Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NAAR DE KATECHISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NAAR DE KATECHISATIE

VAN DE VOLEINDING

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

214

C. de opstanding des vleses (2)

De opstanding des vleses en het eeuwige leven zijn de twee weldaden voor Gods kerk en Sion, ná dit leven. Het zijn dus de twee weldaden voor de levende kerk, door Christus verworven en waarin Hij de Zijnen, door Zijn dierbaar bloed gekocht en verlost, zal doen delen.

Ná dit leven. Dat is „na de dood”. Dan zullen Gods kinderen het „eeuwige leven” beërven!, aanstonds na hun sterven, wat hun ziel betreft en bij de „opstanding des vleses” ook wat hun lichaam betreft, wanneer zij een „verheerlijkt” lichaam zullen ontvangen.

We hebben in onze vorige les erop gewezen, dat de dood geen „vernietiging” is van des mensen bestaan, maar een voortbestaan, doch dan ten verderve De ziel van de onbekeerde mens komt in het eeuwig verderf als een eeuwig straflijden in de vreselijke rampzaligheid, en zal bij de „opstanding des vleses” een lichaam „der afgrijzing” krijgen volgens Jesaja 66 : 24, waar we lezen: „En zij zullen de lichamen der lieden zien” en „zij zullen alle vlees een afgrijzing wezen.” Zo ook in Daniël 12 : 2: „En velen van degenen, die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, dezen ten eeuwige leven en genen tot versmaadheden en tot eeuwige afgrijzing.”

Breng deze Schriftplaatsen maar eens onder de aandacht van de Jehovah-getuigen, wanneer zij u bevveren, dat de goddelozen zullen, vernietigd worden.

Ziel en lichaam vormen de completering van de éne mens en, waarbij de mens dus als „volle” mens bestaat en leeft. Zo' heeft God de mens geschapen. „En die twee zullen tot één vlees zijn.” Genesis 2 : 24b.

Vanwege de zonde brengt de dood een scheiding tussen ziel en lichaam, maar het is een „tijdelijke” scheiding. O, wat zijn diegenen gelukkig, wier ziel hier vernieuwd, gereinigd en verlost mag worden door het zaligmakend werk van God, de Heilige Geest! Wel zal dan hun lichaarn in de grafkuil neergelatent worden, maar...... het zal dan opgewekt worden „in heerlijkheid” en zo zal hun „vlees zeker wonen,” in het graf. Van God's volk geldt het, wat we lezen in Jesaja 57 : 2: „Zij zullen rusten op hunne slaapsteden.”

Er wordt wel eens gezegd: er wordt het meest gelogen op de kerkhoven. Men bedoelt daarmede dan, wat er zow at op alle grafstenen staat: „hier rust” of „rust in vrede”. Maar in de genoemde tekst van Jesaja 57 : 2 staat er bij: „Die in zijn oprechtheid gewandeld heeft.” Dat is de oprechtheid van psalm 32 : 2b en van psalm 25 : 21, als zaligmakende eigenschappen van het nieuwe leven der genade.

Vreselijk zal bij de wederkomst van Christus in de opstanding des vleses zijn de „opstanding der verdoemenis” voor allen, die zonder genade en zonder Christus sterven. O, wat zou dan de onbekeerde mens geen rust meer moeten hebben, daar er toch maar één schrede is tussen ons en de dood!

O, dat onze ziel hier tot Christus worde gebracht ter eeuwige behoudenis, opdat zij na het sterven „aanstonds tot Christus zal worden opgenomen”. (Heid. Kat. Zondag 22). Want bij een verheerlijkt lichaam zal alleen kunnen passen een „gereinigd en verlost” hart, zoals we eerder hebben opgemerkt.

Waarin nu zal het wonder van de opstanding des vleses voor Gods gereinigd en geheiligd volk bestaan?

Deze vraag willen we thans trachten te beantwoorden! Niet, dat dit met on's verstand zal kunnen begrepen worden of verklaard. Dat geldt immers van elk wonder! Het is alleen, door het geloof te verstaan, voor zover hetgeen de Heere aangaande dit stuk ons in Zijn Woord geopenbaard heeft.

En dan willen we heenwijzen naar het bekende hoofdstuk 15 van de eerste Korinther brief, handelend over de opstanding des vleses.

Daarin stelt de apostel de vraag aan de orde : „Maar, zal iemand zeggen, hoe zullen de doden opgewekt worden en met hoedanig een lichaam zullen zij komen?”

Hij gebruikt dan het beeld van een zaad, dat eerst moet sterven opdat het levend worde, vrucht dragen (vs. 36). Zo heeft de Heere Jezus ook van Zichzelf gesproken in Joh. 12 : 24: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft het alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort.”

Wat nu gebeurt er bij dit stervensproces? Wat sterft er van de zaadkorrel, bijvoorbeeld van een tarwekorrel, af? De bast, het omhulsel, de bolster, zodat de kiem als de kern overblijft, waaruit de plant opgroeit. Trekt u maar eens een tarweaar uit de grond. U ziet dan aan de worteltjes een glibberig nisje. En daarin bevindt zich dus die kern, die kiem, waaruit de plant is ontstaan en opgroeit.

Welnu, zo gaat het ook met het lichaam, dat in de aarde „gezaaid” wordt. En daarvan schrijft de apostel in I Kor. 15 : 42 - 44: „Alzo zal ook de opstanding der doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt.”

Met het natuurlijk lichaam bedoelt de apostel het lichaam hier vol zwakheden en gebreken, het vlees in de vergankelijke zin van het woord. En ach, wat heeft Gods kind hier vaak veel te lijden vanwege al die zwakheden, welke ook haar invloeden doen gelden op de beoefening van het leven des geloofs. In dit verband staan toch lichaam en ziel nauw met elkander verbonden. Immers is het lichaam vermoeid en uitgeput, dan kan vaak ook de geest ingezonken zijn, tenzij de Heere bijzonder overkomt met Zijn genade en liefde in het hart.

Wanneer het zwakke en vaak afgesloopte lichaam sterft en begraven wordt, zo blijven al die zwakheden en ellendigheden achter in het graf.

Wat verstaat de Schrift onder een „geestelijk” lichaam? Wel, het „verheerlijkte” lichaam, dat door Christus bij de opwekking op de jongste dag Gods kinderen zal gegeven worden. Dat is dus het WONDER van de opstanding des vleses.

Dat „verheerlijkte” lichaam zal dan nooit meer onderworpen zijn aan enig gebrek en enige zwakheid. Het wordt immers opgewekt „in onverderfelijkheid, in heerlijkheid en in kracht”, zo schrijft de apostel. Ja, dan zal dit geestelijk lichaam gelijkvormig zijn aan Christus' verheerlijkt lichaam. Dat lezen we in Filippenzen 3 : 21: „Die ons vernederd lichaam (of het vernederde lichaam, zoals er staat in de grondtekst) veranderen zal, opdat het gelijkvormig wordt aan Zijn heerlijk lichaam (ook hier weer het „verheerlijkte lichaam”).”

Zo zal het „verheerlijkte lichaam” ook geen aardse spijs meer behoeven. Want buik en spijze zullen teniet gedaan worden. (I Kor. 6 : 13).

Ook zal de „bloedband” er niet meer zijn. De Heere Jezus sprak tot de sadduceërs: „Want in de opstanding nemen zij niet ten huwelijk en worden niet ten, huwelijk uitgegeven; maar zij zijn als engelen Gods in de hemel.” (Matth. 22 : 30).

Wat zal diè vereniging van de verloste ziel met het verheerlijkte lichaam eens zijn voor Gods Sion, de bruidkerk van Christus!

„O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen, dat Gij gewrocht hebt voor degenen, die op U betrouwen,”, zo roept de psalmist uit in Psalm 31 : 20.

En die heerlijke opstanding des vleses ligt nu gewaarborgd in de Opstanding van Christus uit de doden! Ja, God's kinderen hebben hun vlees zelfs als een pand in de hemel, in Christus' verheerlijkt lichaam, waarin Hij ten hemel is gevaren.

Welk een volle zaligheidsgenieting zal die vereniging van ziel en lichaam geven!

Mag ik u, gel-lezer(es) eens vragen: Hebt u al een „gereinigde”, een „verloste” ziel mogen ontvangen door het wederbarend werk van de Heilige Geest? O, smeek toch om die weldaad. We hebben maar één ziel te verliezen. Ach, rusten we niet, voor we die éne ziel mogen uitdragen als een buit uit dit moeitevolle leven!

Elb.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1977

Bewaar het pand | 4 Pagina's

NAAR DE KATECHISATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1977

Bewaar het pand | 4 Pagina's