Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het welbehagen des Vaders

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het welbehagen des Vaders

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ja, Vader! Want alzo is geweest het welbehagen voor U.

De mens wordt door de prediking van het Evangelie gesteld onder de grootste verantwoordelijkheid, omtrent zijn eeuwige toekomst. En wel met dit woord: ”Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.”

En met deze verantwoordelijkheid komen wij te staan voor een totale onmogelijkheid. Want elk mens leeft van nature in de staat des ongeloofs en dat is vijandschap tegen God. Waaruit het verzet tegen het Evangelie opkomt, al wordt de mens ook tot de hemel toe verhoogd, door Christus. En dat nog wel, daar Hij de weg is naar de hemel en de poort van de hemel, met het bevel: ”dwing hen in te komen, opdat Mijn huis vol worde.”

Maar hoe welmenend het Evangelie van Zijn algenoegzame offerande ook gepredikt werd, het deed niet ter zake. Want wiilens en wetens werd door hen gezegd: ”De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziedaar een mens, die een vraat en wijnzuiper is, een vriend van tollenaren en zondaren.” Maar hoe diep de Heere Jezus ook in Zijn prediking versmaad en veracht is door de drie onboetvaardige steden, zo is Hij anderzijds toch kennelijk gerechtvaardigd. Daar ”de zeventig” die door Hem uitgezonden waren met blijdschap tot Hem kwamen. Wat door de Heere Jezus is vertolkt met dit woord: ”Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen.” Maar daarom eindigt de Wijsheid niet in Haar kinderen, al werd zij er door gerechtvaardigd. Want: ”In diezelfde tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve de kinderkens geopenbaard.” Zodat de Zone Gods, Die door deze kinderkens gerechtvaardigd werd in Zijn bediening, er mee kwam te eindigen in het welbehagen des Vaders. Want het eenzijdige werk Gods was in hen verheerlijkt.

En dat wordt door Hem nog bevestigd met dit woord: ”Ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U.”

Zodat het ons duidelijk moet zijn dat het bij de Heere Jezus ging om de dingen des Vaders. Waarom de Heere Jezus bij Zijn eerste tempelgang Jozef en Maria gevraagd heeft: ”Wist gij niet dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders.” En dat de welbekende vrouw uit Samaria, hoewel zij geen kennis had van het bidden in geest en waarheid, zeide tot de Heere Jezus: ”Ik weet, dat de Messias komt (Die genaaind wordt Christus). Wanneer Die zal gekomen zijn, zo zal Hij ons alle dingen verkondigen.” Wat toen door Hem bevestigd werd, zeggende: ”Ik ben het, Die met u spreek.” En zie dat spreken was het keerpunt van haar leven, want het brak de kracht der zonde, en het geloof, dat door de liefde werkt, wrocht in haar een nieuw christelijk leven. Wat haar toen dan ook leerde ijveren voor de naam en zaak des Heeren.

En zo leefde de bet,ekenis van ”alle dingen” ook in het hart van de Emmaüsgangers tot vreugde, toen de vraag: ”Moest de Christus niet deze dingen lijden en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan,” hen uit de Schrift verklaard werd.

Als de Heere Jezus spreekt van ”alle dingen” dan heeft dat betrekking op het Goddelijk welbehagen in mensen, dat uit de liefde vgn Zijn goedertierenheid is opgekomen. ”Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.” En het delen in de liefde Gods was door de val onmogelijk.

Maar de Heere Jezus heeft gezegd: ”De dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God.” Wat ons blijkt uit psalm 85:11: ”De goedertierenheid en waarheid zullen elkander ontmoeten; de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen.”

En dat Goddelijk zullen, schittert in Zijn volheerlijke heilsopenbaring. Maar hoe heerlijk en welmenend het Goddelijk verlossingsplan, dat opkwam uit Gods goedertierenheid, ook was, het mocht en kon met krenking van de Waarheid geen doorgang bekomen. Het was door de Waarheid gezegd: ”Maar van de boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven.”

Zodat de Waarheid, omtrent het eten van de verboden boom, de goedertierenheid in haar verlossingsplan, niet kon ontmoeten. En de gerechtigheid, die het eeuwige leven beloofd had, in volmaakte gehoorzaamheid aan wet en werkverbond, kon de vrede niet kussen, vanwege de breuk die door moedwillige ongehoorzaamheid was veroorzaakt. Wat de mens het recht, te eten van de boom des levens, tot verzekering van het eeuwige leven, ontnam.

Waarmee het Goddelijk verlossingsplan, dat opkwam uit Gods goedertierenheid, kwam te staan voor de totale onmogelijkheid van de diepe kloof, die niet geheeld kan worden.

En uit die verlegenheid, is de vraag opgekomen: ”Want wie is hij, die met zijn hart borg worde, om tot Mij te genaken?” tot verheerlijking van des Heeren Naam en deugden. Zodat deze vraag ook weerspiegelt in het hart van de levenden, dat door wederbarende genade, Gods eer en deugden, boven alles hartelijk lief mocht krijgen en wel met deze woorden: ”Aangezien wij dan naar het rechtvaardig oordeel Gods tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben, is er enig middel, waardoor wij deze straf ontgaan mochten en wederom tot genade komen?” En op dat hartelijk vragen, uit de liefde van Gods goedertierenheid, wordt door de Zone Gods geantwoord: ”Ik heb lust, o Mijn God! om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden Mijns ingewands.” En dit antwoord van de Zone Gods is uit het hart van Zijn souvereine liefde voortgekomen. Want de Zone Gods is daartoe niet verplicht, zodat de Vader uit souvereine liefde de vraag gesteld heeft, waarop door de Zoon in souvereine liefde is geantwoord.

En zo sprak Hij niet alleen omtrent het verdienen van de zaligheid, doch ook bij het toepassen. Want vijanden moesten met God verzoend worden, met dit woord: ”Ik boodschap de gerechtigheid in de grote gemeente; zie Mijn lippen bedwing ik niet, Heere! Gij weet het.”

Wat de Vader uit souvereine liefde, op het borgtochtelijk spreken van Zijn Zoon, deed antwoorden: ”Uw troon o God is eeuwiglijk en altoos; de scepter Uws Koninkrijks is een scepter der rechtmatigheid. Gij hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God, Uw God gezalfd met vreugde-olie, boven Uw medegenoten.”

Bekroond is dus ook het Goddelijk spreken uit Zijn goedertierenheid tot de Zoon, door de Heilige Geest, in souvereine liefde, met Zijn Goddelijke vreugde-olie. En dat wordt ons door de Zoon geopenbaard en door de inspiratie van de Heilige Geest, opgetekend: “Ja, Vader! Want alzo is geweest het welbehagen voor U. Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent de Zoon dan de Vader, noch iemand kent de Vader dan de Zoon en die het de Zoon wil openbaren.”

En zo komt de Vader in het Evangelic tot het hart van zondaren, met de trekkende liefde van Zijn goedertierenheid, die tot bekering leidt. Waarom Paulus in zijn brief, de onboetvaardige Romeinen aanspreekt uit Gods goedertierenheid, met deze vraag:“Of veracht gij de rijkdom Zijner goedertieren.heid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt?”

Het wordt ons in de Schrift van alle kanten op het hart gebonden te letten op Gods goedertierenheid tot bekering. Want de aarde is vol van de goedertierenheid des Heeren. Zij is elke morgen nieuw. Zij duurt de ganse dag en het verbond van Gods goedertierenheid trekt het hart naar de troon Zijner goedertierenheid. Daar het hardste hart er door verootmoedigd kan worden. Om te komen pt de uitroep:“Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben.” En daar de Heere Jezus de toorn Gods tegen de zonde van het ganse menselijk geslacht heeft gedragen, is de goedertierenheid des Heeren alle morgen nieuw. Een morgenstond, die in de eeuwige duistemis niet aanbreekt. En niet aanbreken kan, daar de dag van Gods goedertierenheid niet was de dag der bekering voor hart en leven.

Het is door Gods goedertierenheid, dat de Zone Gods in Zijn bereidwilligheid door de Schrift wordt aangewezen en aangeprezen met Zijn gerechtigheid, die redt van de dood. Het klinkt door alles heen:“Deze is Mijn geliefde Zoon, in Dewelke Ik Mijn welbehagen heb; hoort Hem.”

En sprekende van de Vader, zegt de Zone Gods tot ons, in Zijn naam:“Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.”

Want deze mensen leefden nog onder de druk van de eigengerechtige Joden, die toonaangevend werkte in de onboetvaardige steden. Zodat zij er door werden afgetrokken van Christus. En wat ook daartoe aangewend werd, toch wisten zij zichzelf niet te bevrijden van wettische dienstbaarheid, wat hen vermoeid en belast deed zijn. En nu werden zij bemoedigd in het komen tot Hem, om zo vrijmoedigheid te bekomen tot het aannemen van Hem, als geschenk van de Vader. Opdat zij zouden gaan in de voetstappen dergenen waarvan de Heere heeft gezegd:“Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd van Haar kinderen.” Want de eigengerechtige Joden leerden, dat het niet gerechtvaardigd was, Christus aan te nemen tot zaligheid. Terwijl het is tot verheerlijking van de wet, Christus aan te nemen als een geschenk van de Vader. Daar Hij het voor Zijn rekening had genomen, de vloek der wet te dragen en het recht der wet te vervullen, om haar door Zijn Geest te schrijven in het hart.

En daartoe is de Heilige Geest met Zijn vreugde-olie op Christus nedergedaald. En als Christus zegt:“en die het de Zoon wil openbaren,” dan doelt Hij op Zijn Woord en Geest. “Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelf niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen.”

Het werk van de Heilige Geest is in het openbaren van Christus. Het wordt ons door Paulus duidelijk betuigd, dat het Gode behaagd heeft, Zijn Zoon in hem te openbaren. En toen Paulus de inlijving in Christus deelachtig werd, bad hij “Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?” En zo is het en blijft het, in het geloof dat door de liefde werkt, een openbaren van Christus in het hart, door de dierbare werkingen van de Heilige Geest. Zodat het hart er steeds inniger door aan de Heere verbonden wordt, met de ootmoedige bekentenis, dat het leven der genade is, een leven uit Hem, door Hem en tot Hem.

Om zo te verlangen naar de volle bediening van de Heilige Geest, om in al de diepten Gods geleid te worden. En zo getuigt niet alleen de Vader van Zijn goedertierenheid en de Zoon van Zijn gerechtigheid, tot zaligheid, maar ook de Heilige Geest van Zijn weldadigheid. Wat Paulus deed roemen:“Want gij hebt niet ontvangen de Geest der dienstbaarheid wederom tot vrees, maar gij hebt ontvangen de Geest der aanneming tot kinderen, door Welke wij roepen: Abba, Vader! Dezelve Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.” En dat is een sterke vertroosting, tegenover de bestrijdingen van Satan en de verdenkingen van het ongeloof.

Soest.

Op verzoek geschreven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1977

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Het welbehagen des Vaders

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1977

Bewaar het pand | 6 Pagina's