaar, dat de gevangenen vrijheid zullen krijgen en dat de gebondenen zullen worden verlost. Dan horen wij de klanken,.clat de Heere getrouw is en blijft voor een ontrouw volk; dat er in de Heere Jezus Christus een enige troost is in leven en sterven.

Zalig, als dat geklank in de ziele wordt gehoord en gekend. Dat geeft een gegronde hoop in leven en sterven en een zalige verwachting der toekomst, waar zij eens storeloos het geklank zullen genieten in het Jeruzalem dat boven is aan de bruiloft des Lams.

O, de wereld heeft óók haar klanken van muziek en pret, van vloek en spot, van verleiding en verzoeking. Maar al dit geklank is het gekras uit de hel en eindigt straks in eeuwig geklag en geween.

De klanken echter die de Heere geeft in Zijn heiligdom, die wekken het hart op. Die alleen kunnen de ziel er toe stemmen, dat ook zij haar klanken doet horen en zij stemt er met hart en mond mede in:

Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort! –

Zij wand’len Heer, in ’t licht van ’t god’lijk aanschijn voort.

Kent ook gij, lezer, het geklank? Daar zijn er, die het wel horen, maar het niet kennen, dat is, het niet ter harte nemen.

Uw verstandelijk kefinen van het geklank, moet een geestelijk kennen worden en deze kennis is alleen te verkrijgen door hartveranderende en vernieuwende genade des Heiligen Geestes. Bezit gij die genade reeds?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's

HET KENNEN VAN ’T GEKLANK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's