Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismus, leerboek van de orde des heils

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismus, leerboek van de orde des heils

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 46.

Het gaat hier in de eerste plaats om de aanspraak des gebeds: „Onze Vader”. En dat heeft een diep geestelijke betekenis voor de levenden, die door wederbarende genade de Goddelijke natuur deelachtig zijn geworden. Want zij weten er iets van wat het is, te leven onder de majesteit van Gods heiligheid. En al mogen zij enige kennis hebben van de droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid, dan durven zij Hem daarom nog niet aan te spreken als Vader in de Heere Jezus Christus. En een ieder die komt tot het kennen van zichzelf als de grootste der zondaren, buigt in het stof der verootmoediging om te wenen over het kwaad dat bedreven werd, met de bede: „0 God, wees mij zondaar genadig”. En de zulken hebben er een diep besef van, dat God hun Vader niet is. Wat dan gepaard gaat met het innig verlangen tot dat geestelijk kennen te mogen komen.

Maar in de aanspraak „Onze Vader”, horen wij niet een discipel bidden in aanwezigheid van de Heere Jezus, want hier bidt de Heere Jezus met Zijn discipelen. En in dat verband spreekt Hij van de Vader tot onderwijzing van het leven des gebeds. Wat Hem doet spreken van de binnenkamer, en dat is een verborgen plaats, om door mensen niet gezien of gestoord te worden. Om zo voor het aangezicht des Heeren ootmoedig te knielen en het hart uit te storten met de boetvaardige bekentenis een strafwaardig mens te zijn. En toch gaat dat gepaard met een innige betrekking op de Vader uit Wiens gunst en gemeenschap men zich kwam te zondigen. Waarom zij dan Gods kinderen liefhebben, daar die niet meer leven voor eigen rekening, omdat zij als "kind” door genade, een thuiskomen hebben ontvangen in de borggerechtigheid van Christus. Want door het spreken van die mensen uit het innerlijke leven met de Heere, gaat het hart steeds open voor de Heere en Zijn dienst. En hoe heerlijk zal het wel voor de discipelen geweest zijn, toen zij door de grote Meester onderwezen werden in het bidden tot de Vader van alle barmhartigheid. Wat tot op de dag van heden nog van de Heere geleerd wordt, want zij zullen naar Gods beloften van de Heere geleerd worden door de dierbare werkingen van de Heilige Geest. Waarom het dezulken helemaal niet ten kwade is te duiden, wanneer zij uit de hebbelijkheid van het gemoed spreken van „lieve Vader”, daar het hart er zo innig naar verlangt. Want zij komen er des te meer door in het gemis en dat met het innig verlangen de beleving te mogen leren kennen op de leerschool van Christus. Gezonden door de Vader kan Hij alleen ons leiden tot de Vader.

Het gaat in het „Onze Vader” niet alleen om de gemeenschap des Vaders, doch ook om de gemeenschap der heiligen, daar zij het nieuwe leven der genade deelachtig zijn. De kleinste in de genade wordt er door de Heere Jezus in opgenomen, om elkander hartelijk lief te hebben.

De Heere Jezus heeft in het„Onze Vader” de kinderlijke vreze ten doel, en dat nog wel in de eerste plaats. Want bij het gemis van de kinderlijk vreze, komt er de slaafse vrees voor in de plaats, wat zo schadelijk is voor het nieuwe leven der genade. Men gaat hard en angstig van de Heere denken, wat ons nog wel doet blijven bij de godsdienst, maar de lieflijkheid van de liefde wordt er in gemist, want dat is de bron en de kracht van de innerlijke tederheid des harten. Wanneer de takken van de vijgeboom teder worden, dan gaan de bladeren uitspruiten, opdat de boom meer vrucht zou voortbrengen. En door die innerlijke tederheid wordt het nieuwe leven weer liefderijk, hartelijk en innig werkzaam. Het is de ootmoedige tederheid, die in de vreze Gods wordt gevonden. Waarom het „Onze Vader” zo van grote betekenis is, want Hij komt in Jezus Christus, de Zoon Zijner liefde, met Zijn ontfermende liefde tot ons, en dat versiert het hart met kinderlijke vreze, die ons doen wijken van het kwade tot verbinding aan de Heere, om Hem ootmoedig te vrezen.

Het is door Gods ontfermende liefde, dat de kinderlijke vreze van meet af is in het nieuwe leven, om te wijken van het kwade tot het doen van het goede. Waarom het dan ook zo van grote betekenis is te leven bij het licht van Gods vaderlijk liefde in Christus Jezus. Want als Hij niet met Zijn offer gegaan was tot de Vader, toen Hij sprak: „Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest”, had het hart die vaderlijke liefde nooit kunnen smaken. Waarom dan ook de kinderlijke vreze op de voorgrond staat en het hart der gelovigen steeds meer dierbaar doet worden. Deze kinderlijke vreze gaat gepaard met de troost van het vaderlijk toevoorzicht, dat er door verwekt wordt. En dat geeft hoop op de Vader, verwachtingjvan de Vader en vertrouwen in de Vader te kennen. Wat het hart steeds inniger verbindt aan Zijn ontfermende liefde in het bidden, om te bidden met een levende hoop, een innige verwachting en het kinderlijke vertrouwen, dat Hij voor ons wil zijn een horend God en Vader. Waarmee het hart bekomt een steunpunt in het gebed, om ons in het bidden te vervrijmoedigen. En dat met een innerlijke vreugde, daar Hij ons in Christus hoort en verhoort. Zodat het hart door Zijn Geest getuigenis bekomt dat Hii ons met al onze noden voor Zijn rekening nam. Wat het bedroefde en bezwaarde hart moed en kracht geeft het kruis blijmoedig te dragen en de strijd te strijden in afhankelijkheid van Zijn genade.

Maar daarvan geeft de Heere niet altijd getuigenis in het hart. Het kan zijn dat de vraag rijst: Zou mijn gebed wel verhoord zijn, want ik heb niet zo ernstig en levendig gebeden als het wel betamelijk is, wat het hart dan met ontevredenheid over zichzelf vervult. En dat het toch verhoord is, gelijk men bad voor Petrus die in de gevangenis gesteld was. Maar toen hij stond te kloppen om binnen gelaten te worden, kon men niet geloven dat het Petrus was, en toch had de Heere het gebed verhoord. Waarom wij dan ook naar het bevel des Heeren hebben te volharden in het bidden, om met al onze noden te schuilen onder de schaduw van Zijn vleugelen.

En daarom wil de Heere Jezus dat aan het „Onze Vader” wordt toegedaan: „Die in de hemelen zijt”. Opdat wij van de hemelse majesteit Gods niet aards gedenken en van Zijn almachtigheid alle nooddruft des lichaams en der ziel verwachten.

En al weten wij dat de Heere de hemel heeft tot Zijn troon en de aarde tot een voetbank Zijner voeten en ons wijst op Zijn alomtegenwoordigheid, zo hebben wij onze gedachten toch in afhankelijkheid van Zijn Geest, op te heffen tot Zijn hemelse heerlijkheid, om met diepe eerbied voor Zijn hoogheid en majeteit tot Hem te spreken. Het stof van het aardse en menselijke denken hebben wij in afhankelijkheid van Zijn genade, van onze voeten te schudden. Want in ons bidden kunnen wij alleen heil verwachten van Zijn almachtige genade. En dat is Zijn nederbuigende goedheid in Christus, Die daarvoor ten offer gebracht is, om ons zonder inzicht van enige waardigheid wel te doen. Het is toch onuitsprekelijk groot dat de Almachtige met zulke nietige en onwaardige schepselen alsdat wij zijn, te doen wil hebben, om ons in onze lichamelijke nooddruft te verzorgen van uur tot uur. Wat we met ernst hebben te beseffen. En dan bovenal de nooddruft van onze ziel, die vanwege haar totale verdorvenheid, niet alleen in stand gehouden moet worden, maar ook in het gebruik van al haar zintuigen voorkomende, inwerkende en achtervolgende genade nodig heeft tot onderwiizing, beleving en volharding. Het is van grote betekenis door het licht der Schrift steeds meer klaarheid te bekomen in onze diepe verdorvenheid, om met steeds meer ootmoed onze ogen op te heffen tot de Heere, om ontferming.

Soest

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1978

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Catechismus, leerboek van de orde des heils

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1978

Bewaar het pand | 4 Pagina's