Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET BOEK ESTHER III GUNSTBETOON VAN DE TROON!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK ESTHER III GUNSTBETOON VAN DE TROON!

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Esther 5-7.

Zo heeft Esther in vasten en gebed haar vertrouwen mogen stellen op de God der vaderen, Die toch nooit beschaamd doet uitkomen degenen, die op Hem hopen!

Zij ging naar de troon op de derde dag.

Hosea profeteerde eens: „Hij zal ons na twee dagen levend maken en op de derde dag zal Hij ons doen herrijzen.”

Christus is op de derde dag na Zijn dood, op de eerste dag der week, opgestaan uit het graf. Hij heeft voor al Zijn volk het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht.

Esther ging in het koninklijk kleed. En dit was zeer tactisch van haar. Vóór God kwam zij in het boetekleed. Maar nu voor de koning verscheen zij in het koninklijk kleed. Niet dat zij haar vertrouwen stelde op dat kleed, maar zij bewandelde ook de weg der middelen om op waardige wijze bij de koning te komen en zijn gunst te gewinnen.

Zij nadert.

Het ogenblik van een geweldige beslissing is daar. Het zal gaan om dood of leven, naar de mens gesproken. Vanuit hoger standpunt bezien geldt het: „Mijne tijden zijn in Uwe hand.” En: „ God is Rechter, die '’t beslist.” Daar staat Esther in de binnenste voorhof van ’s konings paleis. De deur gaat open. Op zijn verheven toorn zit de koning, naast hem ligt zijn scepter. Hoe zal hij het komen van Esther opnemen en dat ongeroepen? Zal zijn troon ontbranden?

O, welk een uitkomst! Zie, daar neemt hij de gouden scepter en reikt die Esther toe, die bukkend de spits van de scepter aanraakt en, naar men meent, deze kuste als een teken, dat zij in dank de verleende gunst aanvaardde.

Zij vond genade in zijn ogen. In liefde zag hij op haar neder als zijn beminde gade.

En Esther? O, het is alsof nieuw leven door haar heenstroomt. De weg is geëffend, haar gebed is verhoord, want dit is van de Heere, Die de harten der koningen neigt als waterbeken!

Nooit zal Gods kind vergeten, wanneer het voor de Troon der genade komend geen toornend aangezicht, ofschoon duizendvoudig verdiend , maar ............. vriendelijke ogen, gunstvol mededôgen mag ontmoeten.


’k Zal in Uw goedheid mij verblijden;
Gij hebt mij aangezien
En hulpe willen biên
In mijn verdrukking en mijn lijden;
Toen, in mijn zielsellende,
Uw aangezicht mij kende.”


Maar hoe kan de heilige God te doen hebben met een doemwaardig zondaar? Wel, Hij ziet de zondaar aan in Christus. De gouden scepter is bezet met de allerkostelijkste paarlen en met het rijke edelgesteente van Christus kruisverdienste!

Hebt U, lezer(es) diè gouden scepter al eens mogen aanraken? Dan daalt een zoete vrede en rust in het hart.

Ja meer. De Heere vergunt U, Uw hart voor Hem uit te storten en dan mag U alles Hem zeggen.

Esther mocht haar bede en verzoek aan de koning doen en hij zegde haar toe de helft van zijn koninkrijk.

Maar weet U wat de Heere Zijn volk toezegt? Veel meer ....... heel het Koninkrijk!

Christus zei tot Zijn discipelen: „ Het is Uw Vaders welbehagen Ulieden het koninkrijk te geven.” Luther zong: „ En erven koninkrijken.”

Nu zal Esther haar bede en verzoek doen: smeken om het behoud van haar leven en dat van haar volk. Neen, zij vraagt iets heel anders Dat de koning op de maaltijd kome met....... Haman! Dit hadden we allerminst verwacht. Deinsde zij terug voor het eigenlijke verzoek? Was het kleinmoedigheid? Opgekomen vrees?

Velen menen dit. Toch kunnen wij deze mening niet overnemen. We sluiten ons liever aan bij de mening van hen, die hier bij Esther zien een tactvol beleid. Wanner zij nú met het eigenlijke verzoek kwam, was Haman er niet En dat was gevaarlijk. Want hoe licht kon hij, buiten haar om, de koning overhalen om haar verzoek ongedaan te maken op een listige manier. Neen, Hainan moet erbij zijn. Zij wil hem de pas ten enenmale afsnijden.

Maar nog stelt Esther haar verzoek even uit, om dan dit te doen op een tweede maaltijd, de volgende dag. Ja, „die geloven, haasten niet.” Zij zal voet voor voet terrein voor de vijand doen verliezen.

U kunt zich voorstellen, hoe Haman’s borst zwelde van eergevoel. Thuis gekomen van de maaltijd verteld hij natuurlijk alles en hij snoeft snoeft op zijn grootheid en rijkdom. Maar één ding is jammer en heel erg, dat wierp roet in het lekkere eten: o, die Mordechai, die hatelijke jood in de poort! Die groette niet en erkende hem niet.

Maar dit euvel zal gauw weggenomen zijn. Zeres, de vrouw van Haman weet er wel raad op. Een galg maken en Mordechai ....... eraan! En dan kan Haman weer vrolijk naar de maaltijd gaan.

Ja, de hel gaat door! Maar God van de hemel waakt over Zijn volk. ’t Is nacht. Maar de trouwe Wachter Israels sluimert niet. God zal de rollen omkeren.

De koning kan de slaap niet vatten. Het boek der gedachtenissen wordt opengeslagen met dit gevolg, dat Mordechai nu wordt beloond omdat hij het leven van de koning had gered bij een aanslag. Een enorme vernedering voor Haman, het begin van zijn val.

Wie het vol durft te houden tegen God te strijden, zal het toch eens moeten verliezen. Vreselijk, wanneer God de nek zal breken.

Gelukkig zijn zij, bij wie God het hart breekt en zij de wapens mogen neerleggen! De volgende dag is aangebroken.

Nu zal Esther op de tweede maaltijd haar eigenlijke bede en haar verzoek, als beloofd, kenbaar maken. De koning komt haar tegemoet: „Wat is Uw bede, koningin Esther? en zij zal U gegeven worden.”

Zij gaat nu spreken. Niet met bevende lippen, maar met een vastberaden stem, in het geloof en vertrouwen op haar God. Zij gaat voor haar bedreigde volk pleiten bij de koning. Zij doet dit met gepaste eerbied, al is het haar man. Maar ook met vrijmoedigheid, ontleend aan de eigen toezegging van Ahasveros. Maar dan zegt zij ’t ook ronduit: „want wij zijn verkocht, ik en mijn volk, dat men ons verdelge, dode en ombrenge.”

Daarbij laat zij de dwaasheid uitkomen van het bloedplakkaat, want deze verdelging zal tot schade zijn van het rijk!

Dit is nog zo! Het Hamans geslacht is nog niet uitgestorven. Hoe wordt vaak het volk van God belaagd en vertrapt. Maar Gods kinderen zijn de kurken, waarop de wereld drijft, „het zout der aarde”.

Zo bad Esther om haar leven en om het leven van haar volk. Zij is één met haar volk, verkocht ......

Schone trekken liggen hier in Esther’s voorspraak.

Meer en hoger dan Esther is Jezus Christus in Zijn Middelaarsbediening!

Hij werd één met Zijn volk, dat zich leert kennen als „verkocht onder de zonde”. Al de schuld en vloek heeft Hij op Zich genomen en die betaald. En op grond van Zijn dood en bloedstorting pleit Hij bij de Vader voor al de Zijnen. Hij draagt ze op Zijn Middelaarshart! Haman stond als verpletterd, toen hij ontmaskerd werd. Nu is zijn vonnis geveld. Niet Mordechai, maar hij kwam aan de galg. Profetie van de eeuwige ondergang van al de vijanden! Haman deelde maar kort in de gunst van de koning.

Maar Gods kinderen mogen eeuwig delen in de gunst van hun Koning en God.

Want: „Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1978

Bewaar het pand | 4 Pagina's

HET BOEK ESTHER III GUNSTBETOON VAN DE TROON!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 1978

Bewaar het pand | 4 Pagina's