Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Volharding gezegend (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Volharding gezegend (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

..zo zal Ik hem brengen tot het land, in hetwelke hij gekomen was, en zijn zaad zal het erfelijk bezitten......Numeri 14:24c

De Heere belooft aan Kaleb zijn zegen. Hij had volhard de Heere na te volgen. Nu zal de Heere het uit laten komen: die Mij eren zal Ik eren! De Heere kroont daarin Zijn eigen werk. Horen mag Kaleb het uit Gods eigen mond. Er is een loon der genade.

Hoe sprekend is hier het onderscheid tussen degenen die in ongeloof het Woord Gods verwerpen en die door genade het Woord leren omhelzen. Voor de andere tien verspieders komt het oordeel. Zij ontvangen hun straf op staande voet. We lezen in dit hoofdstuk, dat zij sterven door een plaag voor het Aangezicht des Heeren. Zij hadden het land gezien. Zij hadden van de vrucht gegeten. Zij hadden bewondering gehad voor de schoonheid van het land der belofte. Maar zij komen niet binnen. In zekere zin wordt hun eigen wens vervuld. Zij willen immers niet binnengaan. Ook het volk dat naar hen geluisterd heeft zal niet in kunnen gaan. Zij zullen veertig jaar omzwerven door de woestijn naar het getal van de dagen dat zij het land verspied hebben. Allen van 20 jaar en ouder zullen sterven in deze woestijn. Zij blijven alien buiten voor eigen schuld. Wat is het erg geen acht te geven in het heden der genade op het Woord Gods, dat het beste erfdeel predikt, dat er te krijgen is. Laten we toch letten op de welmenende roepstemmen des Heeren. Ook op Zijn oordelen, waarmee Hij alien tegentreedt die geen lust hebben in de bekering tot God. Zo gemakkelijk kunnen we het zeggen, dat wij het zelf niet kunnen doen. Maar de Heere roept en wil alles nog geven uit vrije genade wat nodig is om het eeuwige erfdeel te verkrijgen. Hij is een God, Die het harde hart verbreekt en in onmacht en onwil de krachten Zijner genade verheerlijkt.

Maar nu krijgt Kaleb. het uitzicht op de erfenis uit genade. Nee, er staat niet dat hijzelf wel zal komen en ingaan in het land der belofte. A1 te duidelijk zegt de Heere het, dat het enkel Zijn werk is. Zo zal ik hem brengen in het land in hetwelke hij gekomen was. Die beloften staat voorop! De Heere zal geven en Hij zal het doen. Hij heeft Zijn overblijfsel bewaard en zal daar nu ook voor zorgen. Hij maakt uit genade alleen Zijn Woord waar. En Kalebs zaad zal in dat voorrecht delen. Zijn kinderen zijn er nog goed mee, dat hun vader in de wegen des Heeren mocht wandelen. Moet dat laatste ook niet spreken in onze tijd? We denken zo vaak: wat moet er van de kinderen terecht komen? Ze leven in een ontzettend gevaarlijke tijd. Van alle zijden is de vorst der duisternis er op uit om hen mee te sleuren van-God-af. Ze weten dat ze bekeerd moeten worden en dat ze anders het Koninkrijk Gods niet zullen zien. Maar wat wordt er weinig mee geworsteld voor Gods Aangezieht en nog minder gezocht naar het leven in de vreze Gods. In die weg wil de Heere Zijn zegen nog openbaren in net leven van onze kinderen. Het is gebleken in het geslacht van Kaleb.

Kaleb krijgt de belofte van de erfenis. God onderscheidt hem en Jozua van het oordeel dat over het volk gaat. Zij hebben goed van de God van het land gesproken. Zij kenden de kracht van het ware geloof. Maar nu betekent dat niet, dat er geen strijd meer zal zijn voor Kaleb. God vervult zijn belofte door de beproevingen en de strijd heen. Het is enkel genade dat God de belofte geeft en vervult. Het ligt vast in Zijn onveranderlijke en eenzijdige trouw. De Heere kan er niet van af en wil er niet van af. Maar dat betekent toch niet dat het leven van de Zij nen vanzelf gaat. Tussen de belofte en de vervulling ligt de strijd.

Denk het eens in dat Kaleb nog veertig jaar moet wachten eer de belofte werelijkheid wordt. Dat viel niet mee. Geloof te hebben is veel, maar geloof te beoefenen toch meer. En dat heeft hij telkens weer moeten leren. Elke keer zag hij rondom hem de doden vallen onder het oordeel Gods. Telkens kreeg hij te maken met het boos en verkeerd geslacht van Israel, dat onder het oordeel gedurig maar doorgaat met murmureren. Zelf wordt hij ouder. Hij moet al die tijd de zwerftocht meemaken van het volk. Nee, de strijd hield niet op.

Maar de Heere heeft het geloof onderhouden in zijn hart en leven. Wat kunnen we dat duidelijk lezen in het boek Jozua. Als Kaleb gekomen is in het land der belofte, dan mag hij nog spreken van dit woord. „..De Heere heeft mij in het leven behouden, gelij k als Hij gesproken heeft..” De ondertoon is dan; God maakt Zijn Woord waar. De Heere heeft niet laten varen het werk Zijner handen.

Zonder strijd komt niemand van Gods kinderen binnen het erfdeel. Alles komt er menigmaal tegen in. De doodsvijanden van de Kerk houden niet op hen aan te vechten. Hun eigen hart is vaak ook zo vol twijfel en ongeloof. Het gaat door zoveel onmogelijkheden heen. Maar het gaat door de strijd op de erfenis aan. Zij zullen hun wens verkrijgen en eenmaal binnen gaan om die God groot te maken van Wie ze hier groot hebben mogen spreken. En dan komen ze niet binnen om dat zij zo waar zijn, maar omdat God Zelf in Christus Zijn Woord waar maakt. Het zal ook voor hen zijn: gelijk als de Heere gesproken heeft!

Wonderlijk, als Kaleb in het land is en het land wordt verdeeld, dan krijgt Kaleb van Jozua op zijn verzoek Hebron tot zijn erfdeel. het was de plaats waar de Enakieten wonen, de reuzen. Daar begeert Kaleb te wonen met zijn geslacht. Van die kinderen van Enak hadden de tien andere verspieders gesproken. Vanwege hen hadden zij hun ongeloofstaal laten horen. Zie, Kaleb begeert die plaats, die het land dus niet te veroveren maakte. Al is hij vijf en tachtig, de Heere heeft hem nog kracht gegeven om dit erfdeel op die kinderen van Enak te veroveren. Omdat de God van het land der belofte de Almachtige is en de Getrouwe, Die Zijn belofte vervult. Dan wordt Kaleb op die plaats herinnerd telkens maar weer aan wat de Heere had toegezegd. Het zijn in de erfenis doet hem nog gedurig spreken van die God.

Het gaat uiteindelijk om de erfenis die God heeft weggelegd voor die Hem vrezen. Die is verworven door Hem, Die meer dan Jozua is. Sterven is erven. Wij hebben de erfenis verdiend van de eeuwige rampzaligheid buiten God. Ga er niet aan voorbij dat God de erfenis van het eeuwige leven boodschapt in het werk van Christus. Welke zal Lw deel zijn? Dat moeten we hier aan de weet komen. De Heere werkt de keuze des harten door de kracht van Zijn Geest. Dan krijgen Zijn beloften zo’n waarde in al mijn gemis. Dan is het rijk voor eigen leven de goedertierenheden des Heeren te smaken. Dan gaat er van het deel, dat God schenkt, zo’n kracht uit. Wat arm als we ons vermaken met het deel van de wereld. Als daar onze lust in ligt en we er genoeg aan hebben. En dat tegen de prediking van het Evangelie van vrije genade in. De Heere wil het nog schenken. Het is alles in Hem te vinden. En wat een grote zaak als de erfgenamen straks hun wens verkrijgen. Dan zullen zij er eeuwig aan herinnerd worden dat de Heere hen om zijn welbehagen heeft binnen geleid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1978

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Volharding gezegend (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1978

Bewaar het pand | 4 Pagina's