Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DORDTSE LEERREGELS Les 33

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DORDTSE LEERREGELS Les 33

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk II

Artikel 4.

„En deze dood is daarom van zo grote kracht en waardigheid, omdat de Persoon, Die die geleden heeft, niet alleen een waarachtig en volkomen heilig mens is, maar ook de eniggeboren Zoon van God, van eenzelfde, eeuwig en oneindig wezen met de Vader en de Heilige Geest, zodanig als onze Zaligmaker moest wezen. Daarenboven, omdat Zijn dood is vergezelschapt geweest met het gevoel van de toorn Gods en van de vloek, die wij door onze zonden verdiend hadden”.

De grote kracht en waardigheid van Christus’ offerande is vanwege Zijn PERSOON als Middelaar Gods en der mensen en wel, doordien Hij waarachtig en rechtvaardig mens is en tevens ook waarachtig God.

Dit artikel komt overeen met Zondag 6 van de Heidelbergse Katechismus. Deze Zondag behandelt de vragen, waarom Christus waarachtig en rechtvaardig mens moet zijn en waarom Hij tegelijk ook waarachtig God moet zijn. Dit zijn de noodzakelijke vereisten voor Zijn middelaarschap. Want door alleen zulk een Middelaar en Verlosser kon er verzoening aangebracht worden, berustend op volkomen genoegdoening aan Gods heilig recht. En wiè was daartoe in staat ? In staat, om de last van de eeuwige toorn Gods WEG TE DRAGEN ?

Zo moest de Heere Jezus allereerst WAARACHTIG MENS zijn, om voor de schuld Zijns volks te boeten.

Want God zoekt de schuld thuis bij degene, die haar gemaakt heeft. De menselijke natuur heeft gezondigd en de rechtvaardigheid Gods vorderde, dat zij moet betalen.

Om dus als Middelaar en Borg te kunnen optreden voor een schuldig volk, heeft Christus de MENSELIJKE NATUUR moeten aannemen. Hij moest immers „waarachtig mens” zijn. Dat is: een echt mens en wel om te kunnen lijden en sterven. En dat lijden en sterven moest volle werkelijkheid zijn en geen schijn. De oude Doceten leerden, dat Jezus een schijn-lichaam had aangenomen. Maar dan zou Zijn lijden en sterven schijn geweest zijn en geen volle werkelijkheden. Dus ook de verzoening en voldoening niet. Wanneer Gods Geest een zondaar komt te ontdekken, gaat hij de WERKELIJKHEID zien van zijn zondaar-zijn, van zijn zonde en schuld, van zijn ellende als zijnde zonder God en zonder hoop voor de toekomst.

Dan wordt zijn droefheid naar God, het bewenen van zijn zonde, het ootmoedig belijden voor Gods Aangezicht, het smeken om genade, volle werkelijkheid !

Maar niet minder ook het zien van een mogelijkheid van zalig-worden, door het bemoedigd en vertroost worden uit de beloften van het Evangelie. Ja, alle verdere geloofs werkzaamheden tot het kennen en verkrijgen van een Borg voor de schuld. Zie, dat worden zalige werkelijkheden. Kent u ze óók (lezer(es) ?

Wel gaan deze werkzaamheden gepaard met bestrijdingen en aanvechtingen van de duivel, alsof alles slechts ingebeelde ontdekking is geweest en een ingebeeld geloof, enz.

Maar dan zal de Heere tóch zulke bestreden en bevreesde zielen niet vergeten en niet aan zichzelf overgeven. De duivel zoekt bekommerden wel tot wanhoop te brengen, doch dat doet de Heere nooit! Sprak de Heere Jezus niet in de gelijkenis van de weduwe en de onrechtvaardige rechter: „Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen ?”

„Lankmoedig” heeft hier de betekenis van: vertoeven, wachten. ’s Heeren bedoeling is, dat de bidder zal aanhouden. Dat zien we bij de Kananese vrouw. De Heere komt op Zijn tijd. En dat is verrassend. „Ik zeg u, dat Hij hen haastelijk recht doen zal”. (Lukas 18). Rijk aan troost is het feit, dat Christus vlees en bloed heeft aangenomen uit de maagd Maria en dus echt mens is geworden, in volle werkelijkheid.

Zo kon Hij ook in de plaats treden voor Zijn volk om te lijden en te sterven en de verzoening te verwerven door voldoening ! Ja, zo is Hij ingegaan in al de noden en behoeften van de Zijnen. Hij weet van alles af, van al hun zwakheden.

Dit beschrijft de apostel in het tweede hoofdstuk van zijn brief aan de Hebreën: „Opdat Hij door de dood teinet doe zou degene, die het geweld des doods had, dat is de duivel”. (vs.14b). En in vers 17: „Waarom hij in alles den broederen gelijk moest worden, opdat Hij een barmhartig en getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen, die bij God te doen waren, om de zonden des volks te verzoenen”. En: „Want in hetgeen Hijzelf verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij degenen die verzocht worden, te hulp komen”. (vs. 18)

De tweede vereiste tot uitvoering van Christus’ middelaarswerk was, dat Hij RECHTVAARDIG mens moest zijn, dat is: zonder zonde. En dat was Christus. Hij kon getuigen: „Wie van ulieden overtuigt Mij van zonde ?” Maar, hoe kon dit, daar Hij toch de menselijke natuur heeft aangenomen ? Toch wel. Want Hij was niet uit Adam voortgekomen wat het vlees aangaat, doch uit Eva. Ware Christus uit Adam, dan had Hij deel gekregen aan de ERFSCHULD en Sniet van Adam, gelijk wij. Zo zou Hij dus ook zonde gehad hebben. Maar dan kon Hij nooit de ware Middelaar zijn geweest en in de plaats van anderen betaald hebben. Christus heeft dan ook niet de ZONDIGE menselijke natuur aangenomen, maar de onpersoonlijke en verzwakte natuur. Daarin heeft Hij geleden en al Zijn middelaarswerk gedaan.

Welnu, als „rechtvaardig” mens, zijnde dus zonder zonde, kon Hij een volkomen gerechtigheid opbrengen voor God. Daarin heeft Hij de wet volkomen vervuld in al haar eisen en heeft Hij haar vloek gedragen, ja, voor eeuwig weggedragen en dat voor een vloekwaardig volk.

O, als de Heilige Geest dit ondoorgrondelijke heilgeheim verklaart in het ontdekte hart en dat doet inleven, dan wordt het voor zulk een hart een oorzaak van onuitsprekelijke bewondering en aanbidding ! Want wiè zou zùlk een volkomen gerechtigheid kunnen opbrengen ? Neen, dat volk leert er iets van: „Al is het, dat mij mijn conscientie aanklaagt, dat ik tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden heb en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben”.

En opdat Christus door Zijn LIJDELIJKE GEHOORZAAMHEID voor de zonde Zijns volks zou kunnen betalen en alzo van de eeuwige vloek der wet verlossen, moest hij tót zonde gemaakt worden. D.w.z. al de zonde, schuld en vloek van Zijn volk OP ZICH nemen en voor dezelve boeten, ja, die uit boeten. Vandaar, dat Mozes en Elia op de berg Horeb, de berg der verheerlijking, met Jezus spraken over „Zijn uitgang, die Hij te Jeruzalem zou volbrengen”. O, naar zijn eigen volkomen gerechtigheid als dè Reine en Heilige voor God, kon Hij zo met Mozes en Elia terugkeren naar de hemel. Maar ...........dan was Hij daar gekomen.......... zonder Zijn volk! En dan zouden al de gezaligden hun kronen moeten teruggegeven hebben.

Maar neen ! Hij heeft vrijwillig, uit eeuwige liefde tot Zijn Vader en tot de gegevenen Zijns Vaders, die uitgang volbracht en hen van de last van de eeuwige toorn Gods bevrijd.

Maar, hoe kon Christus in die korte tijd van Zijn leven op aarde van die EEUWIGE toorn Gods Zijn volk verlossen ?

Zie, deze vraag brengt ons tot de DERDE vereiste aangaande de volbrenging van Zijn Middelaarswerk, namelijk, dat Hij TEGELIJK OOK waarachtig God moest zijn.

Wij behoeven geen bewijsplaatsen op te noemen voor de waarachtige Godheid van de Heere Jezus. Deze zijn duidelijk beschreven in Gods Woord en op grond van dit Woord in onze belijdenis-geschriften aangewezen.

Ook in de GODDELIJKE namen, die de Middelaar draagt; in de Goddelijke WERKEN die Hij deed, zoals de Schepping en herschepping; in de Goddelijke EIGENSCHAPPEN die Hij bezit en in de Goddelijke EER, die hij ontvangt, hebben we de duidelijke bewijzen voor Zijn Godheid.

Waarin lag nu de grote en oneindige kracht en waardigheid van Christus’ dood en offerande ? Wel, omdat de PERSOON, Die geleden heeft en gestorven is, ook WAARACHTIG GOD was. Dààrom kon Hij de eeuwige straf ten volle uitdragen in korte tijd van Zijn leven op aarde als Middelaar en Borg.

Zo kon Christus ook Zijn volk van de eeuwige straf bevrijden.

Maar ook heeft Christus aan Zijn offerande als waarachtig God een eeuwige waardij kunnen toebrengen.

Wij moeten als schuldige zondaren de eeuwige straf dragen (en dàt doen de verlorenen in de hel reeds), maar wij en zij kunnen die nooit......... weg -dragen, helemaal uit-boeten, zodat er een EINDE is gekomen van het straflijden. Maar dit kan voor ons, mensen, niet! Want aan de eeuwigheid komt immers nooit een eind.

Daarom mocht het ons wel tot ernstig zelfonderzoek brengen, hoe wij tegenover deze hoogst ernstige zaak staan.

De Heere binde de hoge noodzakelijkheid op ons hart, om hièr, nu we nog zijn in het heden der genade, ontkoming te zoeken en die eeuwige straf nog te mogen ontgaan, tot God bekeerd en niet Hem verzoend te worden ! Het is nog niet te laat en het kan nog. niet van onze kant, maar door het toepassende werk van Christus, door Zijn Woord en Geest. O, smeek hierom en rusten we niet, voor we deel hebben gekregen aan die enige en volkomen Middelaar, aan Zijn volkomen offerande.

Tenslotte, volk des Heeren, zouden we u willen voorleggen de vraag: en wat troost moogt gij scheppen uit dit zo belangrijke en schone artikel van onze „D. Leerregels” ? Wel, wat hebt ù een rijke, algenoegzame, dierbare en allergepaste Middelaar, Borg en Koning !

Is Hij niet eeuwig waardig om gevreesd, gediend en geëerd te worden ?

Hebt u er ook zin in gekregen, lezer(es) ?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1980

Bewaar het pand | 6 Pagina's

DE DORDTSE LEERREGELS Les 33

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1980

Bewaar het pand | 6 Pagina's