Alle dingen ten goede

En wij weten, dat degenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk degenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Rom. 8:28.

Wij zouden ons zeer vergissen, zo wij menen, dat Gods kinderen op aarde louter een weg van voorspoed gaan. Schrift en ervaring laten dit wel anders zien. Niet altijd schijnt de zon van voorspoed; ook donkere wolken overdekken het levenspad. Het is niet aangenaam, als wij gaan in een weg van leed, kruis en tegenspoed, van druk en ellende, zorgen en zoveel meer bange ogenblikken, waarin het fel bewogen gemoed een uitweg zoekt om adem te halen. Alle dingen ten goede? Wat is dit moeilijk te geloven. Voor het vlees onmogelijk. Het vlees kan ook niet geloven. Dat rekent, beredeneert. Voor het vlees heeft alleen werkelijkheid, wat met de zintuigen waargenomen, met het verstand begrepen wordt. ,,Alle dingen ten geode”, is een zaak des geloofs. Dat „weten”, waar de apostel van spreekt, is geleerd, bij Geesteslicht.

Wat bang als wij het met Jacob uitroepen: „Al deze dingen zijn tegen mij”. Ach, die dingen zijn niet tegen ons, maar wij zijn tegen die dingen. Het kan zo bang zijn, als het schijnt, dat alles tegen ons is. Niet alleen de mensen, doch dat het schijnt, dat God ons ó ók in een vijand verkeert. Toch is, wat hier de apostel zegt, volkomen waar. Alle dingen, voor- en tegenspoed, ziekte en gezondheid, wat bedroeft en verblijdt, ja breidt hier verder zelf maar uit, alle dingen werken mede ten goede. Voor allen? Neen, de apostel trekt hier een scherpe grenslijn. „Degenen, die God liefhebben, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.” Buiten die grenslijn is het juist andersom. Daar werken alle dingen mede ten kwade. Hier is de tekst een hartversterking voor de Sionieten op weg naar Jeruzalem boven. Zij verkeren hier in de vreemdelingschap, op de doorreis. Doch deze tocht behoeven zij niet te maken zonder verkwikking. Hun koning verschaft menige vertroosting en bemoediging, zodat het hart weer opgewekt en versterkt wordt, om tot het einde getrouw te zijn. Doch, wanneer Hij Zijn volk zo komt te troosten, dan zij het ons duidelijk, dat de liefhebbers des Heeren, allen in het geloof de zoetheid er van smaken zullen. Ja, Hem waren alle dingen tegen, om hen uit Zijn verdiensten te kunnen troosten. Hoe zalig voor het hart, als het in het persoonlijk leven ervaren wordt, dat de hand Gods in Zijn voorzienigheid ons leven leidt en stuurt.

Want naar het zichtbare — en tastbare, wordt er niets gezien en ervaren, dan dat alle dingen tegen zijn. Gods kinderen moeten door vele verdrukkingen in gaan. Duivel, wereld, eigen hart en zonden hebben zij tegen zich. Doch dan neemt de Heere hen wel eens apart, soms op het ziekbed, waar Hij ze licht over Zijn leiding geeft. Dan kunnen de verdrukkingen zoet worden. De honing aan de roede wordt geproefd.

Dan leert Jacob later, in Egypte, zien, aan Jozefs nals, dat al deze dingen niet tegen waren, doch mede hadden gewerkt ten goede. Door ’s Heeren genade werpen de verdrukkingen rijke vruchten af. Zij zijn middel om ons steeds meer aan ons zelf te ontdekken, doch ook wie de Heere is. Hij, de Eeuwige Getrouwe leidt tot het goede, dit is tot nauwer vereniging en verbinding met Hem. Dan worden Psalmen geboren in de nacht, als. het geloof in Zijn voorzienigheid levendig wordt beoefend. Dit is ons dan meer dan een leerstuk. Het is levenspraktijk. Zo staat het met degenen, die God liefhebben. Is die liefde ook in uw hart gewerkt? Dat is alleen vrucht des Geestes, die de liefde Gods uitstort in het hart. Van nature heb ik Hem niet lief. Zo gij God nog niet liefhebt, dit nooit leert, zijn de noden en verdrukkingen in dit leven, voorboden van het eeuwig gericht. Valt Hem nog te voet. Dwars door de zonden heen, wil Hij in Christus nog genade verheerlijken door de Heilige Geest. Dan zal er eerst wel heilige schuchterheid zijn, om te getuigen, dat wij God liefhebben. Die roemt niet ijdel, zoals vele naam-Christenen, ik heb God lief, ik leef toch bij die dingen. Toch zal de liefde blijken, waar de Heilige Geest ze in het hart heeft uitgestort. Dan is er een uitgaan naar dele Heere, een haten en vlieden van de zonden. Dit liefhebben is vrucht, dat wij naar Zijn voornemen geroepen zijn. Zalig als het geloof hier in het welbehagen Gods mag wegzinken. Onderzoek u zelf. Die zich zelf liefde suggereert, komt bedrogen uit. Doch, zo wij waarlijk zijn in de liefde Gods, hoeveel druk en leed, aanvechtingen, ook ons deel mogen zijn, de Heere is en blijft getrouw, die alle dingen doet medewerken ten goede. Zalige geloofswetenschap.

Dan zult gij op het sterfbed kunnen getuigen:„ Heere, Gij hebt alles wel gemaakt.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen