Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En gij zijl in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht.

De nog jeugdige gemeente van deze plaats kwam van buiten af in verwarring omtrent de beleving van de leer der zaligheid.

Waarmee Paulus in zijn gevangenis te Rome werd bekend gemaakt. Wat hem uit liefde tot de naam en zaak des Heeren, deze brief deed schrijven, tot onderwijzing in de weg der zaligheid.

Zij moesten in Jezus Christus de Heere, leren wandelen, gelijk zij Hem hadden aangenomen in het geloof. Het aannemen door het geloof, heeft wel het wandelen in het geloof ten doel. Maar dat wordt menigmaal verkeerd verstaan. Men denkt aan het aannemen genoeg te hebben, klaar te zijn. En dan gaat men daar op steunen. Zodat men niet in afhankelijkheid van de Heere leert wandelen in Hem. En dat moesten zij van de Heere leren zoals Hij door hen werd aangenomen als geschenk van de Vader, om in Zijn licht. liefde en vrede te mogen delen.

Maar al werden zij met het aannemen van Christus kind des Heeren, dan kan men daarmee nog niet wandelen in Hem. Terwijl men dacht dat te kunnen. En dat bracht verwarring teweeg omtrent het innerlijke leven. Maar dat is niet het wandelen in Hem, gelijk Hij werd aangenomen.

Met de bekentenis dat ze arme zondaars waren, die de eeuwige dood verdiend hadden, mochten zij Hem aannemen in het geloof. En dat met de innerlijke overtuiging van gans verwerpelijk te zijn in zichzelf. Waarin geen verandering komt met al de goede voornemens van deugd en plicht. Wij blijven door alles heen verdorven mensen. Waarom we het alleen door de onderwijzingen van de Heilige Geest kunnen leren in Hem te wandelen. En dat geeft een innig vermaak te kennen in Hem. In Zijn liefde om dat te verwerven en toe te passen aan het hart. Opdat wij in afhankelijkheid van Zijn Geest, daarin zouden wortelen, om er door Hem in opgebouwd te worden. En dat tot bevestiging in het geloof. „Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk”. Het is dus alleen in Hem, daar Hij is de volkomen Zaligmaker, van God geschonken. Met klaarheid wordt het ons door de Schrift op het hart gebonden, dat de levendmaking, de vergeving der zonden en het recht ten eeuwige leven in Hem is. Opdat wij zouden leren wandelen in Hem, want de heiligmaking is in Hem, Gode tot heerlijkheid.

En daar de mens dat in de staat der rechtheid had in zichzelf, is er in ons een grote geneigdheid dat op een wettische wijze tot stand te brengen zodat de Heere Jezus er nog wel in genoemd wordt, zonder de beleving daarvan in het hart. Want het onze is niet te verenigen met het Zijne. Op de leerschool van Christus is het een verliezen van zijn eigen leven. Hij brengt ons met al het onze in de dood, om met Christus te sterven.

En toeh zegt Paulus: „Gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht”. Waarmee het al de levenden betuigd wordt, dat zij in het wezen des geloofs met Hem verenigd zijn, door wederbarende genade. Want door het zijn in de staat der genade, zijn al de levenden Christus en Zijn weldaden deelachtig. Maar blijven zij in de eerste beginselen staan, dan hebben zij de beleving daarvan nog niet in het hart. Wat hen, wanneer zij niet uit een levendig gemis werkzaam zijn, om van dat heil deelgenoot te mogen worden, in verwarring en duisternis doet komen.En al krijgen zij zo nu en dan enige verkwkking in het hart, dan blijven zij daarin staan. Het was niet een opwassen in het kennen van Christus, om in Zijn heilsfeiten gefundeerd te mogen worden. En dat, daar zij zich met de eerste beginselen der genade op de been houden. Wat hen traag doet zijn op de leerschool van Christus. Daar de innerlijke leergierigheid, met gebondenheid aan de Schrift, zo gemist wordt. Om te mogen komen tot wasdom in het geestelijk kennen van Christus in Zijn borgtochtelijk lijden en sterven. Wat Zijn verheerlijking voor hen verborgen houdt.

Sprekende uit de staat der genade, zegt de apostel: „En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is”. Maar het werd door hen niet beleefd, in Christus gekruist, gestorven en begraven te zijn. Zodat Hij hen daarmee in het gemis van die zaken kwam te stellen, om daaruit heilbegerig werkzaam te mogen worden aan de troon der genade. Want daartoe hadden zij de onderwijzingen en werkingen van de Heilige Geest nodig. En dat werkzaam zijn uit een levendig gemis is profijtelijk voor het innerlijke leven. Want Maria Magdalena die in al haar droefheid uit het gemis van de Heere Jezus naar Zijn graf gegaan was, mocht zij Hem vertroostend ontmoeten in de kracht van Zijn opstanding. Om het de treurende en wenende te boodschappen dat Hij opgestaan was. En toch was hen dat niet genoeg, want het treurende en wenende hart, begeerde Hem daarin te mogen ontmoeten. En zo is het nog met degenen, die Christus hebben leren kennen in de staat van Zijn vernedering. Want zij zijn met Zijn dood en begrafenis gekomen in de totale onmogelijkheid, daaruit opgeheven te kunnen worden. Wat hen uit kracht van de band der liefde, waarmee zij aan Hem verbonden zijn, doet treuren en wenen. Totdat zij Hem in de kracht van Zijn opstanding leren kennen, om door de toepassing van dat heil deelachtig te mogen worden, innig en zalig blij in Hem, en de bevestiging van al het voorgaande te mogen bekomen.

En door die beleving krijgt het hart er kennis van: „En gij zijt in Hem volmaakt”. Want in Hem is uw levendmaking, vergeving der zonden en het recht ten eeuwige leven. Want in onszelf blijven wij verdorven en ellendig, Opdat het volmaakt zijn in Hem steeds meer kracht en klaarheid zou bekomen, om alzo in Hem te wandelen op de weg van heiligmaking.

Maar nu moeten wij niet denken, dat we daaraan genoeg hebben in de stand van het geestelijke leven. Want de apostel voegt er terstond aantoe: „Die het Hoofd is”. En God is het Hoofd van Christus, Zodat wij alleen door het Hoofd Jezus Christus kunnen wandelen in het licht van Gods vriendelijk aangezicht. Hij geeft het hart in Christus vergeving der zonde en het recht ten eeuwige leven. Om zo door Hem in Christus bevestigd te mogen worden in de staat der genade. Want de gemeente van Colosse moest het duidelijk zijn, dat niemand van buiten af iets in de gemeente te zeggen had, want door dat uit het oog te verliezen, waren zij onder verkeerde invloed gekomen. Daar moest alleen naar Christus geluisterd worden, als het Hoofd van Godswege. Want Hij is haar hoogste Profeet, haar enige Hogepriester en eeuwige Koning.

Om zo vanuit Zijn bediening profetisch werkzaam te zijn, door de onderwijzingen van Zijn Geest uit Zijn Woord. En dat met de bede: „Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast”.

Want wat niet is naar dat Woord, zal geen dageraad hebben. Want dan pas kunnen de gelovigen priesterlijk werkzaam zijn tegenover elkander, tot een hand en voet op de weg. Het leven uit de onderwijzingen des Geestes doet het hart in het geloof staan, tegenover Satan, zonde en ongeloof, om die tegenstanders sterke wederstand te bieden. Om zo ook in eigen hart en leven vorstelijk te strijden tegen al de verdorvenheden van het zondig bestaan. Opdat we in de kracht van de grote Koning zouden mogen volharden in het geloof, dat de wereld overwint. Om in Zijn kracht de oude Adam af te sterven, wat noodzakelijk en profijtelijk is, in het Hoofd Jezus Christus. Opdat we naar Zijn bevel, zouden jagen naar de volmaaktheid. En dat in Zijn kracht.

Daarom zegt Paulus hier: „En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht”. Want de tegenstanders van Christus en Zijn gemeente leerden dat ook de engelen middelaarsdiensten bewezen aan de gelovigen. Wat onterend was voor Christus en krenkend voor Zijn Geest. Daar de Heere Jezus naar de wil des Vaders, met Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest bij ons is, om Zijn kerk te dienen en te onderwijzen. Om alleen door Hem geleid te worden tot de Vader in Zijn enige en algenoegzame offerande.

En daar Hij alleen ook het Hoofd is van alle overheid en macht, worden de engelen uitgezonden tot dienst dergenen, die de zaligheid zullen beërven. Wat Paulus onderscheidt van de Middelaar Jezus Christus, met de vraag: „En tot wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten?”

Maar de engelen worden als dienstknechten van God in Christus uitgezonden, om Zijn bevelen te doen tot zegen van degenen die de zaligheid zullen beërven. En dat ook als Gods raad hier zal uitgediend zijn, om hun zielen te dragen in Abrahams schoot.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1979

Bewaar het pand | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1979

Bewaar het pand | 4 Pagina's